Populisme ondermijnt de democratie – Floris van den Berg
“A spectre is haunting the world: populism.” - Ghita Ionescu & Ernest Gellner, 1969
Vlak na 1989 zag het ernaar uit dat het einde van de geschiedenis was aangebroken: de liberale democratie had het ideologische pleit gewonnen en zou zich, gesteund door de kapitalistische welvaartsgroei, langzaam maar zeker over hele wereld verspreiden. Eén ding was zeker: nie wieder! Nooit meer de gruwelen van fascisme en nazisme, maar ook nooit meer de totalitaire terreurregimes van dictators als Stalin, Mao en Pol Pot. Dat in tal van westerse landen met liberale democratieën politieke leiders zouden opstaan die de democratische instituties aan hun laars zouden lappen was onvoorzien. Onder het mom van de wil van ‘het volk’ te vertolken en het volk te zullen verlossen van de corrupte elite van politici, gaan deze populisten voorop richting een antidemocratische, illiberale, autoritaire en fascistische staat. Tot nog toe zijn de institutioneel ingebouwde veiligheidsmechanismen van de democratische rechtsstaat nog sterk genoeg gebleken, maar democratieën wankelen bij de belegering van het Capitool in de Washington en de bestorming van parlementsgebouwen in Brasilia.
Het is lastig om populisme te duiden want het is een fluïde begrip en toch voelt iedereen aan zijn water dat een populist een heel ander soort politiek leider is dan een democraat. Populisme is een stijl van politiek bedrijven waarbij de inhoud van de politiek ondergeschikt is aan het machtstreven. Een populist werpt zich op als spreekbuis van het volk of van het ‘ware’ volk en zegt te strijden tegen een corrupte elite en een vooringenomen en vijandige pers. Populisme hangt sterk aan de persoon en persoonlijkheid van de leider. Een populist staat breeduit in de publiciteit, is dikwijls narcistisch en meent een profetische rol van verlosser van het kwaad te moeten. Populisten spelen op de man en blazen politieke meningsverschillen op tot een groteske tegenstelling tussen Goed en Kwaad. Geduld met democratische procedures hebben zij niet.
In zijn beknopte boek What is populism? (2016) waarschuwt de Duitse in Princeton werkzame politicoloog Jan-Werner Müller, die eerder het boek Contesting Democracy: Political Ideas in the Twentieth-Century Europe schreef, voor het gevaar van populisme. Hedendaagse populisten zijn politici als Orban in Hongarije, Trump in de VS, Erdogan in Turkije, Meloni in Italië, Bolsonaro in Brazilië, Poetin in Rusland, Le Pen in Frankrijk, De Winter in België en Wilders en Baudet in Nederland. Het kenmerk van hen is dat ze wanneer ze democratisch gekozen worden, ze vervolgens ondemocratisch aan de macht blijven of proberen te blijven. Het volk dat hen gekozen heeft, laat dat toe en zit later met de gebakken peren. Populisme is een inherente zwakte en potentieel zelfvernietigende eigenschap van de democratie: een door de meerderheid gekozen leider kan de democratie ondermijnen. Instituties en kritiek door journalisten en de intelligentsia zijn de weerbaarheid van de democratie. Als zelfs intellectuelen de gevaren van populisme onderschatten, wordt populisme des te gevaarlijker.
Müller ziet een populist als Trump niet als een excentrieke eenling, maar als een vertegenwoordiger van een bredere stroming van populisme die als een olifant door de porseleinkast van de democratische wereld raast. ‘Populism is something like a permanent shadow of modern representative democracy and a constant peril.’ Müller analyseert populisme en hij doet aanbevelingen hoe ermee om te gaan. Er zijn twee zaken die belangrijk zijn bij populisme. Ten eerste, populisme is niet zo onschuldig als het soms lijkt. Hoewel populistische politieke partijen meedoen met verkiezingen hebben ze een sterke antidemocratische tendens. Als populisten de macht krijgen lopen de democratie en liberale vrijheden gevaar. Ten tweede: wat kan er gedaan worden om populisme tegen te gaan en om de liberale democratie weerbaar te houden of te maken?
Ook politiek filosoof Dirk Verhofstadt waarschuwt in zijn boek Dagboek 1933 (2022) voor de gevaren van (extreemrechts) populisme. Uit het feit dat hij de nazivergelijking maakt, blijkt dat Verhofstadt bepaald niet naïef is over populisme: hij meent dat het een groot gevaar vormt voor de democratie. Als remedie roept hij op om een cordon sanitaire aan te leggen rond populisten en populistische partijen, niet alleen binnen de politiek, maar ook in de journalistiek en cultuur. Verhofstadt roept op om absoluut niet samen te werken met extreemrechts en hen geen podium te bieden in kranten of de media.
Müller deelt de bezorgdheid van Verhofstadt over het potentieel gevaarlijke extreemrechts, maar meent dat je zolang er sprake is van een democratische methode, kiezers serieus moet nemen. Müller pleit dus wel voor samenwerken met populisten en voor blijven proberen hen tot redelijk en liberaal democratische standpunten over te halen. Müller spreekt over de boosheid, teleurstelling en het ressentiment van aanhangers van populisten die worden aangetrokken tot deze partijen wegens hun onvrede met de huidige politiek. Hij betoogt dat de burgers serieus genomen moeten worden, juist door de niet-populistische partijen en dat deze boze burgers niet weggezet moeten worden als gestoord of idioot. Er is een ‘basic duty to engage in reasoning.’ Dat klinkt mooi, maar denk aan de gele hesjes in Frankrijk, de boze boeren in Nederland, de wereldwijde kolonnes van wappies en dan wordt samenwerken met of zelfs luisteren naar wel heel moeilijk. De boze boeren rijden hun reuze tractoren als tanks dreigend richting de opponenten. Dan is het moeilijk praten. De wappies gaan zich te buiten aan geweldsdreigingen richting politici. De gele hesjes gaan rellend over straat.
Een aspect dat Müller naar voren brengt, is dat complottheorieën die moeten aantonen dat de elites een geheime agenda hebben, een intrinsiek onderdeel zijn van populisme en niet er toevallig bij hangen. Baudet en Trump grossieren in de meest absurde complottheorieën. Ook komen ze nooit terug op eerder uitspraken wanneer blijkt dat die pertinent onwaar zijn. Populisten claimen het gelijk en dat is sowieso het tegendeel van wat de ‘elite’, dat wil zeggen de gevestigde politieke orde, vindt. Populisten zijn recalcitrante dwarsliggers. Dat kan af en toe verfrissend zijn, maar doordat zij waarheid ondergeschikt hebben gemaakt aan hun politieke belangen, vormen zij een bedreiging voor de liberaal democratische rechtsstaat. Het is frappant dat hoe bont de populisten het ook maken, er altijd een aanhang lijkt te blijven. Populisten meten met twee maten: zij zijn zeer veroordelend over misstappen van hun opponenten (de elite), maar als zij zelf worden gewezen op hun eigen veel voorkomende misstappen, wuiven zij die lachend weg.
Müller wijst erop dat populisme meer een politieke stijl is dan dat er een duidelijke politieke ideologie achter zit. Het gaat populisten om de macht. De inhoud van een populistisch partijprogramma hangt af van de grillen van de leider, al zijn er wel enkele algemene punten aan te wijzen die je bij veel populistische partijen ziet: nationalisme, protectionisme, traditionalisme, conservatisme en anti-immigratie politiek. Simplisme is kenmerkend voor populisme. Zij doen het voorkomen dat zij eenvoudige oplossingen hebben en zullen doorvoeren. Socioloog en liberaal politicus Ralf Dahrendorf stelde het zo: Populism is simple; democracy is complex. Populisten roepen wat zij denken dat hun kiezers willen horen, terwijl (serieuze) politici rekening moeten houden met haalbaarheid, feiten en onderhandelen. In een debat komen populisten daadkrachtig over met hun simplistische oplossingen, ze winnen het van de genuanceerde en terughoudende politici.
In populistische partijen, zo betoogt Müller, is er geen ruimte voor pluralisme, de leider bepaalt de koers en de inhoud. Er is ook geen (echte) democratie in populistische partijen omdat de leider een centrale rol speelt. Intern heerst er een autoritaire bestuursstijl. Dissidenten worden kalltgestelt. Populisme is niet onschuldig, stelt Müller. Populisten zoeken niet naar constructieve oplossingen om in een pluralistische samenleving er samen het beste van te maken. Integendeel, populisten willen conflicten en tegenstellingen op de spits drijven en er wordt gehint op een burgeroorlog om af te rekenen met de vijand (‘linkse ratten’). Populisten dramatiseren de politieke situatie en zien overal een diepe crisis of een samenleving in verval die toe is aan een renaissance (het ‘wetenschappelijk’ bureau van FVD heet dan ook niet voor niets ‘Renaissance Instituut’). Populisten gooien olie op het vuur van de polarisering.
Een punt dat Müller niet maakt, maar dat geheel in lijn met zijn betoog ligt, is de rol van (rechtse) intellectuelen die vallen voor de sirenenzang van het (rechts)populisme. Er zijn intellectuelen die het opnemen voor (rechtse) populisten. Hier zijn twee categorieën te onderscheiden: zij die werkelijk menen dat de populisten het bij het juiste eind hebben (de true believers) en zij die menen dat populisme beter is dan het alternatief en die daarom de misstappen van de populisten wel door de vingers willen zien en blijven zien. De eerste categorie is hopeloos; de tweede categorie is tragisch: zij zijn de ‘nuttige idioten’ van de (rechtse) populisten. Zij zien liever Donald Trump dan Hillary Clinton, liever Thierry Baudet dan Sigrid Kaag. Deze nuttige idioten zijn zo zwaar teleurgesteld in de inherente tekortkomingen van de liberale democratie dat zij hunkeren naar radicale verandering. De linkse politiek blijft ook maar wegkijken bij het toenemende probleem van immigratie en integratie en links blijft wegkijken bij de problematische verhouding van islam met de democratische rechtsstaat. Maar de nuttige idioten spelen een gevaarlijk spel. In hun ressentiment tegen de gevestigde orde, flirten zij – en ondersteunen zij – een autoritaire antidemocratische onderneming. Deze nuttige idioten focussen zozeer op alles wat er mis is in de democratische politiek, dat zij een blinde vlek hebben voor alles wat hun leider voorheeft. Wat zou een populistische leider moeten doen om een nuttige idioot van gedachten te laten veranderen? Als daar geen antwoord op is – wat zo lijkt te zijn – dan is er sprake van blinde volgzaamheid.
Wat moeten we volgens Müller aanvangen met populisten? Dit is wat hij betoogt: “As long as populists stay within the law – and don’t incite violence, for instance – other political actors (and members of the media) are under some obligation to engage them. […] Yet talking to populists is not the same as talking like populists.” Bedoelt Müller nu dat er debat en dialoog met populisten moeten komen of dat de onderwerpen die populisten opvoeren, serieus genomen moeten worden? Dat laatste kan ook zonder direct met populisten in debat te treden. Gelet op de manier waarop populisten dat doen – demoniseren van de opponent, complottheorieën inbrengen, feiten niet serieus nemen – lijkt me het juist goed om populisten in hun sop gaar te laten koken. Wat wel belangrijk is, is om de aangekaarte problemen (met name immigratie) serieus te nemen.
Populisme is niet zo onschuldig als mensen denken. Er zijn mensen die populisme in de politiek wel leuk vinden om de boel eens op te schudden. In de media doet populisme het goed. Trump slaagde erin om (bijna?) dagelijks in het nieuws te komen, juist door zijn debiliteit en grofheid. Populisme en (sociale) media versterken elkaar. Populisme is veel spannender dan de traditionele politiek. Zo kapen populisten de aandacht voor zichzelf.
In Rusland en China zijn twee wereldvrede bedreigende dictators aan de macht. We staan mogelijk aan de vooravond van nieuwe oorlogen en een mogelijke derde wereldoorlog. De dreiging van een atoomoorlog neemt toe. Gaat de liberale democratie die in 1989 zo’n glanzend vooruitzicht had, weer ten onder? Veel hangt af van of de overgebleven liberale democratieën zichzelf in stand kunnen houden. Populisten kiezen echter partij voor Poetin. Ik zeg het dan nog maar eens expliciet: laat je niet verleiden door de gevaarlijke beloftes van populisten. Kom bij zinnen. Koester de liberale democratie. Democratie is werk aan de winkel om er met politieke tegenstanders samen het beste van te maken. Het laatste woord is aan Müller: ‘Populists should be criticized for what they really are – a real danger to democracy.’
Floris van den Berg
De auteur is filosoof en auteur van meerdere boeken over onder meer liberalisme, feminisme, veganisme, wokisme en naturisme.