Het Gilgamesh-epos - Gilgamesh

Het Gilgamesh-epos - Gilgamesh

Al jaren neem ik me voor het Gilgamesh-epos eens te lezen. Nu komt het er eindelijk van. Men neemt aan dat Gilgamesh leefde in de 27ste eeuw vóór Christus in Oeroek, in het zuiden van Irak, een stad van misschien wel 50.000 inwoners op een ruimte van 550 hectare binnen de ommuring. Het verhaal is geboekstaafd op twaalf kleitabletten in spijkerschrift. De tabletten zijn op verschillende plaatsen en momenten teruggevonden. Rond 1290 vóór Christus kreeg het epos zijn definitieve vorm.

De belangrijkste overeenkomst met de bijbel is het verhaal van de zondvloed. We weten niet of dat al deel uitmaakte van de tekst in de oerversie. In het Gilgamesh-epos wordt geen reden gegeven waarom de goden de mensheid uit wilden roeien. In de bijbel is het zonneklaar dat god genoeg had van de mens en hem wilde doen verdwijnen. Merkwaardig natuurlijk dat de almachtige god niet in zijn opzet slaagde. En opmerkelijk dat het verhaal van de zondvloed wellicht al bestond, lang voordat de apocriefe bijbelgeschriften werden opgetekend.

Na een interessante inleiding door Theo de Feyter begin ik aan het eigenlijke verhaal. Wel moet me van het hart dat ik niets begrijp van de cover van dit boek, mij ontgaat de associatie met de tekst. Of het zou om een druistige jongeling moeten gaan die droomt van de avonturen die hem nog te wachten staan. Hm, wat vergezocht. Dit is ook een van de weinige boeken waarvan ik alle noten lees, die geven veel extra en onontbeerlijke informatie.

Gilgamesh is de koning van Oeroek, hij heeft het recht van de eerste nacht met iedere bruid uit zijn koninkrijk (met circa vijftigduizend bewoners lijkt mij dat toch nog wel een logistieke uitdaging), wij zouden hem een despoot of tiran noemen maar hij was kennelijk erg geliefd onder zijn onderdanen. Hij zou een god willen zijn, onsterfelijk en hij is op zoek naar eeuwige roem. Die eeuwige roem viel hem wel ten deel, getuige het feit dat ik vandaag dit verhaal lees. Maar het is de kasteleinse die hem tijdens zijn omzwervingen door het ondermaanse zegt: “Het leven dat je zoekt, zul je zeker niet vinden. Toen de goden de mensheid schiepen, gaven ze de dood aan de mensen; het eeuwige leven hielden ze voor zichzelf.”

Zelfs de plant die verjonging brengt en die hem gegeven wordt door Oetnapisjtim, verliest Gilgamesh in een moment van onoplettendheid. Het heeft geen zin dat wij de goden naar de kroon willen steken, wij zullen nooit hun status van onsterfelijkheid bereiken, de goden gaven ons de dood. De mens, ook al is hij voor tweederde god, past slechts nederigheid. Gilgamesh realiseert zich dat en legt zich daarbij neer. Maar hij moest als een Odysseus avant la lettre de nodige ontberingen lijden om tot dat inzicht te komen. En, niet te vergeten, hij moest zijn liefste vriend Enkidou aan de dood prijsgeven.

Dit Gilgamesh epos is een opmerkelijk verhaal, eerst en vooral vanwege de ouderdom. Het is het oudste overgeleverde verhaal dat we kennen. Een verhaal dat past in een lange traditie van de Odyssee, de Ilias, de bijbel, en het verhaal dat als eerste aan al die andere wonderlijke geschiedenissen voorafging. Het Gilgamesh epos is als het ware de oertekst van de menselijke soort. Homo sapiens die toen nog in de veronderstelling verkeerde dat het Al bestierd werd door goden. En het waren de goden die de mens schiepen, het waren de goden die de zondvloed stuurden en het waren de goden waarop de mensen jaloers werden. Die les van de sterfelijkheid hebben we inmiddels wel geleerd. Ook al zijn er heden ten dage wetenschappers die menen dat onsterfelijkheid misschien toch in het verschiet ligt.

Het ene pad wordt ons gewezen door de Britse biomedisch gerontoloog Aubrey de Grey die meent dat het verouderingsproces van de mens langs biomedische weg kan worden gestopt. Helaas is hij inmiddels van de radar verdwenen na beschuldigingen van seksueel ongewenst gedrag. Het andere pad wordt ons gewezen door AI of misschien is het beter hier te spreken van AGI, artificial general intelligence, in combinatie met een deels of geheel gerobotiseerde mens. Voor een deel speelt dit scenario zich nog af in de wereld van de science fiction maar voor een belangrijk deel is het al doorgedrongen tot onze werkelijkheid anno nu. Wat staat ons te wachten, naar welke wereld zijn wij onderweg? Wel, dit verhaal begon dus ergens in de 27ste eeuw voor onze jaartelling!

Kijkt u even mee naar onze geschiedenis: homo sapiens is grofweg zo’n 250.000 jaar oud en de eerste jager-verzamelaars vestigden zich zo’n achtduizend jaar geleden en nog geen drieduizend jaar later ontstond dit Gilgamesh epos nadat de mens rond 3500 voor onze jaartelling het spijkerschrift had ontwikkeld. Weer vijfduizend jaar later hebben we de goden van de oude Grieken afgeschud en hebben de monotheïsten het pleit in hun voordeel beslecht. Maar tegelijkertijd zijn we op weg om, met of zonder god, ook onszelf overbodig te maken, een nieuwe versie van onszelf te creëren om, de goden definitief alsnog naar de kroon stekend, de soort in stand te houden.

Maar dan wel op een volstrekt andere manier dan Darwin ooit had kunnen bedenken. En wij weten niet waar dit alles toe leidt. Heeft de menselijke soort een betreurenswaardige en tragische afslag genomen of is de weg die wij nu lijken in te slaan onontkoombaar ons lot? Het zijn dit soort vragen die zin geven aan ons leven, die ons leven zo de moeite waard maken, het is de nieuwsgierigheid die ons drijft. Tenzij je godgelovig bent, dan kun je met die nieuwsgierigheid niet uit de voeten, dan verzet zich jouw in rotsen gebeitelde moraal tegen de wetenschap van de zoekende mens. Het is die wetenschap bedrijvende, zoekende, nieuwsgierige mens die onze geschiedenis vanaf de oerknal heeft opgetekend en langzaam maar zeker, er blijven altijd missing links, wordt dat beeld van hoe wij kwamen waar we zijn compleet.

Het was Marshall Mcluhan die zei: “We drive into the future using only our rearview mirror” en Kierkegaard schreef: “Het leven moet achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts geleefd worden”. En precies hier openbaart zich het verschil tussen de gelovige en de atheïst. De gelovige staat met zijn rug naar de toekomst, die kijkt enkel achterom om te luisteren naar het goddelijk orakel dat hem vertelt hoe hij zijn leven moet leiden. De atheïst of de wetenschapper realiseert zich wat de woorden van Kierkegaard betekenen, de nieuwsgierigheid dwingt hem achterom te kijken en te genieten van Gilgamesh maar diezelfde nieuwsgierigheid richt de blik voorwaarts: Waar gaan wij naar toe? Willen we daar wel zijn? Welke afslagen moeten we nemen?

En aan het begin van deze eindeloze en fascinerende reis ligt dus dit Gilgamesh epos, de eerste pogingen van de mens om zijn gedachten aan papier of klei toe te vertrouwen. Hier begon de reflectie, het nadenken en daarom is dit zo’n belangrijke tekst. Theo de Feyter vertaalde het epos op een droge manier en lichtte zijn tekst toe met zijn ter zake doend commentaar. Het is geen poëtische tekst geworden, hier geen rozevingerige dageraad zoals Homerus in de Odyssee schreef. Daarmee is zijn vertaling eerder een wetenschappelijke dan een literaire. Ik denk dat dat terecht is, ofschoon ik graag de mooie taal van een gedreven dichter lees. Heerlijk, als zo’n tekst aanleiding geeft tot al deze gedachten.

 

Recensie door Enno Nuy

Gilgamesh, Het Gilgamesh-epos, Ambo Amsterdam, 136 pagina’s, Vertaald en ingeleid door Theo de Feyter

Print Friendly and PDF
Het gevaar van het utopisme – Dirk Verhofstadt

Het gevaar van het utopisme – Dirk Verhofstadt