De nieuwe politiek van Europa - Luuk Van Middelaar
In De nieuwe politiek van Europa schetst historicus Luuk van Middelaar haarscherp hoe de regelfabriek Europa onder invloed van de recente crises – de euro, de migratie, het failliete Griekenland, de Brexit, de oorlog in Oekraïne, de verkiezing van Trump… – noodgedwongen veranderd is in wat de auteur ‘gebeurtenissenpolitiek’ noemt. Deze nieuwe, veel actievere aanpak verschilt wezenlijk van de dagjespolitiek van de bureaucratische regelgeving in Brussel. Uitgerekend de eurocraten zelf hebben deze structurele verandering nog het minst van al door. Tot zijn eigen verbazing ontdekte Van Middelaar tijdens een masterclass dat er voor hen geen verschil bestaat tussen vis- en migrantenquota. Elk probleem, ook dat van vluchtelingen en asielzoekers, proberen ze strikt bureaucratisch en gedepolitiseerd met regelgeving te tackelen. De realiteit is echter gelaagder en complexer. Quota beletten niet dat honderdduizenden Afrikanen zich in gammele bootjes de Middellandse Zee op wagen of dat evenveel of nog meer Syriërs via Turkije naar Europa willen. De beheersbaarheid van die vluchtelingenstroom vraagt om dadendrang, om kordaat optreden zoals de uitbreiding van de buitengrensbewaking, een deal met Turkije of opvang in de Middellandse Zee. Eenzelfde soort actief politiek ingrijpen vergt het veiligstellen van de euro, het uitklaren van de Brexit, de redding van Griekenland, de omgang met Rusland in de Oekraïnecrisis, enzovoort.
Luuk van Middelaar was vijf jaar lang, van 2010 tot 2015, speechschrijver voor Herman van Rompuy, de eerste voorzitter van de Europese Raad, en heeft al die tijd als toeschouwer op de eerste rij ervaren hoe de verzamelde Europese regeringsleiders al improviserend de crises te lijf gingen en hoe de uitvoerende macht daardoor van de Commissie naar de Europese Raad is verschoven. Dat kon ook niet anders, want presidenten en premiers stralen voor de publieke opinie het meeste gezag uit en kunnen ook elk afzonderlijk op het thuisfront de maatregelen verdedigen die ze genomen hebben (en daarvoor afgestraft worden bij nieuwe verkiezingen). Bureaucraten en eurocommissarissen kunnen dat niet. Bovendien, de geschiedenis is niet ten einde gekomen, zoals na de val van de Muur rond getoeterd werd, maar veel onvoorspelbaarder geworden, zeker sinds het begin van deze eeuw. Precies door die grilligheid en groeiende onveiligheid aan onze grenzen wordt Europa met de neus op de feiten gedrukt. Pas in deze nieuwe crisissituaties heeft de EU ondervonden wat het betekent één munt, één grens en één Unie te delen. Het is geen toeval dat de Europese Gemeenschap inmiddels Europese Unie heet.
De EU heeft zich al die tijd met vallen en opstaan kunnen handhaven, maar het wordt volgens Van Middelaar zoetjesaan tijd dat ze heuse strategieën ontwikkelt op lange termijn. Europa is begonnen als een vredesproject door de economieën van een aantal natiestaten stevig te vervlechten, in de eerste plaats die van Frankrijk en Duitsland. Nu de veiligheidsparaplu van Amerika dreigt weg te vallen en Rusland aan onze oostgrens morrelt, moet Europa ook een machtsproject worden. De EU moet geopolitiek mee kunnen spelen, of ze nu wil of niet, puur om te overleven. De Unie kan zich niet langer beperken tot het vaststellen van het maximale aantal decibels dat grasmaaimachines mogen produceren, het moet handelend optreden, en daar is meer voor nodig dan de gereedschapskist van regelneven. Sterker, het ‘stelsel dat is gebouwd om regelpolitiek te bedrijven is niet zomaar in staat tot gebeurtenissenpolitiek,’ aldus Van Middelaar. Te lang is strategische zorgeloosheid hand in hand gegaan met geopolitieke sloomheid. Dat is de reden waarom het pas zeer laat tot de Europese Raad is doorgedrongen dat hij alleen de potentie heeft om in het gezamenlijk belang van de Unie actief op te treden. Pas toen dit bewustzijn doorgedrongen was, hebben de Europese leiders de ene maatregel na de andere genomen. Denk aan de oprichting van de bankenunie, de sancties tegen Rusland die ook eigen bevolkingsgroepen in de portemonnee trof of de moreel dubieuze deal met Turkije.
Terecht merkt de auteur op: ‘Europa verloor in deze turbulente jaren zijn geopolitieke onschuld.’ Bitter ironisch, zo niet tragisch, is het feit dat de aantrekkelijkheid van (de waarden van) Europa sinds een aantal jaren niet alleen als een magneet op natiestaten inwerkt, maar ook op mensen, en dat uitgerekend daardoor de EU vuile handen moet maken en noodgedwongen moet kiezen tussen haar hoge morele principes en het nemen van verantwoordelijkheid. Omdat er voor de recente crisissituaties geen gebruiksaanwijzing en wetten bestonden, moesten (vaak) onder tijdsdruk ministeriële meerderheidsbesluiten genomen worden waarvan de uitkomst ongewis was. Dat leidde zowel tot mislukkingen als tot oplossingen. De verspreiding van 160.000 asielzoekers over alle lidstaten werd een sof, omdat de gewezen Oostbloklanden weigerden en blijven weigeren mee te werken. Dat krijg je als je met meerderheden werkt in plaats van via consensus zoals in de Europese Raad van regeringsleiders gebeurt. De EU-Turkijedeal is volgens Van Middelaar dan weer een voorbeeld van geslaagd nieuw beleid, omdat de christelijke welkomstcultuur van Merkel en het gesloten-grenzenbeleid van de Hongaarse premier Orbàn hierin samenkwamen. Bovendien is het een staaltje van realpolitiek. Ethisch valt hierop natuurlijk veel af te dingen en de overeenkomst druist in tegen het hoge zelfbeeld van Europa maar zoals Van Middelaar het dilemma kernachtig samenvat: ‘levens redden kan ook levens kosten’.
Zo overloopt de auteur op spannende wijze alle recente sleutelmomenten in de existentiële crisis van Europa en hij komt tot de conclusie dat de EU moet zorgen voor de ‘organisatie van verantwoordelijkheid’, overigens niet tegen de lidstaten in maar samen mét alle lidstaten. Kortom, er moet geregeerd worden. Het moge duidelijk zijn dat Luuk van Middelaar de Europese Raad tot zo’n regering ziet uitgroeien. En daar koppelt hij een interessante gedachte aan vast. ‘Het feit dat in Brussel decennialang geen Regering was te vinden, te identificeren of zelfs mocht bestaan had een belangrijk en veronachtzaamd gevolg: er kon geen georganiseerde oppositie gestalte krijgen, oppositie kon ook niet geleid worden naar een eigenstandige plek – en bewoog zich daarom langs andere, oncontroleerbare wegen.’ Evengoed als er een Europese regering nodig is, is er dus ook oppositie vereist, maar de Europese inrichting voorziet nauwelijks mogelijkheden tot klassieke oppositie. Deze systeemfout leidt zowel tot principiële oppositie en zelfs tot systeemoppositie (‘Weg met Europa’). Van Middelaar wijst er in dit verband fijntjes op dat de term ‘eurosceptici’ niet slaat op mensen die kritiek hebben op Europa en Europa beter willen maken, maar tot geuzennaam is verworden voor Europahaters die de EU willen afschaffen (UKIP, Front National, Wilders). De nieuwe politiek van Europa moet dus meer oppositie toelaten zodat er alternatieve keuzes zichtbaar worden voor het publiek. Alleen al daarom verwelkomt Van Middelaar het optreden van Tsipras en Varoufakis in de Griekenlandcrisis of de dwarsheid van Viktor Orbàn tegenover het vluchtelingenbeleid. Hij noemt dat ‘verbindende dissensus’. Hij besluit hartverwarmend: ‘De verbindende werking van dissensus veronderstelt twee wezenlijke zaken: het zelfvertrouwen dat de Unie tegen een stootje kan én – in lijn met de geest van haar eerste bouwers – de overtuiging dat wat ons als Europeanen op dit continent verenigt groter en sterker is dan wat ons scheidt.’
Luuk van Middelaar schrijft zeer helder en genuanceerd over de complexe structuur van Europa, schetst uitvoerig alle ins en outs maar weet tegelijkertijd in puntige zinnen de kern van de zaak te formuleren. Terwijl veel Europaboeken saai en stug zijn, bevat dit talloze spannende passages, een coherente visie en originele invalshoeken. En vooral, het is ontiegelijk inspirerend en rijk aan ideeën in vergelijking met de talloze schrille en schrale anti-Europapamfletten die de markt overspoelen.
Luuk van Middelaar, De nieuwe politiek van Europa, Historische Uitgeverij, 2017, 372 p., €25,00
Recensie door Leo De Haes