Killing Fields 50 jaar

Killing Fields 50 jaar

Communistische leiders stellen altijd een ideale wereld van ultieme gelijkheid en broederschap voor, waarvoor de vrijheid tijdelijk moet wijken. In de praktijk liep dit steeds uit op collectieve verarming, onderdrukking en moordpartijen op grote schaal. Een concreet voorbeeld was het communistische experiment van de Rode Khmer in Cambodja. Vijftig jaar geleden, op 17 april 1975, greep de radicale communist Pol Pot met zijn Rode Khmer de macht in het land en begon een van de meest gewelddadige regimes van de 20ste eeuw. Hij streefde naar een volledig agrarische communistische samenleving die uitliep op een nachtmerrie.  

De inwoners van de Cambodjaanse steden werden gedwongen om naar het platteland te verhuizen waar ze moesten werken in collectieve boerderijen en dat in vreselijke omstandigheden, wat leidde tot massale hongersnood. Er vonden op grote schaal zuiveringen plaats. Vooral zogenaamde intellectuelen zoals artsen, onderwijzers, kunstenaars, bibliothecarissen en ambtenaren werden geliquideerd. Alleen een bril dragen was al gevaarlijk om als intellectueel aangemerkt te worden. Het doel van Pol Pot was de vorming van een compleet egalitaire staat waarin geen plaats was voor individualisme. Privé-eigendom en geld werden afgeschaft, religies werden verboden en scholen gesloten. Mensen mochten zelfs geen woorden meer gebruiken die op individualiteit duidden, ook niet de woorden ‘vader’ en ‘moeder’. Iedereen moest zich volledig ten dienste stellen van het collectief. Tussen 1975 en 1979 kwamen er 1,5 tot 2 miljoen mensen om het leven, op een totale bevolking van 7,2 miljoen.

Ook dit communistische experiment kende westerse fellow-travellers. In 1976 verscheen bij de uitgeverij van de communistische partij in Frankrijk het boek Phnom Penh Liberé: Cambodge de l’autre sourire waarin Jerôme en Jocelyne Steinbach hun bewondering uitspraken voor Pol Pot en de Rode Khmer.[i] De invloedrijke Franse filosoof Alain Badiou, die een overtuigde maoïst was, steunde Pol Pot die hij zag als de leider van een revolutionaire beweging die het egalitarisme in de praktijk bracht. De Amerikaanse politiek activist Noam Chomsky bagatelliseerde de massamoorden en andere gruwelijkheden van de Rode Khmer, en beweerde dat de Amerikaanse media propaganda verspreidden. Andere linkse intellectuelen, zoals Jean-Paul Sartre en Michel Foucault verdedigde het regime van Pol Pot niet, maar zwegen toen de massamoorden duidelijk waren, en werden aldus moreel medeplichtig.  

Na de verdrijving van de Rode Khmer vond men 129 massagraven op de gruwelijke Killing Fields ten zuiden van de hoofdstad Phnom-Penh.[ii] Maar ook buiten de hoofdstad vond men nog bijna 200 massagraven. De meeste doden waren niet omgekomen door kogels, maar vermoord met hamers, bijlen en stokken. Onder hen waren ook heel wat baby’s en kinderen uit vrees dat die later wraak zouden kunnen nemen. Wie vandaag naar Cambodja gaat, kan de Choeung Ek Killing Fields, net buiten Phnom-Penh bezoeken, maar ook een boeddhistisch monument waar meer dan 5.000 schedels liggen. In de hoofdstad is er ook nog het Tuol Sleng Genocide Museum S-21, een voormalig martelcentrum waar ongeveer 17.000 mensen werden vermoord.  

Dirk Verhofstadt


[i] Jerome et Joycelyn Steinbach, Phnom Penh libéré, Editions Sociales, 1976.

[ii] François Bizot, De Poort, Fagel, 2003.

 

Print Friendly and PDF
Kinderen zijn geen pionnen – Ivan Vandermeersch

Kinderen zijn geen pionnen – Ivan Vandermeersch

Wat Hannah Arendt in Hitlers Duitsland zag, zien we ook in Trumps Amerika – Jackie Calmes

Wat Hannah Arendt in Hitlers Duitsland zag, zien we ook in Trumps Amerika – Jackie Calmes