Vrijheid en democratie – Dirk Verhofstadt
“Political freedom is the participation of men in choice of their government, in the process of legislation, and in the control of administration.” Deze uitspraak van Fridrich Hayek geeft exact de basisidee weer van de democratie.[i] Het is dus evident dat liberalen democraten zijn. Een democratische rechtsorde blijft het beste middel om zoveel mogelijk individuele vrijheid en dus welvaart voor zoveel mogelijk mensen te genereren. Wie de dagdagelijkse politiek in de diverse landen bestudeert, komt onvermijdelijk tot de conclusie dat democratische besluitvorming en controle, de rechtsstaat, het individueel ondernemerschap, het toelaten van vrij initiatief en het accepteren van vrijhandel tot de beste resultaten leiden. Wie daar anders over denkt, moet de politieke, sociale en economische resultaten van Noord-Korea, Venezuela en Cuba bekijken waar het volk in armoede leeft en regelmatig honger lijdt. Wie meer gelooft in religieuze regimes moet de situatie in Afghanistan, Irak en Somalië durven onder ogen zien, waar armoede en geweld samengaan met onderdrukking en ontmenselijking. Wie meer gelooft in een etnisch nationalisme moet de gevolgen ervan bestuderen in de Balkan en Rwanda waar mensen werden uitgemoord. Wie de weg wil inslaan van het autoritarisme moet kijken naar Rusland en China waar kritische stemmen en politieke opposanten worden opgesloten of vermoord.
Naast de democratie bestaat in feite maar één alternatief: het totalitarisme met zijn gekende gevolgen. Het dictatoriaal regime van Stalin leidde tot naar schatting 40 miljoen doden. Het nazisme onder Hitler zorgde voor tientallen miljoenen slachtoffers en de uitroeiing van 6 miljoen Joden, zigeuners en andere groepen. Het maoïsme veroorzaakte zowat 60 miljoen doden ingevolge hongersnoden, zuiveringen en terechtstellingen van ‘dissidenten’. In Cambodja roeiden de Rode Khmer van Pol Pot 3 miljoen mensen of één vijfde van de totale bevolking uit. In het conflict tussen Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda werden ongeveer 900.000 mensen afgemaakt, vaak met machetes. Vandaag is Rusland bezig met een waanzinnige oorlog waarbij al tienduizenden soldaten en burgers zijn omgekomen, en Poetin dreigt met kernwapens die in enkele minuten Londen, Berlijn of Parijs kunnen vernietigen. Het zijn maar enkele van de vele voorbeelden van rampzalige gevolgen van totalitaire regimes.
Tijdens 120 jaar waren op elk continent en in zowat alle regio’s militaire conflicten die in essentie draaiden rond macht. Niemand weet hoeveel slachtoffers er uiteindelijk vielen in naam van het fascisme, communisme, religieus fanatisme, eng nationalisme. En jawel, ook in naam van het losgeslagen kapitalisme. Niet alleen in oorlogen maar ook in andere vormen van uitbuiting, door ongezonde en gevaarlijke werkomstandigheden en door milieuvervuiling die het gevolg waren van zelfzucht van personen en bedrijven. Er vielen ook slachtoffers in naam van het liberalisme en de democratie: verzetsstrijders, weerstanders, burgers die hun rechten en vrijheden tegen dwang wilden beschermen, mensen die hun leven opofferden voor de vrijheid van hun familie en hun nakomelingen, beschermers van de democratische en humanistische waarden. Zo zijn er ook heel veel mensen geweest die dachten dat ze voor de vrijheid streden, mensen die vertroebeld door een andere ideologie, eigenlijk alleen vrij wilden zijn en daarvoor hun ‘leiders’ volgden. Wie de verhalen van soldaten heeft gelezen, weet dat velen onder hen pas nadien het absurde van hun moorden inzagen en dat ze uiteindelijk begrepen dat ze gemanipuleerd werden in naam van een ras, een volk, een partij, een Führer, een religieus gebod.
In tegenstelling tot de andere ideologieën heeft het liberalisme zich alleen verzet als vrijheden en mensenrechten in het geding kwamen. “Het liberalisme zorgt ervoor dat de brandstapels nat blijven,” schreef wijlen Frans Verleyen.[ii] Het heeft zich nooit opgedrongen als een ideologie die de burgers desnoods tegen hun wil in moesten aanvaarden. Daarvoor heeft het liberalisme te veel eerbied voor de mening van anderen, te veel mededogen met andersdenkenden, te veel geloof in tolerantie. Het woord ‘te veel’ staat hier niet toevallig. In de loop van de geschiedenis hebben liberalen door hun te veel aan eerbied, te veel aan mededogen en te veel aan tolerantie ongewild minder eerbare ideologieën een kans gegeven tot ze er zelf het slachtoffer van werden. Liberalen geloven zodanig in de democratie dat het gevaarlijk kan zijn. Hoe tolerant kunnen we zijn tegenover intoleranten? Waar is de grens van het toelaatbare? Waar begint voor liberalen de grens van de wettige zelfverdediging tegen krachten die de democratie gebruiken als schaamlapje of het zelfs brutaal verkrachten? Het is een moeilijke discussie die nog steeds niet opgelost is. Misschien is het, zoals wel meer het geval is in de liberale beweging vol individuele standpunten, een zaak die iedereen voor zichzelf, naar eer en geweten moet uitmaken.
Democratieën zijn kwetsbaar, maar als het erop aankomt kunnen ze ook behoorlijk taai zijn omdat ze zich gesteund voelen door vrije en ongebonden mensen die elk voor zich hun geweten laten spreken. Volgens de Franse filosoof Alain Finkielkraut ligt de kracht van de democratie juist in haar verhevenheid boven alle andere vormen van menselijke coëxistentie en in het feit dat zij het conflict heeft geïnstitutionaliseerd door het op te nemen in de grondslag van haar functioneren.[iii] De Franse filosoof Claude Lefort stelde zelfs dat de democratie “de enige samenlevingsvorm is die het onophefbare sociale conflict dat aan de basis van elke maatschappij ligt, erkent.” Sterker, ze leeft van dat conflict. Het is haar bron van energie en vernieuwing. Het leidt tot een permanente alertheid voor allerlei vormen van vrijheidsbeperking en onderdrukking. Dit is een vaststelling die ook reeds werd gemaakt door Machiavelli. De conflictualiteit kan in een democratie noch worden opgeheven, noch te boven gekomen, noch geëlimineerd. Het ‘einde van de geschiedenis’ is op die grond onmogelijk en ontkracht dan ook de vroegere zienswijze van Francis Fukuyama. De kern van het denken van Lefort is dit: politieke vrijheid vereist de erkenning van de onophefbaarheid van politieke en sociale conflicten.[iv]
Toch is een democratie op zich geen waarborg voor vrijheid. “Een zelfgenoegzame democratie is een bedreigde democratie,” zo begon Jean-Marie Guéhenno zijn essay over De Toekomst van de Vrijheid.[v] Hij is een ‘believer’ inzake de democratie. ”De leiders onderwerpen aan het periodieke vonnis van de verkiezingen, waar geen beroep tegen mogelijk is, is het efficiëntste middel waarover men beschikt om te beletten dat ze zich als tirannen zouden ontpoppen.” Dit is de democratie ten volle uit. In feite is het een systeem van vrijwillige machtsbeperking waarvan zowel de leider als de burger zich bewust moet zijn en waaraan beiden actief moeten meewerken en zich bij neerleggen. Democratie is immers een term die veel misbruikt werd. Meer dan eens werden in naam van het algemeen belang de rechten van het individu onrechtmatig beperkt. Denk aan de voormalige zogenaamde ‘volksdemocratieën’ in Oost- en Centraal-Europa voor de val van de Berlijnse Muur. In een democratie moet de grondwet erop toezien dat er geen overheersing van de meerderheid over de minderheid kan en mag ontstaan.
Voor Guéhenno is het ook belangrijk dat in een democratie het waarheidsprincipe het haalt op het principe van de discipline. In dat verband noemt hij de uitspraak van het Britse Hooggerechtshof, over de voormalige dictator Pinochet bijzonder belangrijk. Dit verklaarde “dat handelingen in strijd met de mensenrechten door geen enkele onschendbaarheid kunnen worden gedekt: daarmee bevestigde het dat er boven het nationale recht een hoger internationaal recht bestaat en heeft het de uitzondering van de historische omstandigheden van het proces van Neurenberg tot internationale norm verheven.” Vandaar het belang van het bestaan van internationale organisaties en het Internationaal Strafhof in Den Haag, dat bevoegd is voor het vervolgen van personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden, zoals deze zijn omschreven in het Statuut van Rome. De voorbije twintig werden er 164 oorlogsmisdadigers berecht.
De evolutie naar internationale rechtspraak die de natiestaten overstijgt, sluit perfect aan bij de visie van de Hongaarse schrijver György Konrad die in zijn essay De onzichtbare stem de vraag opwierp wat nu voorrang heeft: de onschendbaarheid van het individu of het zogenaamde staatsbelang? Zijn standpunt is duidelijk. “Wie voor de onschendbaarheid van het individu kiest, is betrouwbaar, wie voor het primaat van het staatsbelang stemt niet. Die is geneigd zich te laten meesleuren door plichtsbesef en logica, tot aan de meest wilde vormen van extremisme (…) Uiteindelijk zal de internationale gemeenschap moeten kiezen wat prioriteit heeft: het waardenstelsel van de nationale soevereiniteit of de rechten van de mens.”[vi]
Dat neemt niet weg dat de bescherming van de rechten van het individu, al zou moeten beginnen binnen de natiestaat. “De voornaamste taak van de staat is het garanderen van ieders individuele vrijheid,” aldus de Duitse filosoof Wilhelm von Humboldt.[vii] Hiermee wordt de taak van de overheid duidelijk gedefinieerd. Meteen komt de democratie als legitieme vertegenwoordiger van het volk als beste – of, zoals Churchill zei, minst slechte – systeem aan de orde. Toch kan ook de democratie een gevaar betekenen voor de vrijheid. Dat is het geval als een meerderheid van de burgers haar mening wil opdringen aan een minderheid. Daarom zijn in een liberale democratie veiligheidskleppen ingebouwd, bijzondere beschermmiddelen voor principes die alleen met bijzondere meerderheden en mits in achtname van nieuwe verkiezingen kunnen gewijzigd worden. Het gaat om rechten die in westerse democratieën doorgaans in de grondwet staan vermeld en die noch door een meerderheid, noch door een plotse bevlieging kunnen worden aangetast.
De tirannie van de meerderheid is altijd een afschrikwekkend beeld geweest voor liberale denkers. Ook John Stuart Mill zag dit in en waarschuwde ervoor dat in een democratie dwang kan uitgeoefend worden doordat meerderheden minderheden in hun vrijheden aantasten. In die zin is democratie nooit volledig verwezenlijkt, maar enkel een systeem om steeds opnieuw de rechten en vrijheden van het individu te beschermen en te bevestigen. Teneinde minderheden en elk individu te beschermen, stelde Mill voor om formele en informele dwangmaatregelen te binden aan bepaalde grenzen, onafhankelijk van de toevallige mening van de meerderheid. Het gaat om algemeen erkende waarden en grondrechten die desnoods door een onafhankelijke rechter zullen worden beoordeeld in geval van betwisting. Deze waarden en grondrechten staan onder meer vermeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ze bieden het kader waarbinnen de mens vrij en ongebonden kan handelen.
Is de democratie in gevaar? Ja, voortdurend. Vanuit de hoek van extreemlinks, extreemrechts, nationalistisch en religieus dogmatisme. Het is de reden waarom liberalen, samen met andere democraten alert moeten blijven.
Dirk Verhofstadt
De auteur is kernlid van Liberales
[i] Friedrich Hayek, The Constitution of Liberty, Routledge & Kegan Paul, 1976.
[ii] Frans Verleyen, De Faktor Verhofstadt, Standaard Uitgeverij, 1987.
[iii] Alain Finkielkraut, Zinloze herinnering, over de misdrijven tegen de menselijkheid, Contact, 1993.
[iv] Claude Lefort, Het democratisch tekort, Boom, 1992.
[v] Jean-Marie Guéhenno, De Toekomst van de Vrijheid, Lannoo, 2000.
[vi] György Konrad, De onzichtbare stem, Van Gennep, Amsterdam, 2001.
[vii] Wilhelm von Humboldt, Ideen zu einem Versuch, die Grenzen der Wirksamkeit eines Staats zu bestimmen, Reclam Ditzingen, 1991.