De verrassende verjaardagen en andere nogal logische fotostrips - Ype Driessen & Ionica Smeets
De Britse wiskundige John Littlewood definieerde een wonder als ‘een gebeurtenis met een kans van één op een miljoen.’ Deze definitie maakt het echter tot wonder als je een loterij wint. Doorgaans wordt met een wonder een gebeurtenis bedoeld die in strijd zou zijn met de natuurwetten. Littlewood heeft het over een subcategorie van de klasse wonderen, namelijk onwaarschijnlijke gebeurtenissen, zoals je buurman tegenkomen als je op excursie in de binnenlanden van Bolivia bent. Als je gemiddeld 8 uur lang per dag alert bent en er elke seconde iets kan gebeuren, is het te verwachten dat we eens per maand een wonder (in de zin van een gebeurtenis met een hoge mate van onwaarschijnlijkheid) kunnen verwachten. Wonderen bestaan dus. Niets bijzonders. Dit inzicht uit de kansberekening kan mensen behoeden voor een ontiegelijke hoeveelheid speculatieve onzin over de paranormale aard van zogenaamde wonderen. Dat is de les die ik trek uit de vijf afbeeldingen en 112 woorden van de fotostrip ‘De woekerende wonderen’ uit De verrassende verjaardagen (2019). Dat is een knap staaltje efficiënte uitleg van Ionica Smeets en Ype Driessen.
De nieuwe media bieden tal van nieuwe mogelijkheden om kennis over te dragen. Waar boeken honderden jaren lang de boventoon voerden in kennisoverdracht, zijn boeken nu maar één kleine speler op de kennismarkt. Met de fotostrip De verrassende verjaardagen komen fotostripauteur Ype Driessen en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden, Ionica Smeets met een innovatief medium om tal van logische, statistische, wiskundige en natuurkundige puzzels en vraagstukken aan een breed publiek te communiceren. In korte strips zetten Driessen (die een achtergrond heeft in cognitieve kunstmatige intelligentie) en wiskundige Smeets, met zichzelf in de hoofdrol, op heldere wijze wiskundige en logische vraagstukken uiteen. Een flink aantal daarvan zijn ergens tijdens mijn studie wijsbegeerte langsgekomen (over Hilbert’s hotel, het probleem van de wereld als simulatie, het determinismeprobleem, het gevangenendilemma, het Droste-effect et cetera), maar met dit stripboek wordt de doelgroep aanzienlijk vergroot. Een aantal strips gaat over mathematische wederwaardigheden, zoals over getallen, die wel grappig zijn, maar die bij mij geen vruchtbare bodem vinden en die weer verdwijnen uit de zeef van mijn hersenkwab. Alhoewel de voorbeelden over kansberekening bijdragen aan de gecijferdheid van de lezer. Het stripboek doet mij denken aan wiskundige John Allen Paulos die schrijft over toegepaste wiskunde en zijn bekendste boek is Ongecijferdheid (de Nederlandse vertaling heeft een inleiding van Rudy Kousbroek). Paulos legt op toegankelijke wijze het belang van basale gecijferdheid uit, maar niet in stripvorm.
De filosofische onderwerpen in de fotostrip beklijven bij mij beter. Met weinig tekst wordt veel uitgelegd. De fotostrips die telkens een duidelijke clou hebben, kenmerken zich door droge humor. Deze strips zijn eerder gepubliceerd in de Nederlandse versie van het populairwetenschappelijke tijdschrift New Scientist. Dit stripboek leent zich uitstekend om te worden gebruikt in het (middelbare) onderwijs.
Stripboeken mengen zich met de zogenaamde hoge cultuur, zoals de stripboekversies van Proust Op zoek naar de verloren tijd en De avonden van Gerard Reve. Ook zijn er filosofische stripboeken, zo heb ik een stripboek over de filosofie van Bertrand Russell. Maar een filosofische fotostrip is een primeur. Smeets en Driessen tonen dat de intuïties die wij dikwijls hebben niet bestand zijn tegen een natuurwetenschappelijke, logische analyse. Doordat er serieuze onderwerpen aan bod komen in stripboekvorm bestaat de kans dat mensen het boek ook primair als stripboek lezen, terwijl er toch zeer moeilijke en diepzinnige materie in wordt behandeld, als het verschil tussen causatie en correlatie en of de werkelijkheid geen simulatie is (zoals in de film The Matrix). Maar zelfs al zou deze strip niet zo serieus genomen worden als de inhoud verdient, het is sowieso goed om het licht der rede breed te verspreiden. De logica krijgt zowaar glamour.
Dierethiek komt zelfs aan de orde, al is het zijdelings. In een strip waarin Ype zich afvraagt waarom porties bitterballen altijd zes zijn en Ionica uitlegt dat zes deelbaar is door zowel 2 als 3 en je dus eerlijk kunt delen met 1, 2, 3 of 6 personen. Ype meldt echter dat hij vegetariër is en dus hoeft hij niet te delen en Ionica kan alle 6 bitterballen alleen opeten. Behalve ongecijferdheid bestaat er ook zoiets als moreel onverstand. En blijkbaar is de menselijke geest zo gecompartimentaliseerd dat een goed begrip van het een (gecijferdheid) geen garantie is voor verstand op moreel vlak. Maar dat is dan weer niet aardig om te zeggen, want het is zo’n leuk boek.
Ype Driessen & Ionica Smeets, De verrassende verjaardagen en andere nogal logische fotostrips, 2019.
Recensie door Floris Van Den Berg auteur van o.a. Groen Liberalisme en de Vrolijke Veganist