De kern van het liberalisme is generositeit - een interview met Michael Ignatieff over Isaiah Berlin
Vandaag is de geboortedag van Isaiah Berlin. In november 2013, lang geleden al, sprak ik zijn biograaf Michael Ignatieff voor Liberales. Dat gesprek staat helaas niet meer online, dus hieronder nogmaals. En ik liet toen natuurlijk niet de kans om mijn biografie te laten signeren voorbij gaan. Mooie herinnering aan!
‘De kern van het liberalisme is generositeit.’
September 1987. Bijna elke woensdagmiddag, een decennium lang, ontmoetten Michael Ignatieff, politiek theoreticus, schrijver, en ideeënhistoricus, Sir Isaiah Berlin elkaar in The Albany, een chic appartementencomplex tegenover Hatchards boekenwinkel in Londen. Onderwerp van gesprek zijn Berlins leven en ideeën. Het ritueel is elke week hetzelfde: Ignatieff belt aan en Berlin, altijd gekleed in hetzelfde sobere en donkergekleurde pak met daaronder een vest, opent de voordeur. De twee begroeten elkaar op Russische wijze: drie kussen op de wang, ''one on each cheek and one for good measure''. Dan leidt Berlin Ignatieff verder een gemoedelijke huiskamer in. Aan de muren hangen 18de eeuwse Franse etsen. Berlin neemt plaats in een grote, witte fauteuil dicht bij het knisperend haardvuur; Ignatieff gaat tegenover hem zitten. Vervolgens opent Berlin het gesprek: '' Now where were we?''
November 2013. Het is inmiddels dertien naar geleden dat Berlin overleed. Ik spreek er met Ignatieff over in Leiden, in één van de prachtige kamers van het Academiegebouw met uitkijk op de Hortus Botanicus. Aan de muur geen 18de eeuwse Franse etsen maar portretten van strenge Leidse professoren en rectors. In het midden van de kamer staat een lange, ovaalvormige tafel. We nemen plaats aan de raamkant.
Voor ik het gesprek begin, komen we te spreken over een toespraak die Ignatieff als leider van de liberale Canadese partij in 2011 hield voor een in verkiezingsroes verkerend publiek. We zullen het verder niet meer over zijn recente politieke avontuur hebben, waarover hij het boek Vuur en as: succes en falen in de politiek schreef. Ignatieff herinnert het zich nog goed. Zijn afbouw naar de catchphrase ''rise up Canada, rise up!'' Kort kijkt hij uit het raam. Dan zegt hij lachend: “Allemaal geïmproviseerd!''
Ignatieff oogt vermoeid. De vele lezingen en interviews in het kader van zijn nieuwe boek hebben hun tol geëist. Maar ons onderwerp - niet zijn nieuwe boek maar Isaiah Berlin en diens liberalisme - lijkt nieuwe energie in hem los te maken. Naarmate ons gesprek vordert verdwijnt zijn vermoeidheid langzaam en vertelt hij vol verbeelding over, in de woorden van Virginia Woolf, ''the great Isaiah Berlin''.
Wanneer Ignatieff voor het eerst een boek van Berlin oppakte weet hij zich niet precies voor de geest te halen. Het moet ergens in de jaren zestig zijn geweest en de titel van het boek luidde Two Concepts of Liberty, ook nu nog Berlins bekendste werk. Ignatieff vertelt hoe hij Berlin leerde kennen. ''Allereerst was er een familieband. Mijn vader had les aan de independent St Paul's School [basisschool] in Londen in dezelfde tijd als Isaiah. Beiden waren Russische vluchtelingen, ''washed up in exile in London''. Isaiah zat een paar klassen hoger dan mijn vader en ze kenden elkaar niet goed. Maar ze wisten elkaars namen. In de jaren zestig en zeventig hielden ze contact. Ikzelf ontmoette Isaiah in 1985, denk ik, of 1986. Hij had me op televisie gezien, was daar zeer te spreken over en stuurde me een brief. Hij vroeg me of ik naar All Soul's College in Oxford wilde komen en als Isaiah Berlin je vraagt om hem te ontmoeten op All Soul's dan kom je natuurlijk opdagen. Zo begon het.
Met die eerste ontmoeting begon ook een vriendschap. ''Hij zag me als en soort jonge vriend. Één van Isaiahs deugden'', vertelt Ignatieff, ''was het gemak waarmee hij vriendschappen sloot, zeker met jonge mensen. De 'grootsheid' en 'onbereikbaarheid' die sommigen grote denkers lijken uit te stralen, had Berlin in z'n geheel niet. Het bleek zelfs erg gemakkelijk om vriendschap met hem te sluiten.'' Ignatieff zwijgt even en zegt dan nadrukkelijk: ''Naast mijn vader was Isaiah de belangrijkste persoon in mijn leven''.
Ignatieff heeft nooit les gehad van Berlin. Maar in intellectueel opzicht vormde Berlin's denken de ''ruggengraat'' van Ignatieff's liberalisme. Net als Berlin ziet hij vrijheid als de ultieme politieke waarde maar, benadrukte hij, dat is het niet hetzelfde is als gelijkheid of rechtvaardigheid. Vrijheid is een ''chilly virtue'' die vraagt om de acceptatie van een bepaalde wanorde. Ten tweede ziet Ignatieff dat je niet al het goede bij elkaar kan brengen. Weliswaar is zonder vrijheid geen enkele politieke deugd mogelijk, maar, vertelt Ignatieff, ''Berlin begreep dat het politieke leven niet altijd gaat over goed tegen kwaad maar over de botsing van verschillende, met elkaar botsende vormen en vaak onverenigbare vormen van wat we goed noemen. Het is niet zo dat Berlin geen waarde hecht aan sociale rechtvaardigheid of gelijkheid. Hij zegt alleen dat je zult moeten kiezen. Een socialist zal altijd voor gelijkheid kiezen, de marxist prefereert de dictatuur van het proletariaat en de ware liberaal kiest voor vrijheid.''
Soms lijkt deze nadruk van Berlin op het moeten kiezen in de politiek een soort poging ''to be all things to all people''. Dit is een misvatting, zegt Ignatieff nadrukkelijk. ''Ik denk dat zijn keuze voor de vrijheid van het individu ondubbelzinnig is. Die keuze is vrij strikt en onderscheidt zijn liberalisme scherp van bijvoorbeeld socialisme en conservatisme.''
Berlin is altijd een liberaal geweest. Een zeer eigenzinnige, dat wel, maar desalniettemin liberaal. Ik vraag Ignatieff of hij van politieke kleur is veranderd of altijd de ideeën van het liberalisme heeft onderschreven. Het antwoord komt snel: ''Ik was altijd al een liberaal. Ik ben een kind van de jaren zestig en plaats mezelf in de liberale traditie van Jack Kennedy, Robert Kennedy en Eleanore Roosevelt.'' Ignatieff graaft diep in zijn geheugen om zijn antwoord te kunnen nuanceren: ''Ik weet niet zeker of ik echt veranderd ben'', vervolgt hij. ''In de late jaren zestig tot het midden van de jaren tachtig bestond mijn gezelschap voornamelijk uit socialisten en marxisten. Ik leerde heel veel van de socialistische historici Edward Thompson en Eric Hobsbawm. Als ik in het Verenigd Koninkrijk had gewoond, had ik waarschijnlijk Labour gestemd. Toch denk ik dat ik niet fundamenteel veranderd ben. Liberaal ben ik altijd gebleven.''
Ignatieff heeft altijd het belang gezien van wat hij ''broederschap onder opponenten'' noemt. Dit is de overtuiging dat je niet koppig het denken van anderen en hun kritiek op je eigen overtuigingen moet negeren. Zelffelicitatie en intellectuele arrogantie wijst Ignatieff resoluut af. Niets is schadelijker voor de eigen politieke overtuigingen dan alleen omringd te zijn door geestverwanten. Isaiah Berlin deelde deze overtuiging.
Liberalisme is in die zin ook een ''habit of the heart'' die verloren gaat als het niet langer vasthoudt aan bepaalde sentimenten. Niet dat een liberaal geen ideeën heeft, stelt Ignatieff, maar ''sentimenten als tolerantie, respect en een open geest zijn van wezensbelang. Ik denk'', vervolgt hij, ''dat het kernelement van het liberale denken generositeit is, generositeit van geest. In de achttiende eeuw, voordat liberalisme haar moderne betekenis kreeg, sprak men van een ‘liberal gentleman’, waarmee men doelde op een genereus persoon, iemand die vreemden uitnodigde in zijn huis en zich bekommerde om de armen. Ik denk dat dit nog steeds sentimenten zijn die het hart van liberalisme dienen te vormen.'' Ignatieff besluit met een glimlach: ''Al krijg je er geen immigratiebeleid bij''.
Van de sentimenten gaan we naar de idealen en de ideeën. Liberalen staan meestal in het midden. ''We definiëren het midden en we zijn sterk als we dat midden behouden'', legt Ignatieff uit. ''Liberalen zijn tegelijkertijd geen voorstanders van een ongebreideld kapitalisme. In de Verenigde Staten zijn de mooiste resultaten van de liberalen de New Deal, Health Care en het minimumloon. Liberalen hebben altijd gezegd dat ze geen angstige samenleving willen. Verantwoordelijkheid is van wezensbelang maar in het sociale leven moeten niet gekenmerkt worden door angst. Sommigen conservatieven stellen dat angst gezond is voor een samenleving. Ik denk niet dat dat waar is.''
Uiteindelijk vormt vrijheid echter de kern van het liberale denken, stelt Ignatieff. Maar wat betekent dat? Welke vorm van vrijheid zoekt de liberaal? Ignatieff stelt dat het ideaal van vrijheid niet slechts een procedure of een sentiment is. “Het is politiek in de zin dat je denkt dat een goede samenleving een vrije samenleving is. En nog belangrijker: een liberaal is bereid om te leven met alle ongemakkelijkheden die een vrije samenleving met zich mee brengt. Een vrije samenleving is vulgair, geobsedeerd met spektakel, het is chaotisch en ziet weinig zaken als 'heilig'. Een vrije samenleving is een moderne samenleving en een liberaal kán niet anders dat de moderniteit accepteren. Niet zonder kritiek, dat zeker niet. Liberalen leggen zich er ook bij neer dat mensen het oneens zijn; ze accepteren dat we een samenleving hebben waar je constant wordt uitgedaagd en met ideeën geconfronteerd wordt die anders zijn dan de jouwe. Liberalen verwelkomen dit verschil. Berlin noemde dit altijd 'untidy liberalism'. Daar ben ik sterk voorstander van.''
We komen terug op het begrip vrijheid. Ignatieff merkt op dat het belangrijk is om te zien dat verschillende politieke stromingen gebruik maken van de taal van de vrijheid. ''Socialisten, en sommige liberalen, spreken de taal van vrijheid maar willen eigenlijk gelijkheid. Conservatieven kunnen vrijheid niet losmaken van deugdzaamheid.'' Maar vrijheid is simpelweg vrijheid, zegt Ignatieff, en niets anders. Ignatieff wijst erop dat Berlin graag de Engelse bisschop Joseph Butler citeerde: ''Everything is what it is and not another thing''. Als je dat niet doet, verlies je het vermogen te differentiëren en wordt vrijheid een dekmantel voor andere doelen.
De meest voor de hand liggende vraag maar één die desondanks gesteld móet worden, volgt: Waarom moeten we vandaag de dag Isaiah Berlin lezen? Wat heeft hij ons te vertellen? Ignatieff zucht diep en zegt dan: ''Laten we beginnen met het negatieve. Isaiah heeft ons niets te vertellen over economie. Zijn werk bevat geen plan voor institutionele veranderingen of iets dergelijks. Wat er wel is, is een nimmer falende innerlijke liberale psychologie. We moeten niet bang zijn voor de toekomst, we moeten vrijheid vooropstellen en ten derde dienen we niet bang te zijn om ondubbelzinnig te kiezen. Dat zijn de handvaten die Berlin's ons geeft. Maar we zijn allemaal bang geworden voor de toekomst, zelfs als voor onze ogen de naoorlogse orde ineen begint te zakken.''
Ignatieff begrijpt die angst ook wel: ''Ik denk dat ze ongerust worden van de uitdagingen waarmee de globalisering, die de democratische legitimiteit heeft getransformeerd, hen confronteert. Politiek ging altijd over de zoektocht naar normatieve waarden, die dus pluriform zijn en met elkaar botsen, en het idee dat we onze toekomst op basis daarvan proberen vorm te geven. De nieuwe generatie is bang dat te verliezen.'' Het moeilijkste is, zegt Ignatieff, is dat niemand zonder meer met de stroom mee wil. Tegelijkertijd stelde Berlin altijd dat de geschiedenis geen finaal doel heeft, geen eindbestemming'. Ignatieff: ''Mensen zullen altijd moeten kiezen. Je zult een zekere moed moeten opbrengen om te kunnen accepteren dat de horizon zich steeds verder van je verwijdert naarmate je haar probeert te naderen. ''When we get it right we accept that the journey has no end'. Er is geen einde van de geschiedenis. Dat zullen vooral liberalen altijd moeten blijven erkennen,'' besluit Ignatieff, ''dat we intrinsiek met elkaar van mening zullen blijven verschillen. De fundamentele verschillen in opvattingen in de politiek zullen nooit ophouden te bestaan.''
Daniël Boomsma