De wereld red je niet met minder - Jan Deschoolmeester en Thomas Rotthier

De wereld red je niet met minder - Jan Deschoolmeester en Thomas Rotthier

Optimism is a moral duty, zo hebben Jan Deschoolmeester en Thomas Rotthier goed begrepen. Dat illustreren ze rijkelijk in hun debuut “De wereld red je niet met minder.” In een kleine 300 pagina’s brengen de auteurs een pleidooi voor een technologisch-optimistisch vooruitgangsdenken inzake ecologische thema’s in de vorm van een toegankelijk overzicht van ecomodernistisch denken naar het brede publiek.

Met heldere voorbeelden licht de inleiding van het boek toe hoe de evolutie van mensen in en hun aanpassing aan hun leefomgeving niet alleen door biologische kenmerken, zoals rechtop lopen en communicatie via complexe taal, werd gestuwd, maar ook door ons technologisch vernuft: van vuur en werktuigen over de agrarische revolutie en domesticatie van planten en dieren tot de industriële revolutie en moderne gezondheidszorg. Onze kennis en handigheid blijken belangrijke succesfactoren, die ons als soort zo dominant gemaakt hebben dat we ons huidige geologische tijdperk inmiddels het antropoceen mogen noemen. Onze planeet blijkt zich immers in belangrijke mate ook aan te passen aan ons; de geïnteresseerde lezer is ongetwijfeld vertrouwd met fenomenen als afname van biodiversiteit, microplastics in oceanen en vanzelfsprekend klimaatopwarming.

Zoals de titel aangeeft, achten de auteurs het weinig aannemelijk dat zogeheten “consuminderen” toereikend zal zijn om dergelijke problemen op te lossen, zeker als we China, India en de talrijke groeilanden in het Globale Zuiden eenzelfde kans op vergelijkbaar comfort en rijkdom willen gunnen (wat voor een liberaal vanzelfsprekend is). De rest van het boek is echter geen pessimistische jeremiade, maar wel een pleidooi om ons technisch vernuft aan te spreken en werk te maken van een transitie naar een koolstofarme, duurzame samenleving door middel van wat tegenstanders soms geringschattend “technofixes” noemen.

Wat volgt is een overzicht van technologieën die ons zouden moeten wapenen tegen verdere ver(w)arming en uitputting van onze planeet, waarmee frequente lezers van de auteurs ongetwijfeld vertrouwd zijn. Het klimaatvraagstuk kan volgens hen o.a. aangepakt worden met elektrificatie van huizen en wagenpark, gedragen door kernenergie naast hernieuwbare bronnen als zon en wind, alsook door gebruik van waterstof in de industrie en meer groenbeplanting en ontharding. De wereldwijde voedselveiligheid kan o.a. geborgd worden door precisielandbouw en bodem­ververzorging, biologische bestrijding en biofungiciden, kweekvlees en door gebruik van genetische modificatie en gene editing met de prille maar baanbrekende techniek CRISPR.

De vernoemde technologieën zijn vaak voorwerp van hevig maatschappelijk debat en genieten niet noodzakelijk veel steun binnen wat we gemakshalve de traditionele ecologische beweging zullen noemen. Zo is het verzet tegen kernenergie of ggo’s welgekend, en is dit in een aantal gevallen reeds gecodificeerd op politiek niveau, bijvoorbeeld met de strikte Europese regelgeving tegen ggo’s die in de praktijk nagenoeg een totaalverbod inhoudt behalve voor de grootste, rijkste of meest lobbyvermogende spelers. De auteurs vermelden in hun werk de belangrijkste of vaakst gehoorde bezwaren en voorzien deze structureel van een onderbouwd antwoord. In die zin is het boek niet alleen een technisch-wetenschappelijke inventaris, maar ook een activistisch-wervend pamflet binnen het breder politiek en maatschappelijk discours.

De achtergrond van Deschoolmeester en Rotthier als resp. bio-ingenieur en filosoof is hier een sterktepunt. Zonder complexe taal weten ze een klare schets te bieden van elke besproken technologie, die voor leken vlot toegankelijk zou moeten zijn. Hoofd- en bijzaak zijn helder van mekaar gescheiden, simpele grafieken ondersteunen de gebrachte argumenten (weliswaar niet altijd met directe verwijzing en bespreking binnen de tekst) en op de noodzakelijke kerncijfers na wordt de lezer niet platgeslagen met getallen en tabellen. Essentiële technieken worden geïllustreerd aan de hand van een paar eenvoudige, maar accurate diagrammen, die ook zonder veel voorkennis helder leesbaar zijn.

De verhalende stijl leest vlot weg en past goed bij de korte historische kaderingen die technologische evoluties in kaart brengen. Ook wie nog nooit heeft stilgestaan bij bv. gewasveredeling in de landbouw, zal aan het einde van dit boek met weinig moeite de rol van Norman Borlaugs experimenten met tarwekruisingen in de jaren 1940 in verband kunnen brengen met de toegenomen beschikbaarheid van voeding en de rol die innovaties als “Golden Rice”, of met CRISPR schimmel­resistent gemaakte bananen, kunnen spelen om miljarden mensen van nutriëntrijk voedsel te kunnen voorzien. Daardoor leest het boek niet als een opsomming van probleem en oplossing, maar als een wervend verhaal van geloof in het menselijk kunnen.

Keerzijde van de medaille is dat wie reeds goed vertrouwd is met de besproken materie niet noodzakelijk veel nieuwe informatie opdoet. Hoewel het boek nauw aansluit bij de actualiteit en de Vlaamse context, worden een aantal complexere hete hangijzers eerder kort besproken. Dit houdt het boek natuurlijk langer bij de tijd en breed toegankelijk, maar politicologen, economen en andere beleidsnerds blijven misschien hier en daar op hun honger zitten.

De auteurs stellen bijvoorbeeld dat de Belgische nucleaire expertise ons toelaat om nieuwe centrales te bouwen, maar hierbij bieden zij geen verder antwoord op de vraag welke dan in hun optiek de correcte verhouding zou moeten zijn tussen privé- en overheidsinitiatief en -middelen. De eerder filosofische vraag of consumenten in een vrije markt verplicht geïnformeerd moeten worden over eventuele genetische modificatie van de voeding die zij kopen, wars van de intussen solide wetenschappelijke consensus over de veiligheid daarvan, krijgt evenmin een uitgebreid antwoord. Zo blijven een aantal bezwaren onbesproken die nochtans de politieke en economische context van het maatschappelijk debat beïnvloeden en bij tijd en wijle de kop opsteken in opiniepagina’s en publieke discussies.

Het mag echter duidelijk zijn dat de auteurs met hun boek aan dit debat een belangrijke bijdrage leveren en het brede publiek kunnen inspireren om de klimaat- en milieuproblematiek met open vizier te benaderen, zonder dogma’s en banvloeken tegen oplossingen die in de klassieke ecologische beweging onderbelicht blijven of zelfs afkeer oproepen. Een must-read voor optimisten.

 

Recensie door William L.E. Mostmans

Jan Deschoolmeester en Thomas Rotthier, De wereld red je niet met minder, Borgerhoff & Lamberigts, 2022

Print Friendly and PDF
Nice Racism: How Progressive White People Perpetuate Racial Harm – Robin DiAngelo

Nice Racism: How Progressive White People Perpetuate Racial Harm – Robin DiAngelo

Vrijheid en democratie – Dirk Verhofstadt

Vrijheid en democratie – Dirk Verhofstadt