Tadeus Pankiewicz. Apotheker in het getto van Krakau - Rony Boonen

Tadeus Pankiewicz. Apotheker in het getto van Krakau - Rony Boonen

Rony R. Boonen begint de inleiding van zijn boek Tadeus Pankiewicz. Apotheker in het getto van Krakau met het gekende citaat van Elie Wiesel dat wie een getuige heeft gehoord, er zelf een wordt. De grote verdienste van Boonen is dat  hij het een te weinig bekende directe getuige van de vreselijke geschiedenis van het getto van Krakau weer tot leven heeft gewekt en zo inderdaad zelf een getuige wordt. Geen lezer zal die dit bijzonder goed gedocumenteerde boek leest zal onbewogen blijven bij het relaas van apotheker Pankiewicz.

Boonen kwam onder de indruk van wat hij ‘de gestolde pijn’ noemt van Krakau, een stad die nochtans ongeschonden uit de oorlog kwam. Maar het is alsof het gruwelijke verleden er door de straten spookt. Auschwitz is niet ver, vlakbij zijn de resten van het kamp van Plaszow. Spielberg maakte Oscar Schindler wereldberoemd, die hier in zijn fabriek Joden tewerkstelde en hen zo van een zekere dood redde. Schindler werd hiervoor in Israël geëerd als ‘Rechtvaardige onder de volkeren’. Maar wie weet dat een andere inwoner van Krakau dezelfde titel kreeg? Met dit boek zal een ruim publiek nu kunnen kennis maken met een eenvoudige apotheker die dezelfde eer als Schindler te beurt viel.

Boonen kwam bij een wandeling door Krakau haast toevallig uit bij een klein museum, in een voormalige apotheek binnen het vroegere getto. Hij zag er foto’s en documenten die aan de massale deportaties herinnerden die hier hadden plaatsgevonden. Daar hoorde hij voor het eerst van apotheker Tadeus Pankiewicz. Hij raakte gefascineerd door zijn verhaal en vertaalde zelf zijn memoires. Zijn boek is een afwisseling van grote uittreksels hieruit en eigen commentaar. Het is niet altijd duidelijk wat de eigen inbreng is van Boonen en op welke bronnen zijn teksten gebaseerd zijn, naast de geschriften van Pankiewicz. Is het uit bescheidenheid dat hij zich in de schaduw plaatst van zijn onderwerp en te weinig uitweidt over zijn wetenschappelijke werkwijze?  De auteur is is hierover wat te summier in zijn inleiding. Bij een volgende druk zou het interessant zijn dat hij daarop wat meer ingaat.

Tadeus Pankiewicz was een unieke getuige tijdens de vreselijke oorlogsjaren 1941 tot 1943: hij zag letterlijk met zijn eigen ogen vanuit zijn apotheek hoe de Joden in het Poolse Krakau door de Nazis in een getto werden samengedwongen. Hij was geen Jood. Hij had steeds zijn zaak in de wijk in de wijk Podgorze van Krakau gehad. Het was daar dat de Duitsers het getto inrichtten, niet in het Joodse deel van de stad. Pankiewicz wou er niet weg. Hij wou blijven waar hij was en zijn werk als apotheker verder doen zoals hij dat al jaren deed, bijzonder consciëntieus, met heel veel aandacht voor zijn klanten. Dat was niet evident, omdat de Nazis enkel Joden in het getto wilden .Maar Pankiewicz slaagde erin te ontsnappen aan hun aandacht en zijn apotheek open te houden. “Ik heb daarvoor alle mogelijke steekpenningen gebruikt” schreef hij in het voorwoord van zijn boek in 1947. “Door de speling van het lot en dankzij mijn vele pogingen om uitstel te krijgen, verbleef ik gedurende tweeënhalf jaar in dit tragisch stadje. De herinnering aan deze vreselijke periode zijn niet meer uit mijn geheugen te branden. Om begrijpelijke redenen heb ik mijn herinneringen opgeschreven direct na de oorlog.”

De manier waarop Pankiewicz getuigt over het getto heeft alles te maken met zijn observatiepost, zijn apotheek. Hij vertelt wat hij ziet en wat zijn klanten hem vertellen. De lezer blijft met Pankiewicz in zijn apotheek; het is alsof we met hem door het raam kijken en met klanten spreken. Die zijn er in grote getale, want de inwoners van het getto komen niet alleen naar de enige apotheek om broodnodige medicatie te vinden. Ze groeit snel uit tot een belangrijke sociale plek, temeer omdat Pankiewicz en zijn drie vrouwelijke assistentes hun zaak nooit sluiten : de apotheek is dag en nacht open . Hier wordt informatie uitgewisseld en kranten gelezen, ook de pamfletten van het verzet.  Maar ook Duitsers komen er langs en Pankiewicz slaagt er vaak  in door zijn minzaamheid en zijn sluwe diplomatie hun vertrouwen te winnen. Zo zal hij vaak belangrijk nieuws te horen krijgen en zelfs kunnen bemiddelen om Joodse levens te redden.

De tekst van Pankiewicz biedt een belangrijk inzicht  in het functioneren van de nazi's. Met hun totaal gebrek aan menselijkheid , hun willekeur en sadisme terroriseren ze alle inwoners in het getto. De deportatie van de 16.000 Joden gebeurt in drie fases, die steeds gewelddadiger worden. Pankiewicz noteert hoe de mensen zich “als in een rouwstoet bewogen naar de uitgangspoort. Ze kwamen allen voorbij de apotheek”. Nadien “restte enkel nog het gejammer van degenen die achterbleven. En de pijn, de pijn van het afscheid en de illusie dat men elkaar ooit nog zou weerzien.” Niemand kent op dat ogenblik de ware bedoelingen van de Duitsers, noteerde Pankiewicz na de oorlog :  de Joden willen blijven geloven dat ze tijdelijk naar werkkampen in de Oekraïne worden overgebracht. “Niemand kon toen in de verste verte vermoeden dat er zoiets bestond als crematoria of het vergassen en het verbranden van stapels lijken.”

Het relaas van Pankiewicz is bij wijlen een bijna ondraaglijke beschrijving van een danteske spektakel, waarvan de lezer weet dat er geen happy-end zal zijn, enkel een steeds wredere afdaling in de hel. Wij voelen de onmacht van Pankiewicz, die zichzelf en ons dwingt mee te kijken naar de liquidatie van het getto dat zich afspeelt vóór het raam van zijn apotheek. Zijn beschrijving is even klinisch als indrukwekkend, alsof hij zelf niet anders kan dan zijn emoties uit te schakelen om te kunnen blijven getuigen. Dat hij de moed heeft gehad niet weg te kijken en vooral een getuigenis hiervan neer te schrijven voor de wereld maakt dat de nazi's hun cynisch doel niet bereikt hebben: dat door de vernietiging van de slachtoffers niemand zou gehoord hebben van de ontruiming van het getto van Krakau, dat zo verschrikkelijk was dat het haast ongeloofwaardig was. Zoals Annete Kahn schreef in Personne ne voudra nous croire (Payot, 1991) over overlevenden van Auschwitz, die bij hun terugkeer niet vertelden wat ze meegemaakt hadden omdat niemand kon geloven dat gruwel zo erg kon zijn.

Dat is verdienste geweest van Tadeusz Pankiewicz, en niet minder ook die van Rony R. Boonen die zijn getuigenis actualiseerde voor de huidige generatie. Pankiewicz schreef een uitermate belangrijk ooggetuigenverslag, zodat we ons een waarheidsgetrouw beeld kunnen vormen van de verschrikkelijke gebeurtenissen achter de muren en de prikkeldraad van het Krakause getto. In het naoorlogse communistische Polen kreeg het werk van Pankiewicz nauwelijks aandacht en leek het gedoemd om in de vergetelheid weg te zinken. Dank zij het speurwerk van Boonen krijgt dit indrukwekkende werk over het getto van Krakau ongetwijfeld een meer dan verdiende plaats in de historiografie. Het is te hopen dat buitenlandse uitgevers het boek een internationale carrière zullen schenken.

 

Recensie door Luckas Vander Taelen

Rony R. Boonen, Tadeus Pankiewicz. Apotheker in het getto van Krakau, Bibliodroom, 2017

Print Friendly and PDF
Au revoir là-haut - Albert Dupontel

Au revoir là-haut - Albert Dupontel

De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt

De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt