Mijn bericht aan de wereld – Jan Karski

Mijn bericht aan de wereld – Jan Karski

September 1939, de Duitsers en de Russen vallen Polen binnen en verdelen het land onder elkaar. Jan Karski (geboren Jan Kozielewski, 1914-2000) wordt gemobiliseerd maar al snel door de Russen ingerekend. Het lukt hem zich te vermommen als gewoon soldaat waardoor hij in aanmerking komt voor gevangenenruil met onvrijwillige arbeidsdienst als toekomstscenario. Het lukt hem aan de Duitsers te ontsnappen om erachter te komen dat het Poolse leger is verslagen, dat zijn land niet meer bestaat en dat het verzet is gebroken. Via een oude vriend raakt hij betrokken bij het Poolse verzet dat op dat moment een zieltogend bestaan leidde.

Interessant is de ontmoeting tussen Karski en Wladyslav Sikorski (1881-1943) premier van de Poolse regering in ballingschap in Angers Frankrijk, die er sterk voor pleitte dat ‘het naoorlogse Polen door vrije politieke partijen zou moeten worden opgebouwd, door de vakbonden, door mannen met kennis en ervaring, die bovendien van goede wil zijn, en niet door een kleine, geprivilegieerde kliek’. Hoe anders zou het lot van dat naoorlogse Polen vorm worden gegeven. Sikorsky zou dat evenwel niet meer meemaken. Hij zou onder verdachte omstandigheden aan zijn einde komen waarbij ook een rol weggelegd zou zijn voor de Britse spion Kim Philby.

Overigens vertrok de Poolse regering in ballingschap na de Franse capitulatie uit Angers en aanvaardde de uitnodiging van Churchill om naar Engeland te komen. De regering in ballingschap bleef aan tot 1990 en hief zich toen pas zelf op na de installatie van Lech Wałęsa als Poolse president. De vier belangrijkste politieke bewegingen in Polen – de socialisten, de nationale beweging, de Boerenpartij en de christelijke arbeidersbeweging – waren alle voorstander van de parlementaire democratie. De vooroorlogse machthebbers hadden die democratie juist ernstig uitgehold onder druk van de autocratische regimes van Hitler en Stalin in hun onmiddellijke buurlanden.

Samenwerken met de Duitsers is in Polen in die jaren nooit voorgekomen. Verraders werden ter dood gebracht. Ook in het verzet was infiltratie of collaboratie niet bespreekbaar. Dat de Poolse regering in en vanuit ballingschap opereerde was een doelbewust beleid. Alleen op die manier kon de continuïteit van de Poolse staat en van het verzet worden gegarandeerd. Opvallend is de hoge mate van professionaliteit van het verzet in Polen en Karski geeft daar voortdurend blijk en vele voorbeelden van. Karski zelf zou een belangrijke rol vervullen in de communicatie tussen de vier belangrijkste politieke stromingen in Polen, de regering in ballingschap en de internationale gemeenschap.

Ondertussen leest zijn verslag als een spannende avonturenroman. Karski maakt in een paar maanden meer mee dan een gewoon mens gedurende heel zijn leven. En onderweg vallen nogal wat dierbaren ten prooi aan de Gestapo. Bijna klinisch schrijft Karski dan dat ze waren opgepakt, gefolterd en terechtgesteld. Hoe hij zich daaronder voelde, vertrouwt hij nergens aan het papier toe.

Bij de Polen, die aanvankelijk dachten dat de oorlog niet lang zou duren, daagde ondertussen het besef, zeker na de capitulatie door de Fransen, dat de oorlog veel langer zou gaan duren dan men tot dan toe had verondersteld. De ondergrondse leerde snel van zulke jammerlijke vergissingen en de organisatie professionaliseerde in hoog tempo.

Heel interessant is het hoofdstuk over de ondergrondse pers. De Gestapo had daar grote belangstelling voor omdat men daarmee een beeld kon krijgen van wat de Polen wisten, waar hun informatie vandaan kwam en ook hoopte men inzicht te krijgen in de ondergrondse informatiestructuur. Sommige uitgevers stuurden uit een soort balorigheid hun krant zelfs rechtstreeks naar de Gestapo! Het laat zich raden dat er geregeld veel slachtoffers vielen wanneer de Gestapo weer eens een drukkerij opdoekte.

Juist omdat uit alles blijkt dat de Poolse ondergrondse een enorm hoog organisatieniveau kende, ben je des te nieuwsgieriger naar de concrete resultaten die door het verzet werden geboekt. Daarover geeft Karski echter nauwelijks enige informatie. Met één uitzondering: de educatieve afdeling van de ondergrondse gaf in 1942 les aan vijfentachtigduizend kinderen en er werden in dat jaar 1.700 middelbareschooldiploma’s uitgereikt.

Het behoeft geen nader betoog dat de toestand voor de Poolse joden volstrekt hopeloos en uitzichtloos was. Ze werden niet overwonnen, ze werden uitgeroeid. En ze waren zich maar al te zeer bewust van hun verschrikkelijk lot. Ook de Poolse ondergrondse zou hier niets aan kunnen veranderen. Drie miljoen Poolse joden zouden de dood vinden gedurende de oorlog. Jammer is dat Karski nogal spaarzaam is met dateringen maar het lijkt er toch sterk op dat de Polen in oktober 1942 nauwelijks op de hoogte waren van het lot van hun joodse landgenoten!

Joodse voormannen stelden voor Karski in het getto binnen te smokkelen en ook in een van de vernietigingskampen zodat hij met eigen ogen kon zien wat het lot was van de daar naartoe gedeporteerde gevangenen. De Joodse leiders hadden tal van eisen die Karski namens hen over moest brengen aan de geallieerden. Maar tot mijn grote verbazing kwam niemand op het idee de Duitse en Poolse spoorwegen kapot te bombarderen. Daarmee zou het transport van joden en andere gevangenen naar de vernietigingskampen de facto onmogelijk zijn geworden.

De beschrijving van zijn twee bezoeken aan het getto in Warschau zijn even kort als verschrikkelijk. Hierna bezocht hij het vernietigingskamp Belzec, waar Karski als een Oekraïens bewaker naar binnen werd gesmokkeld. Opmerkelijk dat Karski of de vertaler hier nog sprak van ‘de Oekraïne’. Ook deze beschrijving is wel erg beknopt maar laat niet na forse indruk te maken door de ongekend wrede wijze waarop de nazi’s zich hier van de joden ontdeden.

Dan gaat Karski op reis naar de Poolse regering in ballingschap in Londen. Een avontuurlijke reis die hem uiteindelijk in Barcelona brengt waar Karski op zoek gaat naar “het consulaat van een bevriende staat”. Waarom hij hier niet gewoon het land noemt begrijp ik niet. Gelukkig bieden de voetnoten uitsluitsel. Na London reist hij door naar de Verenigde Staten waar hij een ontmoeting heeft met president Roosevelt.

Karski schrijft in een heldere taal, hij rapporteert zakelijk en lijkt geëmotioneerde formuleringen te vermijden. Dat is ook niet onlogisch: het verzet is erop gericht de plannen van de agressor zoveel mogelijk te dwarsbomen en saboteren enerzijds en het treffen van maatregelen en concrete acties voor de terugkeer naar een democratie na afloop van de vijandigheden anderzijds. Dat zijn, hoe je het ook bekijkt, taken die maximale concentratie en toewijding vereisen. Er is tijd noch energie om al te zeer stil te blijven staan bij de verschrikkingen die het vijandige regime veroorzaakt. En al teveel emoties kan de verzetsman of -vrouw zich simpelweg niet veroorloven.

Er volgt nog een nawoord door Céline Gervais-Francelle maar de uitgever vindt het niet nodig ons te vertellen wie zij is en waarom juist zij gevraagd werd dit nawoord te schrijven. Ik vind dat een ernstige omissie. Ook op internet heb ik deze informatie niet kunnen achterhalen. Bij bol.com staat zij zelfs vermeld als co-auteur! How can? Mevrouw Gervais meldt dat Karski in de eerste versie van zijn boek abusievelijk vermeldde dat hij door een Estse bewaker kamp Belzec was binnengesmokkeld. Maar in het boek dat ik las, tweede druk uit 2012, is toch sprake van een Oekraïense bewaker. Welke versie is dit dan?

Enfin, na de oorlog verzeilde Karski al snel in onontwarbare geo- en partijpolitieke twisten, hij raakte her en der uit de gratie om elders weer bewierookt te worden. Hoe het ook zij, niemand kan erom heen dat Jan Karski de wereld al in 1942 kond deed van het afschuwelijke lot dat de (Poolse) joden beschoren was, nog even afgezien van het feit dat de nazi’s al in de vroege jaren dertig concentratiekampen oprichtten en je moest wel grenzeloos naïef zijn te willen geloven dat wie daar opgeborgen werd er zonder kleerscheuren van af zou komen.

De tragiek van Polen is geboren uit de geografische ligging van het land tussen twee geregeld expansieve grootmachten in. De Poolse ondergrondse werd nooit gekenmerkt door collaboratie of verraad en was diep doordrongen van de noodzaak van de democratie. Maar daarvoor moesten de Polen nog tot 1990 wachten. Jan Karski schreef een voortreffelijk en goed gedocumenteerd boek met een zeer uitgebreid notenapparaat over de Poolse ondergrondse. Je kunt leed niet met leed vergelijken, maar uit de enorme hoeveelheid documenten over het lot van Polen gedurende de laatste oorlog is wel duidelijk dat dit land onwaarschijnlijk hard getroffen werd. Het Duitse (en Russische) geweld was niets ontziend en ongekend hard.

Op Pools grondgebied bevonden zich veel concentratiekampen naast de zes grote uitroeiingskampen Auschwitz (1.100.000 doden), Belzec (434.000 doden), Chelmno (150.000 doden), Majdanek (300.000 doden), Sobibor (170.000 doden) en Treblinka (900.000 doden). Allemaal namen die je de stuipen op het lijf jagen, ook nu nog. Ik citeer Paul Celan nog maar eens: Der Tod ist ein Meister aus Deutschland.

 

Recensie door Enno Nuy

Jan Karski, Mijn bericht aan de wereld. Geheime koerier, verzetsstrijder en eerste ooggetuige van de Holocaust, Uitgeverij Cossee, 2011, 400 pagina’s, vertaald door Olaf Brenninkmeijer.

Met dank aan Anneke Gieling die me op dit boek attendeerde.

Print Friendly and PDF
Ook bij AI moet de mens centraal staan – Ivan Vandermeersch

Ook bij AI moet de mens centraal staan – Ivan Vandermeersch

De Vlaamse regering miskent de noden van de arbeidsmarkt – Lawrence Vanhove

De Vlaamse regering miskent de noden van de arbeidsmarkt – Lawrence Vanhove