Godbewijzen versus kritisch nadenken – Enno Nuy
Student toegepaste filosofie Jerome Maridjan meent in het aprilnummer van de Vrijdenker dat er aanwijzingen zijn die pleiten voor het bestaan van god. Zelf schrijft hij God met een hoofdletter maar hij legt niet uit waarom. Is God een eigennaam? Impliceert het goddelijke ontzag, dwingt de godsidee nederigheid af? We weten het niet. Ook weten we niet welke god Maridjan in gedachten heeft: de god van het Oude Testament, god, de vader van Jezus, Allah van de moslims, Jahweh van de joden of een van de duizenden andere goden die de mens verzonnen heeft? En vergeet niet, al die goden claimen de enige waarheid te vertegenwoordigen. Hoe kijkt Maridjan daarnaar, heeft hij daar een oordeel over? Nogmaals, we weten het niet, hij heeft het in zijn artikel slechts over God, suggererende dat er slechts één god zou zijn. Maar u en ik weten wel beter: het wemelt van dezulken.
Carl Sagan (1934-1996), Amerikaans astronoom, astrofysicus, kosmoloog en scepticus stelde dat vertrouwen geloof is in de afwezigheid van bewijs. En wetenschap, vervolgt hij, komt tot stand doordat we bereid zijn bestaande ideeën op te geven als we betere voor handen hebben. In religie worden ons waarden en uitgangspunten meegegeven door een aanbeden wezen waar we nooit meer veranderingen in aan mogen brengen. Hij spreekt van een ontvlambaar mengsel van onkunde en macht dat op enig moment in ons gezicht zal ontploffen. Wie in een democratie bepaalt de reikwijdte en impact van wetenschap? Wetenschap is meer dan een lichaam van kennis, het is een manier van denken, een sceptisch ondervragen van het universum waarbij we ons voortdurend bewust zijn van de menselijke feilbaarheid. Als wij niet sceptisch zijn tegenover hen die ons regeren, zullen we in de kortst mogelijke tijd onszelf hebben uitgeleverd aan een politieke of religieuze charlatan. Aldus Sagan in Why humans must overcome religion. U vindt het zo op YouTube.
Maridjan stelt dat atheïsten berusten op een wonder (hij formuleert het hier wat merkwaardig maar ik denk dat ik begrijp wat hij bedoelt) dat rationeel, wetenschappelijk en redelijk (vooralsnog) niet te verklaren is. Het is goed dat hij dat ‘vooralsnog’ tenminste aan zijn tekst toevoegt ofschoon mij niet duidelijk is waarom hij het hier tussen haakjes plaatst. Alsof hij zeggen wil: ‘wacht maar, over een tijdje kun je deze tekst tussen haakjes gewoon helemaal wegstrepen’. Maar de denkfout die hij maakt is de volgende: de gelovige constateert dat er vele gaten zijn in de kennis van de mens en ziet in die gaten het bewijs van het bestaan van een god, welke dan ook. De atheïst moet erkennen dat hij op heel veel vragen nog geen antwoord heeft (Maridjan zou hier ‘nog’ tussen haakjes plaatsen) maar is zo eigenwijs dat hij daarmee niet wil erkennen dat er wel degelijk een god zou bestaan. Die god van Maridjan is een god van de gaten.
En het is werkelijk te zot voor woorden te stellen dat het ontbreken van een onomkeerbaar bewijs, van een verklaring voor het bestaan van de kosmos per definitie zou moeten leiden tot de erkenning dat god, welke dan ook, dus bestaat. Als deze redeneerkunst aan Maridjan wordt onderwezen stel ik hem voor een andere studierichting te kiezen. Maar nee hoor, hij stelt gewoon dat het irrationeel en zelfs intellectueel oneerlijk is om de mogelijkheid van god, welke dan ook, terzijde te schuiven. Vindt u dat zindelijk redeneren?
Nog één keer dan, beste Jerome Maridjan: wetenschap is het zo kritisch en sceptisch mogelijk bevragen van de werkelijkheid en het formuleren van aannames om die werkelijkheid te definiëren. Vervolgens dient de wetenschapper zijn uiterste best te doen ook zijn eigen aannames onderuit te halen. Popper noemde dat falsifiëren. En dat onderuithalen van wetenschappelijke aannames doen we door experimenten te bedenken waaraan de aannames getoetst kunnen worden. En het is precies zoals Sagan het formuleerde: in het volle bewustzijn van de menselijke feilbaarheid. Dus als wij een wetenschappelijk probleem niet kunnen verklaren of oplossen, dan betekent dat niets meer en niets minder dan dat wij het antwoord op de te stellen vragen nog niet hebben gevonden. De ootmoedige mens zal wellicht het hoofd vervolgens in de schoot leggen en erkennen dat hij het antwoord niet weet en zich dientengevolge nederig tot zijn god wenden, maar de wetenschapper realiseert zich dat hij duidelijk niet op de goede weg zit en op zoek moet naar alternatieve routes om tot de begeerde kennis te kunnen komen.
Wie dat allemaal te moeilijk vindt, of te lang vindt duren, of er gewoon niet in gelooft en vervolgens genoegen neemt met het bestaan van een god, welke dan ook, om het onderzochte fenomeen te verklaren, is geen realist of een wetenschapper, maar een luie donder die genoegen neemt met een al te gemakkelijk antwoord. Wetenschap, beste Maridjan, is niet alleen een zaak van nederigheid en de erkenning van de menselijke feilbaarheid, maar eerst en vooral een zaak van geduld, eindeloos veel geduld en een verre, verre horizon.
Vragen te bewijzen dat iets wat nimmer werd waargenomen en niet in de vorm van experimenten kan worden aangetoond of herhaald, is simpelweg onwetenschappelijk. Sagan zei het al: vertrouwen is geloof in de afwezigheid van bewijs. Zeggen dat een atheïst niet kan bewijzen dat god niet bestaat is een semantisch truukje waar een rechtgeaard filosoof zich niet schuldig aan zou moeten maken. De logica volstaat hier om dit dispuut definitief te beslechten.
Het formuleren van een aanname is nadrukkelijk niet, zoals Maridjan stelt, zelf een geloofsovertuiging. Die formulering is een filosoof onwaardig en ontkent de essentie van wat wetenschap is. Hij hangt zijn mening op aan de aanname dat de oerknal een toevalstreffer was en verwijst daarbij naar de kwantumfluctuaties die die zich in een vacuüm zouden voordoen, voorafgaand aan de oerknal, een suggestie die ooit eens door Lawrence Krauss (1954) is gedaan in zijn boek Universum uit het niets uit 2012.
Ik zou hier nog maar eens een lans willen breken voor de prachtige theorie die door de Amerikaanse theoretisch natuurkundige Lee Smolin (1955) werd ontwikkeld. Johnjoe Mcfadden schreef over hem in Leven is eenvoudig. Zou er sprake kunnen zijn van kosmologische natuurlijke selectie? Smolin: Bij natuurlijke selectie moet er sprake zijn van eigen voortplanting, erfelijkheid en mutatie. Welnu, in het ‘Big Crunch’ model wordt het universum opgeslokt door een gigantisch zwart gat. Aan de andere kant daarvan zou een nieuwe big bang kunnen plaatsvinden voor een nieuw universum zoals onze oerknal ook voorafgegaan zou kunnen zijn door de vraatzucht van een daaraan ten grondslag liggend zwart gat. Wat betreft de erfelijkheid kunnen we opperen dat elk kind-universum de parameters en de natuurkundige constanten van zijn ouder erft. Maar hoe zit het dan met variaties via mutaties? Wel, die zouden kunnen ontstaan tijdens de tumultueuze passage van een universum door een zwart gat.
Als Smolin de juiste denkrichting vond, dan is de fundamentele wet van het heelal niet de kwantummechanica, niet de algemene relativiteitstheorie, noch enige wiskundige wet. De fundamentele wet van het heelal is dan de wet van de natuurlijke selectie. Dat hadden Darwin en Wallace nooit kunnen bevroeden. Rest ons nog de beste theorie voor de structuur van de kosmos te verenigen met de beste theorie voor de kwantummechanica. De Amerikaanse theoretisch natuurkundige John Archibald Wheeler (1911-2008) zei: “Achter dit alles ligt vast en zeker een idee dat zo eenvoudig, zo mooi is, dat wanneer we het eenmaal begrijpen – over een decennium, een eeuw, of een millennium – we allemaal tegen elkaar zullen zeggen: hoe had het ook anders kunnen zijn?”
Gelovigen zoals Maridjan echter komen nooit toe aan zulke prachtige vergezichten. Voor ze ook maar enigszins op weg zijn geraakt hebben ze al een god gepostuleerd als antwoord op alle openstaande vragen. In mijn visie doet een gelovige zichzelf geweldig tekort door af te zien van de nieuwsgierigheid. En hier komen we tevens terecht bij een ander fenomeen: de these van Smolin houdt in dat het universum geen begin en geen einde kent, aan ieder bestaand universum ging immers een eerder vooraf en op ieder nieuw universum volgt een nieuwer. Als ik Maridjan vraag: wie heeft die god van jou gecreëerd, zal hij antwoorden dat god is en nimmer gecreëerd werd. Waarom is het dan zo moeilijk voor hem om te geloven dat het universum begin noch einde kent? Voor alle duidelijkheid: het zou kunnen maar ik weet niet of dat zo is!
Er zijn in de visie van Maridjan vier aanwijzingen dat god bestaat. Leven komt van leven, orde komt voort uit ordelijkheid, mensen zoeken naar betekenis en tot slot de noodzaak van een morele regelaar. Ik ga u nu laten zien dat Maridjan onzin uitkraamt. Om te beginnen zijn eerste aanwijzing, zijn uitspraak dat leven alleen uit leven voortkomt. In geen enkele wetenschappelijke observatie is het ontstaan van leven uit niet-leven bevestigd, zo stelt hij. Ik zou hem willen wijzen op Hoe leven ontstaat van Jim Al-Khalili en JohnJoe Mcfadden. Zij stellen dat quantummechanica misschien een essentiële rol heeft gespeeld bij het ontstaan van het leven, vooral in de overgang van niet-levende materie naar levende materie. Ze betogen dat voor het ontstaan van leven, moleculen in een georganiseerde en dynamische manier met elkaar moesten interageren, wat mogelijk niet op klassieke wijze zou kunnen gebeuren. De quantummechanische effecten zouden kunnen hebben geholpen om de noodzakelijke "complexiteit" te creëren die we associëren met leven.
Een cruciaal idee is dat de quantumwereld mogelijk het pad heeft geëffend voor de vorming van de eerste zelfreplicerende moleculen. Zelfreplicatie is een fundamenteel kenmerk van leven, en het vraagt om een hoge mate van ordening en precisie in moleculaire interacties. Quantummechanica zou in dit opzicht kunnen bijdragen aan de snelheid en precisie waarmee bepaalde moleculen, zoals RNA, zichzelf kopiëren en complexe structuren vormen. De quantumeffecten kunnen de moleculen in een levende cel in staat stellen om zich op een manier te organiseren die niet mogelijk is in een louter fysisch-chemische wereld. U ziet dat het hier allemaal in voorzichtige termen gesteld wordt. Het onweerlegbare bewijs dat de aanname van Al-Khalili en Mcfadden correct is moet immers nog geleverd worden.
Chemicus en bioloog Stanley Miller (1930-2007), voerde in 1953 onder begeleiding van zijn promotor, de scheikundige Harold Urey (1893-1981), het zogeheten Miller-Urey-experiment uit, waarin ze probeerden de omstandigheden van de vroege Aarde na te bootsen om te zien of eenvoudige organische verbindingen, zoals aminozuren, konden ontstaan uit anorganische stoffen. Ze maakten gebruik van een mengsel van water, methaan, ammoniak en waterstof, die verondersteld werden de atmosfeer van de vroege Aarde te weerspiegelen. Dit mengsel werd blootgesteld aan elektrische ontladingen (om bliksem na te bootsen), wat leidde tot de vorming van een aantal organische moleculen, waaronder aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Hoewel dit experiment niet direct leven uit niet-leven creëerde, toonde het aan dat de basiscomponenten voor leven onder de juiste omstandigheden kunnen ontstaan zonder de aanwezigheid van al bestaand leven.
Sinds het Miller-Urey-experiment zijn er verschillende andere benaderingen en experimenten geweest om abiogenese beter te begrijpen, waaronder hydrothermale bronnen, de RNA-wereldhypothese en experimenten met lipiden en protocellen, maar het voert te ver om daar hier dieper op in te gaan. Hoewel er vooruitgang is geboekt in het begrijpen van de mechanismen die mogelijk aan de basis van het leven liggen, is het wetenschappelijke bewijs nog niet sluitend genoeg om het ontstaan van leven uit niet-leven volledig te verklaren.
We komen nu bij de tweede aanwijzing van Maridjan waarin hij stelt dat functionele complexiteit een intelligente oorsprong vereist. Gek, dat we daar Darwin of Wallace nooit over gehoord hebben. Deze claim van intelligentie is dan ook afkomstig uit de hoek van het intelligent design, u weet wel, de noodgreep die gelovigen toepasten toen het verhaal van de schepping definitief onderuit werd gehaald, zelfs natuurkundige en creationist Cees Dekker (1959) moest dat toegeven. Het ontstaan van functionele informatie echter vereist geen intelligentie in de zin van een bewuste, externe ontwerper, volgens de moderne wetenschappelijke consensus, zoals gepresenteerd in de theorie van de evolutie. In plaats daarvan kan functionele informatie ontstaan door natuurlijke processen zoals evolutie door natuurlijke selectie, waar willekeurige mutaties die een voordeel opleveren voor een organisme kunnen worden geselecteerd en geoptimaliseerd over generaties.
Binnen sommige filosofische of religieuze standpunten (zoals intelligent design), wordt wel gesteld dat intelligentie noodzakelijk is voor het ontstaan van functionele informatie, omdat de complexiteit en precisie van biologische systemen als onwaarschijnlijk wordt gezien zonder een bewuste ontwerper. Dus, het antwoord hangt sterk af van het perspectief dat men hanteert. Wetenschappelijk gezien wordt intelligentie nadrukkelijk niet als noodzakelijk gezien voor het ontstaan van functionele informatie. Maridjan evenwel doet alsof dat wel het geval zou zijn en is zo slim om de term ‘intelligent design’ te vermijden. Dat heeft echter niet kunnen voorkomen dat hij hier alsnog ontmaskerd wordt.
Dan zijn we aangeland bij de derde aanwijzing voor een godsbewijs: de zoektocht naar betekenis. Zoals dorst wijst op het bestaan van water, stelt Maridjan, zo wijst onze universele zoektocht naar betekenis op een diepere realiteit. Fraai geformuleerd maar het slaat helemaal nergens op. Hij gaat verder: en dus moet er een objectieve bron van betekenis bestaan die ons verlangen naar zingeving fundeert en dat kan, aldus Maridjan, alleen god zijn. Mij ontgaat de logica van dit alles! Hij praat hier nadrukkelijk van God en niet van ‘een god’. Opnieuw bevestigt hij dat zijn god de ware is. Wedden dat hij de christelijke god bedoelt? Als het universum strikt toevallig is en het leven geen intrinsieke waarde heeft, waarom zouden we dan vasthouden aan het idee van betekenis? Zo vraagt hij zich af.
Tja, voor degenen die geloven in een hogere macht of een vorm van intelligent ontwerp, kan de zoektocht naar betekenis in het leven draaien om het begrijpen van de doelen of het plan van deze hogere kracht. In veel religies wordt het leven gezien als onderdeel van een groter plan, waarin mensen een rol spelen die hen wordt toegewezen door een hogere intelligentie. In deze context kan de zoektocht naar betekenis een spirituele zoektocht zijn naar waarom we hier zijn, wat onze rol in het grotere geheel is, en hoe we ons verhouden tot een schepper of hogere kracht.
Maar vanuit het perspectief van evolutie kunnen we ook nadenken over betekenis in termen van overleving en voortplanting. Als de oorsprong van het leven en de functionele informatie in ons lichaam het resultaat zijn van natuurlijke processen die gericht zijn op overleving en reproductie, dan kan de zoektocht naar betekenis worden gezien als een voortzetting van deze drijfveren. Het zoeken naar betekenis kan dan een manier zijn om ons genetische verlangen om te overleven te combineren met hogere doelen zoals zelfactualisatie, creativiteit, en bijdrage aan de samenleving. De zoektocht naar betekenis zelf kan ook gezien worden als een proces, in plaats van een eindbestemming. Vanuit zowel wetenschappelijk als filosofisch oogpunt is het mogelijk dat we de betekenis van het leven niet volledig begrijpen of vangen in een definitieve verklaring. Dit kan ruimte geven voor voortdurende exploratie, groei en persoonlijke ontdekking. In plaats van te streven naar een absoluut antwoord op de vraag naar betekenis, kan de zoektocht zelf waardevol zijn. Het kan ons helpen om onszelf, anderen en de wereld beter te begrijpen, wat op zichzelf een bron van voldoening kan zijn.
Hoe het ook zij, de stelling dat er een objectieve bron van betekenis zou moeten zijn, is volstrekt uit de lucht gegrepen. Dit is simpelweg geen conclusie die onvermijdelijk en logischerwijs voortvloeit uit prealabele kwesties. Het is ontegenzeggelijk waar dat veel mensen menen dat er zingeving voor allen moet zijn, maar dat is een misvatting. Niets is subjectiever dan zingeving. En dat mensen daarnaar op zoek zijn is niet moeilijk te begrijpen. Het leven van homo sapiens is op zijn zachtst gezegd te kenschetsen als moeizaam geploeter in veelal extreem beroerde omstandigheden. Dat die homo sapiens zelf verantwoordelijk is voor die omstandigheden ontgaat de meeste mensen echter. Wij zoeken de schuld primair en het liefste bij de ander. Maar wees eerlijk: wie vraagt zich niet af waarvoor dit alles nodig is? Stelt u zich eens voor dat u als Palestijn geboren bent in Gaza. Need I say more?
Tot slot is er de vierde aanwijzing, de morele regelaar, die net als de bron voor zingeving volgens Maridjan objectief moet zijn. Waar leidt hij dat uit af? En hoe komt hij er toch bij dat daarvoor een bron buiten de mens vereist zou zijn? Hij komt tot deze filosofische oprisping: als morele waarden slechts menselijke constructies zijn, dan is er geen fundamenteel verschil tussen genocide en filantropie. Nee, iets is pas echt als het objectief is. En met objectief bedoelt Maridjan afkomstig van een buiten de mens staand wezen met onweersproken gezag. Hij gaat er dan gemakshalve maar aan voorbij dat inmiddels wetenschappelijk is vastgesteld dat niet alleen de mens maar ook dieren en planten altruïstisch gedrag vertonen en goed voor hun nazaten en familieleden zorgen.
Maridjan kan kennelijk niet zelf beredeneren dat de mens, sociaal en groepsdier par excellence, er evolutionair voordeel bij heeft om met elkaar af te spreken dat we elkaars hersenen niet inslaan. Dat doen we overigens wel – kijk maar naar Gaza – in weerwil van wat we met elkaar afspraken of ondanks wat die god, welke dan ook, ons oplegde. In een materialistisch wereldbeeld, zegt Maridjan, is moraal niets meer dan een evolutionaire overlevingsstrategie. Inderdaad, en daar is niets mis mee. Er is geen enkele noodzaak voor iets anders dan dat. Veel mensen hebben wel behoefte aan iets anders en daarvoor bedachten ze hun god. Zoals ook Jerome Maridjan deed.
Tja, wat moeten we hier toch mee. Maridjan is nog student en moet – zoveel is duidelijk – nog een boel leren. Ik raad hem aan een spoedcursus zindelijk denken te volgen alvorens zijn studie toegepaste filosofie voort te zetten. Naar het zich laat aanzien, is hij een creationist. Dat is op zich niet zo erg maar het ware beter wanneer hij tenminste iets van de scepsis had waarvan Sagan sprak. Maridjan liet een sterk staaltje van hineninterpretieren zien maar doet geen enkele moeite zijn eigen aannames onderuit te halen. Het ontbreekt hem simpelweg aan voldoende kritisch vermogen.
Enno Nuy
De auteur is recensent