How To Be A Liberal - Ian Dunt

How To Be A Liberal - Ian Dunt

Het liberalisme staat tegenwoordig fel onder druk. Zowat alle zaken die wereldwijd mislopen, worden tegenwoordig toegeschreven aan het liberalisme. Denk aan de wereldwijde migratie, de klimaatopwarming, het deficiet van de democratie, de opmars van het populisme, de toenemende ongelijkheid, de zwakte van de Europese Unie, het toenemende racisme, en dergelijke. Het is niet eenvoudig om vandaag liberaal te zijn of om zich als liberaal te uiten. Dat komt ook door de gebeurtenissen rond de coronacrisis waarbij tal van vrijheden aan banden werden gelegd ten bate van de volksgezondheid. Geen enkele liberaal houdt ervan om de bewegingsvrijheid van de burgers in te perken, maar tal van maatregelen waren noodzakelijke middelen om de verdere verspreiding van het virus in te perken. Het plaatste liberalen voor heel wat dilemma’s.

Dit alles maakt dat veel mensen het moeilijk hebben om uit te leggen waarom ze wel degelijk liberaal zijn of liberaal denken. Om dat laatste te counteren schreef de Britse politieke journalist Ian Dunt het opmerkelijke boek How To Be A Liberal dat in 2020 verscheen bij Canbury Press. ‘Nationalism is marching across the world,’ zo begint Dunt, en hij wijst op de situatie in de VS, Groot-Brittannië, India, Israël, Brazilië, de Filipijnen, maar ook in Polen en Hongarije, twee belangrijke lidstaten van de Europese Unie. Het nationalisme vertelt echter zes leugens, aldus Dunt. Zoals de gedachte dat de mens niet functioneert als een individu, dat de wereld ‘eenvoudig’ is, dat je geen vragen mag stellen, dat (internationale) instellingen gekeerd zijn tegen het volk, dat diversiteit slecht is, en dat de waarheid niet bestaat tenzij als ‘alternatieve’ waarheden. Trump verpersoonlijkte die laatste visie. Al die onwaarheden hebben volgens de auteur het liberalisme en de vrijheid van het individu ondermijnd.

Dunt gaat eerst op zoek naar denkers in de geschiedenis die later een grote invloed hadden op de liberale ideologie. Zoals René Descartes in de 17de eeuw. In plaats van zekerheid te vinden in God, vond Descartes die in het individu, en het individu vormt voor hem geen onderdeel van een familie, een klasse, een stam, een religie, een ras of een natie. ‘It was the birth of liberalism,’ schrijft Dunt. Even belangrijk vormt het aspect vrijheid waarbij hij wijst op de toespraak Areopagitica die de Engelse dichter John Milton in 1644 hield in het Engelse parlement. Daarin keerde Milton zich tegen de preventieve censuur, een pleidooi dus voor de vrijheid van pers en van meningsuiting. Veel succes had hij daarmee niet, de censuur bleef bestaan, maar via kleine drukkerijen verscheen toch datgene wat niet gezegd mocht worden. Zoals de tekst An Arrow Against All Tyrants uit 1646 van de Engelse pamfletschrijver Richard Overton. ‘Niemand heeft macht over mijn rechten en vrijheden, en ik over niemand anders.’ Hij werd prompt opgesloten.

Enkele decennia later publiceerde de Engelse filosoof John Locke zijn Two treatises on government waarin hij zijn politiek-filosofische ideeën bundelde die een breuk betekenden met op religies gebaseerde staatsopvattingen. ‘Alle mensen zijn vrij en gelijk geboren,’ aldus Locke, en ze hebben een aantal oorspronkelijke, onvervreemdbare rechten, zoals het recht op leven, vrijheid en eigendom. Om dat te garanderen, dragen burgers vrijwillig een deel van hun natuurlijke rechten over aan de overheid die er moet voor zorgen dat iedereen zich aan zijn morele verplichtingen houdt, terwijl de staat er tegelijkertijd over waakt dat hij de onvervreemdbare rechten van de burgers zelf niet schendt. Als een overheid die rechten toch zou schenden dan heeft het volk het morele recht om tegen die overheid in opstand te komen en de regeerders af te zetten. Hiermee legde Locke de basis van een systeem van individuele rechten die een constitutioneel, en geen louter wettelijk statuut hebben.

Deze gedachte van Locke, samen met zijn pleidooi voor tolerantie, had een bijzonder grote invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en op latere liberale denkers. De geest van de individuele vrijheid was uit de fles zoals ook blijkt uit de Onafhankelijkheidsverklaring van de VS uit 1776: ‘Wij achten het een onbetwistbaar feit dat alle mensen gelijk geschapen zijn, dat zij door hun Schepper met bepaalde, onvervreemdbare rechten begiftigd zijn en dat hiertoe o.a. het recht op het eigen leven, vrijheid en het nastreven van geluk behoren.’ Ook het Eerste Amendement van de Bill of Rights uit 1791 heeft het over individuele vrijheden: ‘Het congres zal geen wet maken die een bepaalde religie een bevoorrechte positie verschaft, of de vrije beoefening daarvan verbiedt; of de vrijheid van meningsuiting beperkt, of die van de pers; of het recht van mensen om vreedzaam te demonstreren, en een petitie aan te bieden aan de overheid om grieven op te lossen.’ In de praktijk bleef men echter de slavernij tolereren.

Het principe van de individuele vrijheid en gelijkheid drong ook door met de Franse Revolutie. In 1789 werd het feodalisme met haar privilegies afgeschaft. ‘De mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit,’ zo luidde artikel één van de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Lang hield dit niet stand. Overeenkomstig de ideeën van Jean-Jacques Rousseau werden individuele rechten ondergeschikt gemaakt aan de volonté générale (de algemene wil of volkswil), die volgens hem gold als enige staatsmacht en bron van het recht. ‘Wie weigert de algemene wil te gehoorzamen, zal daartoe door het hele lichaam gedwongen worden. Dit betekent dat hij gedwongen zal worden vrij te zijn,’ schreef Rousseau. Het werd in de praktijk gebracht tijdens het schrikbewind van Robespierre – en later door andere totalitaire leiders. In naam van de volkswil verpulverde men eigendomsrechten en individuele rechten. De vrijheid verdween, en tegelijk ook de gelijkheid. Duizenden mensen werden geguillotineerd; onder hen Olympe de Gouges, die opkwam voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat vandaag het principe van de volkswil opnieuw verdedigd wordt. Niet alleen door Bart De Wever en extreemrechts, maar ook door de communistische PVDA en de socialistische huisideoloog Mark Elchardus (cfr. zijn boek Reset). Wie het destijds niet eens was met die volkswil, was Benjamin Constant die door Dunt wordt omschreven als ‘de eerste echte moderne liberaal’. Hij bepleitte vrije verkiezingen en een absolute bescherming van de individuele grondrechten van de mens. Hij wilde de staatsmacht zodanig inperken dat ze zo weinig mogelijk kwaad kon doen. ‘De soevereiniteit van het volk is niet onbeperkt; ze wordt beperkt binnen de grenzen die bepaald worden door het recht en de rechten van het individu,’ aldus Constant. Hij beklemtoonde het belang van de persvrijheid, de onschendbaarheid van de woning, de vrijheid van geloofsovertuiging, de individuele vrijheid en de gerechtelijke garanties voor het individu. Met zijn ideeën beïnvloedde Constant tal van liberale denkers en politici die vanaf de 19de eeuw streefden naar een parlementaire democratie, zoals in België.

Dunt bespreekt verder Adam Smith en John Stuart Mill die elk een bijzondere bijdrage leverden voor het liberale denken. Hij noemt Mill zelfs ‘de vader van het liberalisme’, maar blijft ook uitvoerig stilstaan bij de inbreng van zijn vriendin en latere echtgenote Harriet Taylor. Een jaar na haar dood in 1858 publiceerde Mill zijn befaamde On Liberty en vermeldde nadrukkelijk haar invloed op zijn denken. Tien jaar later, in 1869, verscheen On the Subjection of Women en bepleitte Mill als eerste het gelijk stemrecht voor vrouwen als voor mannen. Net zoals Smith zag hij de noodzaak in van de publieke voorziening van onderwijs voor iedereen. Hier ligt de basis voor de liberale visie dat iedereen gelijke startkansen moet krijgen. Voor de rest is de mens vrij om te doen wat hij of zij wil, voor zover men geen schade toebrengt aan anderen. ‘Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest, is het individu soeverein,’ schreef Mill. Het is de meest kernachtige omschrijving van het individualisme, zijnde het recht op zelfbeschikking.

Het individualisme dat de kern vormt van het liberalisme staat lijnrecht tegenover het collectivisme dat zowel socialisten, communisten, conservatieven en nationalisten omarmen. Eind negentiende, begin twintigste eeuw ging het liberalisme ten onder. ‘Er was een storm op komst die de liberale veronderstelling van onvermijdelijke menselijke vooruitgang voor altijd zou negeren,’ schrijft Dunt. De gruwelijke uitwassen ervan zagen we in de twintigste eeuw in de vorm van de Sovjetterreur, het fascisme in Duitsland en Italië (later ook de Rode Khmer in Cambodja en de theocratieën in tal van Arabische landen). Het individualisme leek ten onder te gaan maar na de nederlaag van nazi-Duitsland kwam er een nieuwe wereldorde die leidde tot de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, met als eerste artikel ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren,’ en als tweede artikel ‘Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.’

Liberalen uit alle landen kwamen in 1947 bijeen in Oxford en namen een Manifest aan waarin ze het respect voor elke individuele mens beklemtoonden. In datzelfde jaar werd in Zwitserland de Mont Pèlerin Society opgericht met bekende figuren zoals Ludwig Von Mises, Karl Popper, Milton Friedman en Friedrich Hayek. Die laatste publiceerde De weg naar slavernij waarin hij zich keerde tegen elke vorm van collectivisme omdat die telkens leidde tot tirannie. ‘Vrijheid veronderstelt dat het individu een verzekerde persoonlijke levenssfeer bezit, en dat er omstandigheden bestaan in zijn omgeving waarin anderen niet kunnen ingrijpen,’ schreef Hayek en hij verdedigde de vrije markt als beste systeem om zoveel mogelijk welvaart te creëren. Andere liberalen hielden het bij een vrije markt die functioneert binnen een sociaal en ethisch kader. Het leidde tot een spanningsveld tussen liberalen die ofwel meer nadruk legden op de negatieve vrijheid, ofwel meer op de positieve vrijheid. Die twee begrippen werden door Isaiah Berlin besproken in zijn essay Twee opvattingen van vrijheid. Daarin wees hij ook op het gevaar van diegenen die het als hun missie zien om de belangen van een ras, volk of klasse boven het individu te plaatsen.

Op het einde van de twintigste eeuw leek het liberalisme overal door te breken, zeker na de val van de Berlijnse Muur in 1989. Het inspireerde Francis Fukuyama tot het schrijven van zijn befaamde boek Het einde van de geschiedenis en de laatste mens waarin hij stelde dat de liberale democratie finaal gewonnen had en de strijd tussen de ideologieën tot einde kwam. Het liberalisme had steeds universele principes waarin het individualisme een centrale rol speelde. ‘De liberale staat moet universeel zijn, dat wil zeggen dat alle leden erkend moeten worden omdat ze mensen zijn en niet omdat ze lid zijn van een of andere nationale, etnische of raciale groep,’ aldus Fukuyama. Zijn visie straalde een enorm optimisme uit dat gedeeld werd door heel wat mensen. Maar hij kreeg ook kritiek van onder meer Karl Popper die waarschuwde dat de vrijheid nooit definitief verworven is, maar voorwerp blijft van een dagelijkse strijd. De rechten en vrijheden die mensen in het Westen zo vanzelfsprekend vinden, zijn en blijven kwetsbaar en dat werd snel duidelijk in de 21ste eeuw.

Dunt heeft het natuurlijk over de aanslagen van 9/11 en de economische gevolgen ervan, maar ook over de bankencrisis die in 2017 ontstond ingevolge de jarenlange politiek van deregulering en een doorgedreven laisser-faire beleid. De gevolgen waren soms desastreus, waarbij Dunt verwijst naar de situatie in Griekenland en het gebrek aan slagkracht en solidariteit van de Europese Unie. Dat alleen deregulering een rol speelde bij de bankencrisis klopt niet helemaal. Dunt vergeet dat ook de overheid hierbij in de fout ging. Maar het klopt dat het imago van het liberalisme hierbij een flinke deuk kreeg. Naast dit financieel-economisch probleem kwam het liberalisme de voorbije decennia ook steeds meer onder druk van de identiteitspolitiek die vooral gevoerd wordt door nationalistische en populistische partijen en politici.

‘Het liberalisme stond niet langer centraal in het politieke debat. De plaats is ingenomen door een nieuwe vorm van politiek denken: identiteitspolitiek. En die school had zijn eigen erfgoed, zijn eigen manier van doen, die de toewijding van het liberalisme aan het individu totaal verwierp,’ schrijft Dunt. Het liberalisme met zijn kosmopolitische visie en universele aspiraties was vooral een zaak van en gericht op heteroseksuele witte mannen, zo schrijft hij. Vrouwen, zwarten en homo’s bleven vaak in de kou staan. Dat laatste klopt niet. Al sinds de jaren zestig trekken liberalen, toch zeker in Europa, aan de kar van de vrijheid én de gelijkwaardigheid van elkeen. De strijd tegen Apartheid, voor burgerrechten voor zwarten, voor gelijke rechten voor vrouwen en homo’s, is in wezen een liberale strijd geweest. Niet voor niets werden wetten op het homohuwelijk, de mogelijkheid tot abortus en euthanasie aangenomen in landen met een sterke liberale inslag. Het liberalisme is zowat de enige ideologie die vandaag opkomt voor het recht op zelfbeschikking van mensen, in het bijzonder van vrouwen, waarbij het zich kant tegen de verstikkende conservatieve en patriarchale culturele en religieuze tradities en gewoontes.

Wat wel waar is, is dat velen die liberale kosmopolitische visie en universele aspiraties de rug toekeerden en de door extreemrechts en nationalistisch geïnspireerde identiteitspolitiek omarmden. In plaats van de overeenkomsten tussen mensen op te zoeken ging men wijzen op de verschillen. Vooral vreemdelingen, onder wie migranten, asielzoekers en vluchtelingen worden met de vinger gewezen, terwijl men de eigen etnische groep bewierookt. Het mens-zijn op zich maakt plaats voor kenmerken als nationaliteit, verwantschap, religie, taal, fysieke kenmerken, cultuur of geschiedenis en de daaraan ontleende normen en waarden die de ‘eigen’ bevolking verbindt. Kosmopolieten en universalisten zijn voor nationalisten in het beste geval dagdromers, in het slechtste geval verraders. ‘In die titanenstrijd tussen twee strijdende stammen was liberalisme gewoon een bijzaak. Een voor een werden haar principes irrelevant gemaakt door een nieuwe politieke cultuur. Er kon geen compromis zijn. Er kon geen stapsgewijze besluitvorming, reden of objectiviteit zijn. Er konden geen individuen zijn. Er was alleen de groep,’ aldus Dunt.

Een bijkomende dreun voor het liberalisme kwam volgens Dunt van de sociale media. In plaats van een redelijk en rationeel debat over belangrijke politieke kwesties, zorgen Facebook en Twitter juist voor verdeeldheid en polarisatie. De algoritmes van die internetgiganten leiden ertoe dat mensen bevestigd worden in hun grote gelijk en steeds verder geïsoleerd raken van tegengestelde stemmen. Een duidelijk voorbeeld daarvan vormen de talloze discussies tussen voor- en tegenstanders van de coronavaccinaties. Wie vaccinatie als een gevaar ziet voor de gezondheid, krijgt automatisch meer berichten in die zin te lezen waardoor de kans kleiner wordt dat hij of zij geconfronteerd wordt met andere meningen. Trump gebruikte Twitter doelbewust om vaak onwetenschappelijke of ronduit foute informatie de wereld in te sturen. Tot wat dat uiteindelijk geleid heeft, zagen we op 6 januari 2021 in de VS waar Trump-aanhangers het Capitool bestormden. Of in eigen land waar de militair Jürgen Conings viroloog Marc Van Ranst bedreigde, tal van wapens stal uit een legerdepot, en na een vlucht zelfdoding pleegde. Meer dan 45.000 mensen steunden de dreigende militair op Facebook.

‘Het liberalisme was verzwakt door de financiële crash, de opkomende identiteitsoorlog en de groeiende desinformatie. In 2016 sloeg het nationalisme door de verdediging van het liberalisme met doorbraken in Groot-Brittannië en Amerika. [cfr. de Brexit in het VK en tijdens de ambtsperiode van de Amerikaanse president Donald Trump.] Voor veel mensen was dit het begin van de nationalistische overname,’ schrijft Dunt. In feite was die trend al jaren bezig, ook in Europa. Zoals in Polen en Hongarije waar de politieke leiders de vrije pers aan banden legden en de rechterlijke macht ondermijnden. De vrijheid werd er langzaam maar zeker uit het leven geperst. Orban sprak openlijk over Hongarije als een ‘illiberale democratie’. De hang naar autoritarisme doet zich wereldwijd voor zoals in Rusland, Turkije, Brazilië, de Filipijnen, Venezuela, India, Hong Kong enz. Uit een onderzoek van de VRT in 2018, bij een grote groep jongeren tussen 18 en 23 jaar, bleek dat een kwart van hen een autoritaire leider verkoos boven een democratie. Niet alleen extreemrechts, maar ook vanuit socialistische hoek horen we signalen om het liberalisme bij de vuilnisbelt te zetten, zoals duidelijk wordt na lezing van het boek Reset van Mark Elchardus.

Dunt wijst op een zere plek, een manier van handelen die door sommigen omschreven wordt als neoliberalisme of het ‘echte’ liberalisme maar daar in feite weinig mee te maken heeft. ‘Laissez-faire is mislukt. En het is niet voor niets mislukt. Het sprak niet tot het leven van gewone mensen. Het bood hen geen bescherming. Het bood hen geen echte vrijheid, omdat de beperkingen waarmee ze werden geconfronteerd zoals discriminatie, onzeker werk, onderwijsachterstand, gebrek aan sociaal respect, afwezigheid van vertegenwoordiging, niet werden erkend. Het was koud, afstandelijk en ineffectief. Het was een vorm van liberalisme zonder boodschap voor hen,’ schrijft Dunt. Er bestaat echter een andere vorm van liberalisme. Een die strijdt voor rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid, tegen discriminatie en dominantie. Het is het menselijk liberalisme gericht op de vrijheid van het individu, sociale vooruitgang en een efficiënte overheid ten dienste van de burger. Warm, zelfzeker, solidair.

‘Het nationalisme beweert dat het liberalisme de machtigen vertegenwoordigt. In feite is het liberalisme het schild dat de machtelozen beschermt. Het vormt de bescherming voor diegenen die geen andere verdediging hebben. Wanneer dat niet lukt, blijft niks over. We hebben dit in het verleden gezien. En we zien het nu weer,’ zo besluit Dunt. Toch is het liberalisme niet dood, maar het is in een strijd verwikkeld om te overleven. Ze moet opnieuw de kernwaarden ervan centraal stellen en die ook concreet toepassen in het beleid. Dat is de voorbije decennia niet altijd gebeurd. Heel wat liberalen hebben de voorbije jaren gezwegen. Ze zagen onze rechten en vrijheden als vanzelfsprekend en onaantastbaar. Niets is minder waar. ‘De prijs van vrijheid is eeuwige waakzaamheid. U bent er de begunstigde van, maar u bent er ook de bewakers van,’ aldus Nathan Law, de activist en politicus die het protest leidde tegen de ontmanteling van de democratie in Hong Kong door de Chinese Communistische Partij. Pas als we deze uitspraak van Law ernstig nemen en ernaar handelen, en ons focussen wat ons als liberalen bindt en niet verdeelt, heeft het liberalisme weer toekomst.

 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Ian Dunt, How To Be A Liberal, Canbury Press, 2020

Print Friendly and PDF
Kiezen voor een toekomst waarin niemand wordt achtergelaten – Ivan Vandermeersch

Kiezen voor een toekomst waarin niemand wordt achtergelaten – Ivan Vandermeersch

Diepe verdeeldheid in de VS, ook over religie – Alain Vannieuwenburg

Diepe verdeeldheid in de VS, ook over religie – Alain Vannieuwenburg