Morele illusies - Stijn Bruers

Morele illusies - Stijn Bruers

Vaccins zijn beter dan wereldvrede, aldus Stijn Bruers: ‘[…] de ontdekkers en ontwikkelaars van het pokkenvaccin hebben evenveel goeds gerealiseerd in de wereld dan tien keer wereldvrede.’ Dat komt omdat er 10 keer zoveel meer mensen stierven aan pokken dan aan alle oorlogen bij elkaar. Bruers laat je als lezer kiezen. Wat wil je: een wereld met wereldvrede of een wereld met het pokkenvaccin? Intuïtief zul je denken dat een vreedzame wereld het beste zou zijn, maar een pokkenvrije wereld zorgt ervoor dat er 10 maal minder doden vallen! Bruers laat de intuiïties van de lezer stuklopen op de harde feiten en rationele dissectie. Het lezen van het boek Morele illusies schuurt. Keer op keer worden jouw illusies ontmaskerd. Het is gemakkelijk om het boek als een aanvulling op cognitieve illusies te zien en deze informatie ter kennisgeving aan te nemen. Maar dan ga je voorbij aan waar het over gaat. Het gaat Bruers om een betere wereld met minder leed en meer geluk die wordt behinderd door de hardnekkige morele illusies die mensen, ook tegen beter weten in, blijven koesteren. 

Het is nog niet breed opgemerkt, maar filosoof Stijn Bruers verricht baanbrekende werk in de filosofie. Op zijn website Stijn Bruers, The Rational Ethicist staat een indrukwekkende lijst van publicaties die zowel boeken, papers in peer reviewed journals, opinieartikelen als wetenschappelijke rapporten omvat. Ook heeft Bruers zijn ideeën uiteengezet in een flink aantal vlogs. Wie de lijst bekijkt vraagt zich vertwijfeld af waarom Stijn Bruers nog geen hoogleraar is en bekleed is met eredoctoraten.

In zijn boek Morele Illusies. Waarom onze intuïties niet te vertrouwen zijn werkt Bruers interdisciplinair. Hij combineert cognitieve psychologie, speltheorie, economie, biologie, statistiek en sociale geografie om te laten zien dat veel morele intuïties en morele oordelen die mensen hebben geen redelijke onderbouwing hebben, maar worden veroorzaakt door illusies. Het bestaan van cognitieve illusies uit de psychologie, zoals de Müller- Lyer pijlenillusies, zijn bij veel mensen bekend. In de populaire media heeft Mindfuck bijgedragen aan het populariseren van de psychologie van de illusies. Illusionisten verdienen hun kost met dergelijke illusies, namelijk dat hun trucs niet zijn zo is als het lijkt. Het lijkt alsof de bevallige assistente in tweeën wordt gezaagd, maar dat is niet zo. Het is een truc, een illusie. Bij het bezoeken van een goochelshow weten we dat we in het ootje genomen worden. We weten dat het illusies zijn, al kunnen we meestal niet doorgronden hoe de vork in de steel zit. Het kijken van Tv-programma’s waarin goocheltrucs worden uitgelegd is enerzijds intellectueel bevredigend, maar de lol van de truc is er ook af. Als je eenmaal weet hoe het zit, laat je je niet meer in de luren leggen.

In het voorwoord schrijft filosoof Johan Braeckman: ‘Foute, irrationele, pseudowetenschappelijke of illusoire opvattingen vinden hun weg naar ons brein op een spontane en natuurlijke wijze, maar rationele en wetenschappelijk verantwoorde inzicht moeten meerdere cognitieve en emotionele hordes overwinnen.’ Morele illusies zijn hardnekkiger dan cognitieve illusies. Zelfs al weet je dat iets een morele illusies en kun je de argumenten cognitief begrijpen, dan nog houden veel mensen vast aan hun morele illusie. Medicus Lewis Wolpert heeft hierover het boeiende boek The Unnatural Nature of Science. Why Science Does Not Make (Common) Sense (2000) geschreven. Bruers is het daarmee eens: ‘Onze illusies zijn niet altijd in lijn met de wetenschap.’ Een voorbeeld van een morele illusie die Bruers in zijn boek uitgebreid behandeld is de morele illusie dat niet-menselijke dieren buiten de morele cirkel vallen en dat mensen alles met dieren mogen doen wat zij wensen en dat daar niks mis mee is.

Bruers betoogt dat dat een morele illusie is. Mensen zijn dieren en er is geen goede grond om een morele scheidslijn te trekken tussen mensen en andere dieren. In de filosofie is dit al bekend sinds Peter Singer zijn boek Animal Liberation (1975) publiceerde. Het discrimineren op basis van de soort waartoe een wezen behoord wordt soortisme (of speciesisme) genoemd. Wanneer mensen in een aparte, verheven morele categorie boven de andere dieren worden geplaatst is er sprake van discriminatie vergelijkbaar met discriminatie op basis van huidskleur/ras (racisme) of geslacht (seksisme). Bruers bespreekt dit fenomeen en duidt dit aan als ‘cognitief impenetrabel’.

Voor filosofen als Bruers die trachten een zo rationeel mogelijk leven te leiden en te zoeken naar een zo rationeel mogelijk ethisch systeem, is dit buitengewoon frustrerend. Ik deel die opvatting. De rol van een filosoof is mijn in ziens tweeledig. Ten eerste om een zo rationeel mogelijke wereldbeschouwing inclusief ethiek uit te werken en ten tweede om te trachten de wereld in die richting te veranderen, op zo effectief mogelijke wijze. Het boek Morele Illusies houdt zich primair met het eerste bezig.

De technische aard van het boek maakt dat het misschien niet zo breed toegankelijk is. Maar ik hoop dat ik mij vergis en dat zal blijken dat ik het lezerspubliek onderschat en dat een brede schare lezers hun levensstijl drastisch veranderen na het lezen van dit boek (veganist worden, een groot deel van inkomen/tijd besteden aan weloverwogen effectieve goede doelen, een duurzame ecologische voetafdruk, en zich inzetten om die doelen wereldwijd te verwezenlijken). Bruers indrukwekkend consistente theorie is zowel theorie als een moreel appèl om te handelen.

Het werk van Bruers staat in de Singeriaanse traditie van toegepaste ethiek. De ethiek van Bruers is voor een belangrijk deel utilistisch in de zin dat Bruers de positieve en negatieve consequenties van handelingsalternatieven afweegt en betoogt dat we moeten kiezen voor die optie met de beste voorziene uitkomsten. Toch heeft Bruers filosofie ook een deontologische/Kantiaanse component. Bruers is een voorstander van wat hij het basisrecht noemt. Het basisrecht is het recht om niet tegen je wil in gedood dan wel mishandeld wordt. ‘[..] om niet onder dwang gebruikt te worden als middel.’ Dat basisrecht kan niet worden weggestreept voor utilistische overwegingen. We kunnen niet zomaar een zwerver van de straat oppikken, hem goed eten bieden, een warm bad en hem vervolgens in laten slapen, doden en zijn organen gebruiken om meerdere mensen te redden, zelfs niet als deze mensen een belangrijke positieve bijdrage aan de samenleving leveren. Bruers heeft dus een Kantiaanse /deontologische onderbouw, met een Singeriaanse/utilistische bovenbouw. Bruers theorie is een tweetraps raket. De rijke, consequente en consistente morele theorie van Bruers komt in Morele illusies zijdelings aan de orde. In zijn boek Wil en Willekeur en zin dissertatie Born Free and Equal? On the Ethical Consistency of Animal Equality komt zijn ethiek meer in detail aan de orde.

Het boek Morele Illusies is een verkapt pleidooi voor veganisme. ‘We mogen geen enkel levend wezen tegen diens wil in doden om op te eten. Als jij niet een levend wezen mag doden tegen diens wil in, dan mag ik dat ook niet. Bruers boek Weet wie je eet. Hoe we samen onze waarden van tafel vegen en hoe we kunnen eten wat we echt willen (2015) is een expliciet pleidooi voor veganisme.

Telkens weer gebruikt Bruers voorbeelden uit onze verhoudingen tot en relatie met dieren in de intensieve veehouderij om aan te tonen dat er een fundamentele morele tekortkoming is. De insteek van Bruers is de cognitieve psychologie toegepast op de ethiek. Daaruit volgt als een van de dwingende conclusies dat om moreel te leven een plantaardig dieet een morele vereiste is. In het boek besteedt Bruers veel aandacht aan effectiviteit: hoe kunnen we de wereld zo effectief mogelijk beter maken en met beter maken bedoeld Bruers, in navolging van Bentham en Singer: minder pijn en meer geluk, met de nadruk op het eerste, minder pijn. Wat ik mij afvroeg tijdens het lezen was: zullen er lezers zijn die na het lezen van dit boek bij zichzelf de morele illusie van speciesisme onderkennen en dan ook nog daarnaar handelen door veganist te worden, of in ieder geval stappen in die richting te maken? Het vreemde is, ik vermoed van niet. Maar ik moet bekennen dat deze stelling niet empirisch onderbouwd is. Er zou een interessant sociologisch onderzoek naar gedaan kunnen worden. Heeft Bruers boek over Morele illusies invloed op het doorprikken van morele illusies van lezers en leidt het tot gedragsverandering?

Ik zal de hand in eigen boezem steken. Bruers besteedt aandacht aan effectief altruïsme, dat wil zeggen nadenken wat de beste strategie is voor individuen om een zo positief en groot mogelijke invloed uit te oefenen om leed tegen te gaan of te verminderen. Dat betekent ten eerste dat je een significant gedeelte van je inkomen aan goede doelen moet besteden en ten tweede dat je moet nadenken over hoe je je geld wilt besteden. Hoewel het lezen van Morele illusies mij, net als het lezen van boeken van Singer en Unger, doet reflecteren over mijn altruïsme blijf ik hier in toch ernstig tekort schieten. Ik besteed veel tijd aan (intellectueel) activisme, waarbij ik bedoel essays en boeken schrijven, colleges en lezingen geven, met als impliciet dan wel expliciet doel mensen veganist te maken of in ieder geval in die richting te bewegen, maar ik schenk niet een significant deel van mijn inkomsten weg aan goede doelen.

Het is met morele illusies, zo denk ik, zoals met slechte gewoontes. Rokers weten heus dat roken slecht voor hen is. Drinkers weten dat alcohol geen gezondheidsdrank is, en snoepers weten dat elk pondje door het mondje gaan, maar toch blijven velen volharden in hun slechte gewoontes. Vaak zwelgen mensen in hun slechte gewoontes. Het kan ook zijn dat lezers de illusie hebben dat ze zelf geen illusies hebben. Bruers noemt dat de ‘illusie illusie’.

Ik geef een voorbeeld van  Bruers innovatieve, scherpe, glasheldere en originele denken. Liberalen betogen dat je alles mag doen zolang je anderen maar geen schade berokkent. Hier stemt Bruers mee in (al noemt hij zich (nog) geen liberaal). Maar, zo betoogt hij, jouw individualiteit verandert door de tijd heen. Jij bent nu een heel ander persoon dan toen jij een kleuter was. Dat betekent dat als je nu acties onderneemt die op de lange duur schadelijk zijn, jij die andere persoon die jij zelf bent schaadt. Als er longkanker bij jouw gediagnosticeerd wordt, dan zul je je niet blij voelen. Die longkankerpatiënt wordt dus geschaad door jouw oude ik die (tegen beter weten in) door bleef roken. Bruers raakt hier aan de metafysica van identiteit en betoogt dat als je een ander persoon schaadt wanneer je dingen doet die op de lange termijn slecht zijn voor je gezondheid. Hiermee wordt het liberale niet-schaden raamwerk ingekaderd. Bruers had het liberale raamwerk al ingekaderd omdat het ook niet-menselijke dieren omvat. Immers, Bruers betoogt dat het een morele illusie is om te denken dat dieren buiten de morele cirkel vallen. 

Een stroming in de ethiek heet moral intuitionism. Een voorbeeld hiervan is de filosoof William D. Ross met zijn boek The Right and the Good (1930). Deze stroming gaat er van uit dat mensen basale morele intuiïties hebben over wat goed is en dat die met elkaar overeenstemmen. De vraag is ten eerste of dat zo is (er zijn immers zeer grote verschillen tussen morele intuïties) en, ten tweede, als die overeenkomst er is, hoe toets je of die morele intuïties juist zijn (als je aanvaart dat de morele intuïties van bijvoorbeeld de meerderheid per definitie juist zijn, dan is de kans groot dat minderheidsstandpunten, zoals homoseksualiteit, niet getolereerd zullen worden)? Bruers laat geen spaan heel van moral intuitionism. Bruers laat zien dat het hard werken is om de tekortkomingen van jouw morele intuiïties te leren inzien en hoe daar mee om te gaan. Dikwijls worden we door de rede gedwongen om juist niet intuïties te volgen. En dat is contra-intuïtief.

Bruers maakt flink gebruik van zijn bèta-achtergrond – behalve een doctoraat in de wijsbegeerte heeft hij ook een doctoraat in de fysica – door ethiek te koppelen aan harde cijfers. Als utilist is hij geïnteresseerd om zoveel mogelijk leed te voorkomen. Aangezien de middelen altijd noodzakelijk beperkt zijn zullen er keuzes gemaakt moeten worden in het inzetten van middelen. Dat is waar de politiek over gaat en een groot deel van het maatschappelijk debat. Bruers laat echter met tal van voorbeelden zien dat mensen (kiezers en politici) zich dikwijls laten leiden door de actualiteit en door dat wat in het nieuws is, maar niet door de (saaie, dorre) statistieken. Er is bijvoorbeeld in de media veel aandacht voor terrorisme en dat laat tot maatregelen van veiligheidsdiensten, politie en leger. Maar als je ziet hoeveel procent van de mensen slachtoffer is van terrorisme in vergelijking met andere doodsoorzaken dan is het niet de meest effectieve manier om een betere wereld met minder leed na te streven.

Bruers noemt enkele voorbeelden van veel voorkomende doodsoorzaken in westerse landen. Verkeersongelukken en, nog hoger op de schaal, het aantal mensen dat overlijdt ten gevolgde van de negatieve gezondheidsinvloeden van vlees. Dat zal de meeste (niet-vegans) vreemd in de oren klinken. De stellingen van Bruers echter zijn rationeel doordacht en steunen op mainstream wetenschappelijk onderzoek. Het uitgebreide notenapparaat van Bruers verwijst naar peer reviewed papers in hoog aangeschreven wetenschappelijk tijdschriften. Wie zijn of haar Intuïtie beter vertrouwd dan gedegen wetenschappelijk onderzoek leidt aan een illusie – de illusie dat jouw intuïties het bij het juiste eind hebben.

Morele illusies deed mij denken aan het boek Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon (2007) van Daniel Dennett waarin deze filosoof laat zien dat er natuurlijke verklaringen zijn voor religie en religieuze claims, net zoals er natuurlijke verklaringen zijn voor de goocheltrucs van goochelaars, ook al zijn die niet altijd even makkelijk te achterhalen. Als de betovering of illusie eenmaal doorbroken is, kun je er niet meer in geloven. Als je eenmaal weet dat god een verzinsel is van mensen, kun je er onmogelijk meer in geloven. Al zijn er believers in belief. Dat zijn mensen die weliswaar zelf niet geloven, maar geloven dat de illusies een belangrijke sociale en/of psychologische functie hebben. Het verhaal gaat dat Voltaire niet over atheïsme (of deïsme) wilde praten waar de bedienden bij waren want, zonder dreiging van en straffende god, zouden ze maar het tafelzilver stelen. Toch is er een verschil tussen de cognitieve illusie die Dennett bespreekt en de morele illusies die Bruers behandeld. Ze liggen in elkaars lijn. Ik denk – maar dat is niet met onderzoek onderbouwd – dat morele illusies nog hardnekkiger zijn dan cognitieve illusies.

Ik geef een voorbeeld van de hardnekkigheid van een morele illusie. Ik heb enkele vrienden die filosoof zijn en die het werk van Bruers en andere dierethici kennen. Zij kennen alle argumenten om de illusie dat het moreel gerechtvaardigd is om miljoenen dieren jaarlijks te vermoorden te doorprikken, maar desalniettemin blijven zij vlees eten. Dit frustreert en ergert mij mateloos. Ik heb veel last van mijn eigen emoties om met deze morele schizofrenie van mensen om te gaan. Ik vind dat eigenlijk erger van mensen die nooit reflecteren. Hen kan je niet kwalijk nemen dat ze niet weten. Maar de denkers die het wel weten, die het snappen, die toegeven dat ze geen tegenargumenten hebben, maar die desalniettemin blijven participeren in de dierenholocaust - ik vind het verschrikkelijk! En toch zijn het mijn vrienden.

Maar tevens ben ik van mening dat we een samenleving moeten creëren waarin mensen die niet uit zichzelf in staat zijn zich moreel te gedragen, door de overheid uit de samenleving worden gehaald zodat zij anderen geen schade kunnen berokkenen. Dat heet  TBS. Dat zou dan betekenen dat een aantal van mijn vrienden in TBS zitten omdat zij niet in staat zijn om zichzelf moreel in toom te houden. Zij zitten dan in de carnistische afkickkliniek totdat zij in staat zijn zichzelf wel in toom te houden. Dat filosofen er niet allemaal inslagen om althans enkele van hun nefaste en schadende illusies af te komen, maakt dat ik een pessimistische zo niet misantropische inclinatie heb. Ik hoop natuurlijk dat het boek en de andere activiteiten van Bruers bijdragen aan een maatschappelijke morele omwenteling waarbij we van een groot deel van onze illusies afkomen.

Voor het voortbestaan van de mensheid – en vele andere soorten met hen – is de morele illusie van omvangverwaarlozing zonder twijfel het meest gevaarlijk. Wanneer er een klein risico is op een groot gevaar dan zullen mensen dat risico onderschatten. Bruers laat zien dat de verzameling van alle toekomstige mensen ontstellend groot is. Dus als wij mensen nu dingen doen die zelf maar een klein risico hebben om de overlevingskansen van toekomstige generaties negatief te beïnvloeden is dat enorm ernstig. Neem antropogene klimaatverandering (Bruers noemt dat voorbeeld hier niet). Wetenschappers wijzen erop dat door mensen veroorzaakte klimaatverandering kans heeft om toekomstige generaties mensen (en vele andere soorten) negatief te beïnvloeden. En, zoals gezegd, toekomstige generaties zijn dus heel veel mensen. Toch nemen politici deze problemen niet serieus. Aan de andere kant besteden ze wel heel veel aandacht en middelen aan terrorismebestrijding terwijl dat statistisch gezien een verwaarloosbaar gevaar is. Het volgen van morele intuïties is levensgevaarlijk, vooral voor onze kinderen en hun kinderen.

‘Als we ons bewust worden van onze morele illusies, kunnen we streven naar een rationele, betrouwbare, authentieke ethiek, onder de slogan ‘doeltreffend in middelen, consistent in doelen’. Bruers somt op wat volgens hem de drie meest efficiënte win-win maatregelen zijn voor een betere wereld: 1. Vrijwillige gezinsplanning – dus zo min mogelijk nakomelingen. 2. Plantaardige voeding – dus een veganistisch wereld. 3. Groene belasting verschuiving – dus een belasting op grondstoffen en niet op werk.

Het is belangrijk dat mensen leren over hun eigen tekortkomingen. Dat begint ermee dat mensen zich ontworstelen aan de illusie-illusie: je moet durven nagaan bij jezelf of jouw eigen morele intuïties en morele handelingen deugen. Dat vergt tijd voor reflectie en oefening. Thans is het zo dat het onderwijsstelsel tal van morele illusies actief aanleert. Zo wordt er in het onderwijs veel gedaan om de discriminatie illusie (van carnisme) te promoten. Bruers invalshoek vergt een herziening van denken over onderwijs. Het in Frege stellen van morele intuïties is een grote uitdaging die veel mensen tegen de borst zal stuiten. Niet alleen omdat mensen zich niet bewust zijn dat zij morele illusies hebben, maar omdat zij vast willen houden aan de status quo.

Een samenleving die zich de inzichten van Bruers over morele illusies heeft eigengemaakt ziet er radicaal anders uit dan de huidige samenleving. Ik vrees dat het een illusie is dat de illusies doorprikt zullen worden. Ik vrees dat de nefaste illusie van carnisme tot onnoemlijk veel leed zal leiden, ook door mensen die beter hadden kunnen doen omdat zij de argumenten kennen. Het is moeilijk om niet toe te geven aan misantropische bespiegelingen. Maar wat hebben de slachtoffers daaraan?

 

Stijn Bruers, Morele Illusies. Waarom onze intuïties niet te vertrouwen zijn, Houtekiet, 2017, 239 p., met een voorwoord van Johan Braeckman

Recensie door Floris van den Berg

De recensent is filosoof en dus veganist. Hij is auteur van o.a. Filosofie voor een betere wereld, De vrolijke veganist en De vrolijke feminist. In 2018 verschijnt zijn boek De olijke atheïst.

florisvandenberg@dds.nl

Print Friendly and PDF
De onfatoenlijken - Jan Antonissen

De onfatoenlijken - Jan Antonissen

Palmyra, de onvervangbare schat - Paul Veyne

Palmyra, de onvervangbare schat - Paul Veyne