Voor rechtvaardige belastingen – Paul De Grauwe en Dirk Verhofstadt

Voor rechtvaardige belastingen – Paul De Grauwe en Dirk Verhofstadt

De regeringsvorming lijkt vast te lopen op een ideologisch dispuut tussen liberalen en socialisten over meer rechtvaardige belastingen. Het voorstel om een meerwaardebelasting op aandelen en obligaties in te voeren wordt fel geprezen door de enen en afgewezen door de anderen. In feite is dit een symbooldiscussie, want volgens experten zou die bijkomende belasting maar weinig opleveren en een bijkomende drempel betekenen voor mensen die willen investeren. We moeten veel grondiger hervormen.

Om een echt rechtvaardig belastingsysteem te verkrijgen, moeten we terugkeren naar het basisprincipe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat principe werd in het verleden verdedigd door liberale denkers. De Schotse filosoof en econoom Adam Smith had het in 1776 over een vorm van progressieve belastingen. “Een belasting op de huuropbrengsten zou over het algemeen het zwaarst vallen voor de rijken; en in deze vorm van ongelijkheid zou misschien nog niets onredelijks liggen. Het is niet geheel onredelijk dat de rijken zouden bijdragen aan de publieke kosten, niet alleen in verhouding tot hun inkomsten, maar nog iets meer dan dat,” schreef Smith.[1] De liberale publicist Thomas Paine pleitte in 1792 voor structurele steun van de overheid aan minderbedeelden, voor hulp aan ouderen en voor belastingen te betalen door de rijken.[2]

Liberale partijen streefden vanaf de negentiende eeuw naar individuele vrijheid, soevereiniteit van het volk, een onafhankelijke rechterlijke macht en eerlijke belastingen. Ze keerden zich hierbij tegen de voorrechten van de aristocratie en de geestelijkheid die toen nauwelijks of geen belastingen moesten betalen. De liberale filosoof John Stuart Mill kwam in 1848 in zijn Principles of political economy op voor een proportionele belasting die bij een lagere grens vrijstelling geeft aan degenen die minder verdienen dan de grens.[3] Ook sociaaldemocraten hebben steeds gepleit voor een progressief belastingstelsel.

We moeten streven naar een rechtvaardig progressief belastingsysteem waarbij de allergrootste inkomens en vermogens het meeste bijdragen. Dus geen bijkomende belastingen voor de middenklasse, maar wel voor de echte rijken. Zo kunnen we bijvoorbeeld een progressieve belasting invoeren op basis van de netto vermogensschijf. Bijvoorbeeld: 0% op wie een vermogen heeft dat lager is dan 1 miljoen euro, 1% op vermogens tussen 1 en 10 miljoen euro, 2% op vermogens tussen 10 en 100 miljoen euro, 3% op vermogens tussen 100 miljoen en 1 miljard euro, en 4% op vermogens van meer dan 1 miljard euro.[4] Verder moet er eindelijk een belasting komen op de grote multinationale bedrijven die aan nationale winstbelastingen ontsnappen door hen te belasten op de omzet en geschatte winst die ze in ons land realiseren, in afwachting van een Europees systeem om dergelijke bedrijven te dwingen een faire bijdrage te leveren.[5]

Daarnaast moeten onnodige overheidsuitgaven geschrapt worden. Onder meer door te snoeien in de wirwar aan subsidies – zoals aan de private banken, aan bedrijven, aan fossiele brandstoffen, enzovoort – zonder te raken aan de publieke dienstverlening.[6] Daarnaast bestaan er zowel op federaal, regionaal, provinciaal en lokaal vlak een hele reeks inefficiënte en onzinnige subsidies die zo snel mogelijk moeten afgebouwd worden.

De opbrengst van dit alles moet dan gaan naar drie zaken: een vermindering van de lasten op arbeid, een versterking van ons systeem van sociale zekerheid, en publieke investeringen in milieu en energietransitie. Een dergelijk rechtvaardig belastingsysteem zou door liberalen en socialisten, vanuit hun ideologische basisprincipes van vrijheid, gelijkheid en solidariteit, alle steun moeten krijgen.

 

Paul De Grauwe, Hoogleraar economie aan de London School of Economics

Dirk Verhofstadt, Kernlid van Liberales


[1] Adam Smith, Wealth of Nations (1776), Wordsworth Editions Limited, 2012, Volume II, p. 842.

[2] Thomas Paine, Rights of Man, Part II. De Britse regering hief in die tijd heel wat belastingen, maar dat geld werd niet besteed om de problemen van de armen in de samenleving op te lossen. Het werd veeleer gebruikt om de privileges van de machtigen in stand te houden.

[3] John Stuart Mill, Principles of political economy, Part III & V.

[4] Dit betekent dat bijvoorbeeld iemand met een vermogen van 10 miljoen, op het eerste miljoen 0% betaalt aan belastingen. Hij/zij begint pas te betalen vanaf 1 miljoen. Dus met een vermogen van 10 miljoen betaalt hij/zij €90.000.

[5] Onder meer, maar niet alleen, internetgiganten als Google, Amazon en Apple.

[6] De Nationale Bank van België keert in 2024 bijna 10 miljard euro uit aan de private banken en hun aandeelhouders. Belgische bedrijven ontvingen in 2021 ruim 15 miljard euro. België gaf in 2021 bijna 15 miljard euro uit aan directe en indirecte subsidies voor fossiele brandstoffen.

Print Friendly and PDF
De weg naar onvrijheid – Timothy Snyder

De weg naar onvrijheid – Timothy Snyder

Perspectieven – Laurent Binet

Perspectieven – Laurent Binet