Vrijheid om de wereld te veranderen – Lyndsey Stonebridge

Vrijheid om de wereld te veranderen – Lyndsey Stonebridge

Populisten, nationalisten en autocraten hebben de wind in de zeilen en hun aanhangers laten dat ook merken. Vooral de sociale media zijn beerputten geworden waarin fakenieuws, complottheorieën en haatberichten de bovenhand voeren gericht tegen de linkse, liberale en progressieve denkbeelden over democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Die staan immers onder druk, niet in het minst in de Verenigde Staten waar Trump op minder dan vier maanden de pijlers onder de Amerikaanse constitutie onderuit probeert te halen. De vergelijking met de jaren dertig en de opkomst van Hitler in nazi-Duitsland wordt steeds duidelijker. ‘Het Congres, met een Republikeinse meerderheid, geeft zijn grondwettelijke macht op, met name wat betreft federale uitgaven en tarieven. Trump beperkt de toegang van de media tot het Witte Huis. Hij heeft universiteiten, advocatenkantoren en culturele instellingen aangepakt met strafmaatregelen, en veel instellingen zijn gezwicht,’ schrijft Jackie Calmes die als politiek correspondente werkte voor The New York Times en de Wall Street Journal.[1]

Een vergelijking maken tussen Hitler en de nazi’s met Trump en zijn MAGA-beweging is natuurlijk beladen, aldus Calmes, maar toch zijn de parallellen met vandaag onmiskenbaar. Dat komt ook duidelijk aan bod in het boek Vrij om de wereld te veranderen van de Britse hoogleraar mensenrechten Lyndsey Stonebridge, met als ondertitel Denken zoals Hannah Arendt nu. Het is een baanbrekende en originele biografie waarin Stonebridge beschrijft hoe Arendt zich na haar vlucht uit de klauwen van de nazi’s vestigde in New York om er na te denken over migratie, stateloosheid en racisme in donkere tijden en wat we daar als menselijke wezens kunnen en moeten tegen doen. Ze laat goed zien dat de filosofische denkbeelden van Arendt vandaag bijzonder actueel zijn. ‘Veel van de denkbeelden die Arendt aanwees als eigen aan het totalitaire denken [gaan] sluipenderwijs opnieuw deel uitmaken van onze politieke cultuur’, aldus Stonebridge die erop wijst dat ook vandaag erbij heel veel mensen een ‘cynische ontgoocheling over de politiek’ bestaat, maar ook ‘sluimerende haat die ineens kan oplaaien’. Wat we moeten doen vat ze in één zin samen: ‘Weerstand bieden aan de wereld zoals die is – je kunt je moeilijk een betere samenvatting voorstellen van Arendts grote les, of een die relevanter is voor ons, nu’.

Arendts ideeën kwamen tot ontwikkeling in de periode van de opkomst van Adolf Hitler. Ze groeide als kind op in Königsberg, het huidige Kaliningrad, waar Immanuel Kant zijn hele leven had doorgebracht die met zijn ideeën een grote invloed heeft uitgeoefend op de westerse wijsbegeerte. Door haar strategische ligging aan de Oostzee werd ze in de loop van de twintigste eeuw de speelbal tussen de grootmachten Duitsland en Rusland (later de Sovjet-Unie) die beiden de weg insloegen van het totalitarisme. Het gezin vluchtte in 1914 naar Berlijn waar ze filosofie en theologie studeerde, en later in Marburg bij Martin Heidegger met wie Hannah een liefdesrelatie begon. Onder het nazisme werd ze als Joodse in 1933 gearresteerd door de Gestapo, maar kon na een week vluchten naar Parijs waar ze in contact kwam met Jean-Paul Sartre, Albert Camus, Raymond Aron, Alexandre Koyré en les kreeg van Alexandre Kojève. Toen de Duitsers in mei Frankrijk binnenvielen werd ze als Joodse stateloze van Duitse afkomst opgepakt en geïnterneerd in een gevangenenkamp in Gurs. Ze kon ontsnappen en kwam uiteindelijk terecht in New York.

Daar schreef Arendt haar indrukwekkende boek The Origins of Totalitarianism dat wordt beschouwd als een van de belangrijkste non-fictie werken van de twintigste eeuw. Het kent drie delen: antisemitisme, imperialisme en het totalitarisme, waarin ze vooral het nazisme en het stalinisme analyseert. Stonebridge omschrijft het boek als ‘het verhaal over hoe miljoenen twintigste-eeuwse Europeanen zich gewillig een moorddadige ideologische fictie lieten binnenvoeren’. Die ideologische fictie was, zoals Karl Popper beschreef, de voorstelleng van een utopie die men zou kunnen realiseren als iedereen gehoorzaamde aan de wil van de leider. De communisten voorspelden als einddoel ‘De dictatuur van het proletariaat, de nazi’s ‘Het Duizendjarige Rijk’. Daarvoor moest men offers brengen, tegenstanders uit de weg ruimen en alle individualiteit opzijschuiven. Deze lokroep bereikte veel mensen zeker ‘toen duidelijk werd dat politieke partijen niet deden wat ze beloofden en alleen de belangen van specifieke groepen of klassen vertegenwoordigden, ontstond er een vacuüm in het centrum van de politieke macht’.

‘Volksmenners en demagogen stapten in het gat dat was gevallen door het democratisch falen,’ aldus Stonebridge en daarvoor ‘moesten er keer op keer vijanden en hun samenzweringen worden verzonnen’. De overeenkomsten met vandaag liggen hier voor de hand. ‘Ook de propagandisten van de eenentwintigste eeuw schilderen de gevechten die ze leveren af als episch en existentieel. Ras en historische lotsbestemming blijven populaire thema’s, en hetzelfde geldt voor onwrikbare genderrollen, seksualiteit, het gezin, God, en een vaag maar daarom niet minder hartstochtelijk beleden “grootsheid”,’ schrijft Stonebridge. Het doet denken aan de politiek van Poetin en Trump, en zelfs van Viktor Orban en zijn droom van een Groot-Hongarije. Arendt besefte heel goed hoe dergelijke ideeën populair konden worden, en wees tegelijk op het gevaar dat ervan uitgaat als medestanders denken dat dit de enige weg is naar het voorgespiegelde ideaal. ‘Hun morele cynisme, hun geloof dat alles toelaatbaar is, is gebaseerd op de robuuste overtuiging dat alles mogelijk is,’ zo waarschuwde ze in The Origins of Totalitarianism.

Een van de aspecten van een totalitair bewind is de afkeer voor vreemdelingen. Arendt besefte zelf als vluchtelinge en staatloze, de precaire situatie waarin talloze ontheemden zaten en zitten. ‘Net als vandaag de dag werd de anti-immigratiepolitiek van haar tijd doorgedreven door populistische en nationalistische bewegingen,’ aldus Stonebridge en ze verwijst naar Arendt die schreef: ‘Terwijl het woord “banneling” voorheen overal een ondertoon van bijna heilig ontzag had, roept het nu het beeld op van iets dat tegelijkertijd verdacht en betreurenswaardig is.’ Het is nog zacht uitgedrukt, want nu worden bannelingen, migranten en asielzoekers door extreemrechts betiteld als ziekteverwekkers, parasieten en – zoals Geert Wilders zei – als ‘laffe Afrikaanse en Arabische roedels die in onze straten de gewone Nederlander als prooi opjagen’. Wie ziet hoe Trump groepen vreemdelingen laat oppakken en deporteren naar een beruchte gevangenis in El Salvador, vaak zonder bewijs van criminele feiten die ze zouden gepleegd hebben, begrijpt de vergelijking met wat in 1938 met veel Europese Joden gebeurde zoals Arendt schreef: ‘Zodra ze hun thuisland hadden verlaten bleven ze thuisloos, zodra ze hun staat hadden verlaten werden ze stateloos, zodra ze werden ontdaan van hun mensenrechten waren ze rechteloos, het schuim der aarde.’ Vandaar haar oproep tot het recht om rechten te hebben.

In een biografie over Hannah Arendt kan ook haar boek Eichmann in Jeruzalem. Een verslag van de banaliteit van het kwaad niet ontbreken. Ze werd er zwaar voor bekritiseerd als zou ze de Holocaust gebanaliseerd of vergoelijkt hebben en omwille van haar kritiek op de Joodse raden. Ze zou als Joodse ‘zelfhaat’ getoond hebben, te afstandelijk geschreven hebben over de gruwelen van de Endlösung, en Eichmann hebben vrijgepleit door hem af te schilderen als een bureaucraat die enkel maar bevelen opvolgde. ‘Maar dat is helemaal niet zo', aldus Stonebridge. ‘Integendeel: het boek is één grote aanval tegen het morele relativisme.’ Dat laatste is misschien wel het ergste wat vandaag gebeurt in het toenemende aantal autocratieën die wereldwijd de kop opsteken. Het discours van de universele mensenrechten heeft geen dwingende kracht meer, en wordt door autoritaire politieke leiders steeds vaker naast zich neergelegd. Denk aan hun houding ten aanzien van asielzoekers, vrouwenrechten, de LGBTQ-gemeenschap, zwarten, Oekraïners, Palestijnen, Koerden, Joden enzovoort.

Het moreel relativisme is verworden tot een vorm van nihilisme en de acceptatie van de meest gruwelijke misdaden tegen mensen omwille van het ‘respect’ dat we zouden moeten opbrengen voor de culturele gewoonten waarin ze leven, of gewoon omdat de ‘eigen volk eerst’, gedachte – zoals ook MAGA – geen ruimte overlaat voor bekommernis voor de anderen, hoe erg ze ook mogen lijden. Het enige alternatief is het moreel universalisme als fundament van elke vorm van onrecht. Het betreft een ethiek gebaseerd op de categorische imperatief van Kant, waar Arendt veel belang aan hechtte. En verder ‘weerstand bieden aan de wereld zoals die is’, weerstand tegen de gedachteloosheid zoals Eichmann die zich verantwoordde met: ‘Ik volgde gewoon de orders’. Denken is een morele plicht.

 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Lyndsey Stonebridge, Vrijheid om de wereld te veranderen, Atlas Contact, 2024.


[1] What Hannah Arendt saw in Hitler’s Germany, we can see in Trump’s America, Los Angeles Times, April 10, 2025.

Print Friendly and PDF
De constitutionele crisis is reëel - Erwin Chemerinsky

De constitutionele crisis is reëel - Erwin Chemerinsky

Kinderen zijn geen pionnen – Ivan Vandermeersch

Kinderen zijn geen pionnen – Ivan Vandermeersch