Vrijheid. Liberalisme in tijden van cholera - Karel De Gucht
Twintig jaar geleden publiceerde de Amerikaanse politieke denker Francis Fukuyama zijn ophefmakende boek Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Daarin verdedigde hij de stelling dat na de val van de Berlijnse Muur en het einde van de Koude Oorlog de strijd tussen de ideologieën definitief gestreden was en dat de liberale democratie het pleit finaal gewonnen had. De gebeurtenissen uit die periode en ook nadien leken hem gelijk te geven. Het aantal democratieën nam wereldwijd toe, de vrijhandel kreeg steeds meer een mondiale dimensie, De Europese Unie groeide, er was een toenemende tendens om via internationale akkoorden grensoverschrijdende problemen aan te pakken. De jaren 90 van de vorige eeuw vormden een bijzonder optimistische periode. De welvaart kende een ongekende hoogte en conflicten werden steeds vaker gecounterd door de internationale gemeenschap die streefde naar vrede en evenwicht. Van dat optimisme blijft vandaag nog weinig over.
Sinds het begin van deze eeuw worden we geconfronteerd met gebeurtenissen en trends die vooral angst en onzekerheid veroorzaken zowel in het Westen als in de rest van de wereld. Denk aan de terreuraanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten en later in Madrid en Londen, aan de toenemende globalisering en de opmars van China, aan de migratiegolven en het opborrelende ongenoegen over de multiculturele samenleving, aan de steeds zichtbaarder negatieve effecten van de opwarming van de aarde en de aantasting van de biodiversiteit, aan de financiële- en bankencrisis en de daaropvolgende economische malaise. Al die elementen hebben het geloof in de liberale democratie en de open samenleving sterk aangetast. In de plaats zagen we de opmars van de autoritaire staten zoals in Rusland, een hernieuwd geloof in socialistische modellen zoals in Venezuela, de comeback van theocratieën zoals in Iran, een verdere opgang van een brutaal en niets ontziend kapitalisme zoals in China, en de winst van nationalistische, populistische en anti-Europees gezinde partijen in onze contreien.
Het liberalisme zit weer in het defensief en dat is de aanleiding voor Europees Commissaris Karel De Gucht om in zijn pen te kruipen en als redelijk onverzettelijk politicus tegen de stroom in te gaan. Zijn nieuw boek Vrijheid. Liberalisme in tijden van cholera gaat in tegen het conservatief, nationalistisch en populistisch gedachtegoed dat overal opkomt. Hij wijst erop dat de wereldwijde financiële en economische stromen enorm verstrengeld zijn en dat in die omstandigheden protectionisme niets zal oplossen. Toch zijn er steeds meer politici, maar ook bedrijfsleiders die roepen om nationale bescherming door het optrekken van nieuwe handelsbarrières, quota en andere beperkingen. Dat is gevaarlijk, aldus De Gucht, want het zal de globale economische ontwikkeling veel kwaad doen. ‘De grootste economieën ter wereld (hebben) het meest te winnen bij een open wereldeconomie en (die kunnen) zich niet veroorloven die te laten verzanden.’ En hij verwijst naar de jaren 70 van de 19de eeuw toen de beurs van Wenen crashte, wat leidde tot een aantasting van de vrije markt en het op zichzelf terugvallen van nationale economieën. Deze toename van het protectionisme spoorde ook met een forse opgang van het collectivisme en nationalisme, terwijl het liberalisme in het begin van de 20ste eeuw zwaar onder druk kwam te staan, zeker in Groot-Brittannië.
“Hoe opener een economie, hoe meer voordeel ze kan halen uit haar concurrentiekracht”, aldus Karel De Gucht in navolging van Adam Smith en David Ricardo. Maar dat betekent niet dat hij gelooft in de zelfregulerende werking van de vrije markt zoals libertariërs dat doen. “Ik ben geen liberaal omdat ik geloof dat de vrije markt alle problemen kan oplossen. Ik ben liberaal omdat ik weet dat de overheid dat evenmin kan”, aldus de auteur. Hier gaan de wegen van liberalisme en nationalisme op economisch vlak finaal uit elkaar. Karel De Gucht wijst terecht op het nefaste beleid van de Vlaamse regering die mee onder impuls van de N-VA de jobkorting afschafte (in feite een belastingverhoging van 650 miljoen euro), een beslissing die zelfs de meest rabiate PS’er al te graag zou volgen. En hij wijst op het nefaste effect van het separatisme, want wie zal het grootste deel van de overheidsschuld betalen en wat met onze hoofdstad Brussel? We moeten toegeven dat de communautaire ramkoers nefast is voor ons land en voor Vlaanderen, aldus De Gucht die het nationalisme zwaar onder vuur neemt.
“Ik vrees dat het politieke cultiveren van identiteit vooral gemeenschappen verdeelt en ethisch burgerschap ondermijnt, eerder dan het omgekeerde”, schrijft Karel De Gucht. Hiermee kiest hij duidelijk partij tegen elke vorm van Vlaams ressentiment à la De Wever die enkel streeft naar separatisme. Hij is werelds genoeg om de kringredenering van ‘de taal is gansch het volk’ te doorprikken. Nationalisme is een vorm van integrisme en staat haaks op de Europese gedachte die juist gebaseerd is op het overstijgen van de eigen nationale belangen. Vandaar ook zijn afkeer voor die focus op onze communautaire problemen, alsof we daar als burgers beter zullen van worden. Er staan grotere uitdagingen voor de deur dan het splitsen van ons land. Zoals de torenhoge belastingdruk, mede door toedoen van de Vlaamse regering die vrij baan gaf aan de stijging van het aantal Vlaamse ambtenaren. Sterker nog, Karel De Gucht verwijt de Vlaamse regering en de N-VA dat ze hun bevoegdheden niet gebruiken om de overheid meer slagkracht en transparantie te geven.
Liberale partijen waren steeds op hun best als ze gestoeld waren op ‘een interne spanning tussen de traditionele, gematigden (…) en de vooruitstrevende radicals’, aldus Karel De Gucht en dat is een belangrijk punt. Wie die spanning probeert te verbreken, verzwakt de slagkracht van de partij. Meer behoudsgezinde én progressieve liberalen delen in wezen dezelfde idealen, namelijk het recht op zelfbeschikking en het humanisme. De auteur stelt dat de verruimingsoperatie van de VLD met mensen van de toenmalige CVP en Volksunie een verkeerde zet was omdat het leidde tot ideologische verwatering. Die uitspraak lijkt me te hard voor veel verruimers die wel degelijk de liberale ideologie verdedigen. Wel juist is dat sommigen onder hen, maar ook zogenaamd ‘traditionele’ liberalen, in een kramp sloegen – denk aan de discussie over het vreemdelingenstemrecht – wat leidde tot een rechts-populistische vleugel die steeds nadrukkelijker ‘harde liberale standpunten’ wou gerealiseerd zien in de regering. Deze evolutie was gezien de tijdsgeest niet abnormaal. Naarmate de angst en onzekerheid gaandeweg de samenleving insloop, kregen populisten steeds meer wind in de zeilen wat het liberale optimisme aan diggelen sloeg.
Net zoals in zijn boek De toekomst is vrij benadrukt Karel De Gucht opnieuw de liberale basisprincipes zoals het respect voor de vrijheid van de andere en de combinatie van verantwoordelijke vrijheid met sociale bescherming. Dit is en blijft de kern van het liberalisme. Vrijheid blijft centraal, maar kan nooit absoluut zijn en sinds de financiële crisis weten we ook waarom. Naast vrijheid plaatst Karel De Gucht terecht een ander element: dat van de rechtvaardigheid (fairness), iets wat binnen het liberalisme te weinig aandacht krijgt. Hij verwijst hiervoor naar de Britse denker en auteur Will Hutton en zijn boek Why we need a Fair Society waarin dit aspect wordt uitgediept. “Huttons perspectief, zijn nadruk op fairness, levert een subtiel en complex verhaal over de grenzen van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, maar ook over de beperkingen van de overheid om die te remediëren”, schrijft de auteur die hiermee spoort met het gedachtegoed van John Rawls en Amartya Sen, twee denkers waarnaar de auteur vreemd genoeg niet verwijst. Rechtvaardigheid is immers een cruciaal kenmerk van het liberalisme.
Karel De Gucht, Vrijheid. Liberalisme in tijden van cholera, De Bezige Bij, 2012
Recensie door Dirk Verhofstadt