The Once and Future Liberal - Mark Lilla
De zege van Donald Trump bij de Amerikaanse Presidentsverkiezingen was nauwelijks realiteit of de Amerikaanse Hoogleraar Geesteswetenschappen aan de Columbia University, Mark Lilla, schreef een vlammend opiniestuk in de New York Times getiteld The End of Identity Liberalism. In dit essay keerde hij zich hard tegen de zogeheten Identity Politics, het politiek bedrijven vanuit een positie waarbij je standpunten worden bepaald door de groep waarmee je je identificeert. Het was volgens hem identity politics wat volgens Lilla de opkomst van Trump had veroorzaakt. En om iemand als Trump te kunnen verslaan diende links-liberaal Amerika zich dan ook van identity politics af te keren.
Zijn boek The Once and Future Liberal: After Identity Politics is dan ook gebaseerd op zijn essay over dit onderwerp. In dit boek werkt hij zijn pleidooi tegen Identity Politics verder uit. Hij beschrijft hoe vanaf de jaren 80 de Democraten er systematisch in hebben gefaald om een alternatieve visie te ontwikkelen die de al ruim 30 jaar lang dominerende visie van Ronald Reagan op de overheid en samenleving naar de kroon kon steken. In plaats van dat de Democraten een dergelijke visie ontwikkelden waren ze volgens Lilla vooral bezig met identiteitspolitiek. Vanuit een oprechte visie om op te komen voor de rechten van allerlei minderheden die in verleden én heden zijn achtergesteld veranderden de Democraten in een partij, die bijvoorbeeld onder politici als Roosevelt nog in staat was aan een breed electoraat te appelleren, maar die anno 2016 bij allerlei verschillende groepen in de samenleving in de smaak probeert te vallen, en daarbij de meerderheid vergeet, een groep die in 2016 in grote getale op Trump stemde. Een mooie anekdote in dat kader is de website van de Democratische partij, waar allerlei groepen, waaronder LHBTI, Afro-Amerikanen, Latino’s aparte pagina’s hebben, iets wat bij Lilla vooral doet denken aan de website van de Libanese overheid.
De reden waarom volgens Lilla een dergelijke benadering van de samenleving onwenselijk is, is omdat bepaalde groepen direct aan te spreken, en anderen niet, sommige groepen zich genegeerd of buitengesloten voelen. En dergelijke groepen zullen op termijn zich dan tegen de politieke partij keren die dit doet. Een dergelijke benadering is niet alleen in dit opzicht schadelijk, maar polariseert het electoraat ook. Het zet als het ware groepen tegen elkaar op. Lilla is zelfs van mening dat identiteitspolitiek echt een links idee is. Hij omschrijft het dan ook als ‘Reaganism for lefties’.
Lilla traceert in zijn boek de wortels van het ontstaan van de identiteitspolitiek in de VS dan ook terug naar het tijdperk-Reagan, waarin de Democraten in een tijd van grote nederlagen en een snel omslaande publieke opinie, besloten zichzelf opnieuw uit te gaan vinden op de Amerikaanse universiteiten. Een plek waar ze ook hoopten de nieuwe, toekomstige, elites op te kunnen leiden en blijvend te kunnen beïnvloeden. Ze vergaten daarbij evenwel dat ze weliswaar op veel terreinen successen hebben geboekt in de ‘culture wars’, maar dat ze tegelijkertijd op politiek vlak in de loop der jaren steeds meer terrein zijn kwijtgeraakt aan de Republikeinen, die zowel in de meeste gemeenteraden als de meeste parlementen van de diverse staten de meerderheid hebben. Net als dat ze veruit de meeste burgemeesters en gouverneurs leveren, en inmiddels dus ook de President.
Om te macht weer terug te winnen zullen de Democraten, volgens Lilla, in plaats van zich te richten op de universiteiten en het beïnvloeden van de heersende ideeën in de maatschappij, allereerst de identiteitspolitiek moeten opgeven maar zich daarnaast ook vooral moeten richten op het winnen van verkiezingen om zo de politieke macht terug te krijgen waarmee ze de samenleving ten goede kunnen veranderen. Links-liberaal Amerika zou zich, om dit doel te bereiken, meer moeten positioneren als een beweging die redeneert vanuit gedeelde waarden, burgerschap en een maatschappijvisie die weer aan de gehele breedte van de Amerikaanse bevolking kan appelleren.
Lilla’s boek is vooral een pleidooi dat geschreven is om links-liberaal, Democratisch, Amerika te veranderen. Lilla ziet de overwinning van Trump als een groot kwaad dat alleen tenietgedaan kan worden wanneer de Democraten het roer omgooien. Maar in een tijd waarin identiteitspolitiek, politieke correctheid en campusactivisme hoogtij vieren binnen links-liberaal Amerika, heeft Lilla uiteraard bakken met kritiek over zich heen gekregen. Dat hij als ‘witte’ man zomaar durfde om de Democraten wel even te vertellen dat ze zich minder direct op minderheden moeten richten. Lilla’s reactie hierop was echter dat, willen de Democraten echt wat kunnen betekenen voor minderheden, ze de macht moeten hebben. En dat kunnen ze alleen krijgen wanneer ze ophouden met het bedrijven van identiteitspolitiek.
The Once and Future Liberal komt op een cruciaal moment in de politieke geschiedenis van de VS, een tijd waarin er inderdaad behoefte lijkt te zijn aan een nieuwe koers en nieuwe ideeën. Of zijn ideeën ook daadwerkelijk aan zullen slaan en een nieuwe generatie Democratische politici zich zal gaan herbezinnen op de te voeren koers, blijft natuurlijk koffiedik kijken. Maar de ideeën van Lilla zullen ongetwijfeld velen inspireren in het extreem gepolariseerde publieke debat dat al decennialang in de VS woedt. En de gemeenschappelijke visie op een gedeelde toekomst en het denken vanuit burgerschap waar hij voor pleit, zijn zaken die de VS op dit moment heel hard nodig lijkt te hebben.
Mark Lilla, The Once and Future Liberal: After Identity Politics, Harper, 2017
Recensie door Gert Jan Geling