Van kinderwieg tot soldatengraf – Kevin Prenger
Hoe was het mogelijk dat de Duitsers, onder wie massaal veel jongeren, zo in de ban raakten van Hitler en het nazisme? Zelfs in de laatste oorlogsjaren, toen de Wehrmacht en de Waffen-SS op alle fronten verliezen leden, een ononderbroken bommenregen de steden in het Derde Rijk tot puin reduceerde, en het voor de bevolking toch duidelijk moest geweest zijn dat de oorlog tegen de geallieerden niet gewonnen kon worden, bleven bijzonder veel Duitse burgers overtuigd van de uiteindelijke overwinning. Een belangrijke reden hiervoor was het sterk doorgedrongen geloof in de almacht en onfeilbaarheid van de Führer die de inzet van geheime wapens beloofde, maar vooral de enorme nazipropagandamachine die al eind jaren twintig op gang kwam en vanaf de machtsovername in 1933 structureel verankerd werd in alle geledingen van de samenleving, in het bijzonder in het onderwijs en de vele jeugdorganisaties.
In zijn boek Van kinderwieg tot soldatengraf. Onderwijs en indoctrinatie in Hitlers Duitsland geeft de Nederlandse publicist Kevin Prenger een indringend beeld van de manier en de schaal waarop de Duitse jongeren op scholen en universiteiten, in de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel, werden gehersenspoeld en klaargemaakt om zich volledig ten dienste te stellen van de Führer en het vaderland. ‘In het eerste jaar van Hitlers machtsperiode was er geen kind meer in Duitsland dat niet in aanraking was gekomen met het nationaalsocialistische gedachtegoed,’ schrijft Prenger. Onder leiding van Reichsjugendführer Baldur von Schirach vonden steeds meer jongens de weg naar de Hitlerjugend die eind 1933 al meer dan 3,5 leden telde. Na de Gleichschaltung van de andere jeugdorganisaties werd het lidmaatschap bij de Hitlerjugend vanaf 25 maart 1939 verplicht en nam het aantal leden toe tot 8,7 miljoen. Jongens kregen een premilitaire opleiding: lichamelijke opvoeding, kaartlezen, tenten opzetten, marcheren, camoufleren, wachtlopen, oorlogssimulaties en schieten. Meisjes moesten leren naaien, koken, tuinieren en kinderverzorging ter voorbereiding op het moederschap.
Prenger beschrijft verder de geestelijke indoctrinatie van de Duitse jeugd. Hiervoor baseerde hij zich op geschriften van de Amerikaanse pedagoog Gregor Ziemer die van 1928 tot 1939 in Duitsland directeur was van de Amerikaanse School in Berlijn waar ook Joden toegelaten werden, en van dagboeken van Duitse, nazigezinde jongens en meisjes. De gewezen turnleraar Bernhard Rust werd op 2 februari 1933 aangesteld tot waarnemend minister van Wetenschappen, Kunst, Onderwijs en Volksopvoeding, eerst alleen voor de deelstaat Pruisen, vanaf 1934 voor het gehele Derde Rijk.[1] Hij kreeg als opdracht om het onderwijs gelijk te schakelen met de nationaalsocialistische ideologie en het nazibeleid. Rust liet communisten, socialisten en Joods onderwijzend personeel vervangen door nazigezinde figuren. Vanaf 1933 verschenen tal van antisemitische lees- en leerboeken in het onderwijs. Het meest bekende was Der Giftpilz van Ernst Hiemer waarin een moeder tijdens het verzamelen van paddenstoelen aan haar zoon vertelt dat er ook ‘giftige paddenstoelen’ onder de mens voorkomen, namelijk de Joden. De haat tegen de Joden werd verder aangewakkerd met bordspelen als Juden Raus, films als Jud Süss, anti-Joodse poppenspelen, nazistisch speelgoed, enzovoort.
Een van de eerste maatregelen was het ‘zuiveren’ van de schoolbibliotheken van boeken van Joodse, marxistische en pacifistische auteurs. Op 10 mei 1933 verzamelden nazigezinde studenten, bibliothecarissen, professoren, leden van Stahlhelm, de SA en de Hitlerjugend ’s avonds op de Opernplatz voor de Berliner Staatsoper. Ze brachten meer dan 12.000 titels van 150 ongewenste auteurs bijeen voor een reusachtige boekverbranding. De gebeurtenis werd door Goebbels geroemd als de unieke Verbrennung undeutschen Schrifttums. In de plaats kwam er Blut und Boden-literatuur. Maar het meest intrigerende in het boek van Prenger is de snelheid waarmee de nazi’s het schoolcurriculum veranderden en oplegden aan miljoenen scholieren en studenten. ‘Op 13 september 1933 deden “erfelijkheidsleer, rassenkunde, rassenhygiëne, familiekunde en bevolkingspolitiek” hun intrede in de lesinhoud,’ schrijft Prenger. Maar ook de lessen geschiedenis en aardrijkskunde werden aangepast, en de lessen wiskunde, fysica en chemie stonden steeds meer in dienst van de oorlogsvoering. Zo onder meer oefeningen in oriëntatie, metingen, communicatie, ballistiek en explosieven. Onderwijs in landbouw kreeg een belangrijke plaats. Het aanleren van vreemde talen, kunstonderwijs en oriëntalisme verdwenen dan weer, want praktisch nutteloos aldus de nazi’s.
‘Niet het vergaren van zoveel mogelijk kennis, maar onderwerping aan autoriteit was de leidraad, noteert Prenger. En dat gebeurde ook in het hoger onderwijs. Al op 14 april 1933 zei onderwijsminister Rust: ‘We hebben een nieuw Arisch ras nodig aan de universiteiten, anders verliezen we de toekomst. De belangrijkste taak van het onderwijs is het opleiden van nationaalsocialisten.’[2] Dit beleid kreeg de steun van vooraanstaande intellectuelen zoals de filosoof Martin Heidegger. En scholieren en studenten kregen toestemming om lessen te verzuimen zodat ze konden deelnemen aan activiteiten van de Hitlerjugend of mee te lopen in militaire parades. Dat moet voor veel jongeren een aantrekkelijk alternatief zijn geweest. Op 21 december 1933 werd de Hitlergroet verplicht in het onderwijs, niet alleen voor docenten, maar ook voor de leerlingen binnen en buiten de school, en telkens aan het begin en einde van elke les, aldus een richtlijn van rijksminister voor Binnenlandse Zaken Wilhelm Frick.[3]
Ook tijdens de oorlog werd de bevolking, en specifiek de jeugd, overspoeld met propaganda via de radio – vaak met luidsprekers op straten en pleinen – en het bioscoopjournaal. Tegelijk vielen steeds meer lessen weg, onder meer omdat heel wat mannelijke docenten naar het front werden gestuurd en kinderen naar het platteland waar ze veilig waren voor bombardementen. In januari 1945 sloten veel scholen hun deuren omwille van een tekort aan brandstoffen. In de laatste oorlogsmaanden werd de Hitlerjugend steeds meer ingezet voor de luchtafweer, de brandweer, de Volkssturm en het reguliere leger.[4] Symbolisch daarvoor was het laatste publieke optreden van Hitler op 20 maart 1945 in de tuin van de Reichskanzlei in Berlijn waar hij enkele jongeren – de jongste was de twaalfjarige Alfred Zech – een IJzeren Kruis opspeldde. Uit dagboeken van hen die de oorlog overleefden, bleek hoe fanatiek ze tot het einde geloofden in hun Führer. Toch waren er enkele uitzonderingen, en het is goed dat Prenger die in beeld brengt. Zoals de leden van de jeugdverzetsgroep Edelweisspiraten en van de Swingjugend, maar vooral die van Die Weisse Rose die opriepen tot actief verzet tegen Hitler en het naziregime. ‘Hoewel de invloed van dit verzet verwaarloosbaar is, toont dit wel aan dat er, ondanks jarenlange nazi-indoctrinatie, jongeren waren die er humanistischer en democratischer normen en waarden op nahielden en bereid waren hiervoor te vechten,’ besluit Prenger.
‘Dit nooit meer,’ zo klonk het na de oorlog. Maar wie dit indrukwekkende boek leest, beseft dat er opnieuw krachten opstaan om de jeugd via onderwijs en indoctrinatie in hun macht te krijgen. In 2023 publiceerde de Russische regering geschiedenisboeken voor scholieren waarin de invasie in Oekraïne wordt verheerlijkt. Door desinformatie via sociale media proberen Rusland en China Amerikaanse kiezers in de richting van Trump te bewegen. Ook in Europa stuwen bepaalde sociale media jongeren steeds vaker naar extreemrechts gedachtegoed. In Hongarije voerde Viktor Orbán historische herzieningen door in leerplannen om de nationale identiteit te versterken. Radicale nationalisten willen de geschiedenis van hun land herschrijven en herleiden tot een geïdealiseerd beeld gebaseerd op trots en slachtofferschap ten opzichte van andere landen. Zo minimaliseert men in Hongarije en Polen de rol van de eigen bevolking in de Holocaust.[5]
Een andere overeenkomst met de naziperiode is de verklikkingscultuur die in 1933 bij jongeren werd aangemoedigd om hun nazi-kritische leerkrachten aan te geven. Binnen de Hitlerjugend bestond ook de Streifendienst, een opsporingsdienst die leden en andere burgers met on-Duitse opvattingen moest bespioneren en aangeven. Hedendaagse extreemrechtse partijen stellen ook regelmatig voor om anonieme kliklijnen te installeren tegen kritische onderwijzers. Tom Van Grieken, de voorzitter van Vlaams Belang, zei dat ze, eenmaal in de regering, ‘de rekening gaan presenteren aan linkse leerkrachten’. De Vlaams Belang-jongeren stelden prompt voor om ‘linkse’ leraars via verklikking aan te geven.[6] De extreemrechtse Alternative für Deutschland roept scholieren al jaren op om linkse onderwijzers anoniem aan te geven. Nog erger is dat uit onderzoek blijkt dat bijna een kwart van de Belgen de huidige parlementaire democratie willen vervangen door een ander systeem. Ruim een derde vindt zelfs dat ‘de samenleving beter beheerd zou worden als de macht in de handen van één leider geconcentreerd is’. Vooral jongeren willen dat omdat ze de geschiedenis niet langer kennen.[7]
Het boek van Kevin Prenger moet een wake-up call zijn voor al wie bekommerd is om de kennis van onze scholieren over het gevaar van totalitaire regimes. De wereldwijde opmars van extremistische en autoritaire leiders moet ons doen beseffen dat onze democratische rechten en vrijheden niet langer vanzelfsprekend zijn, ook niet in België en Nederland. Het grootste gevaar mochten extreemrechtse leiders het volledig voor het zeggen krijgen, werd verwoord door George Orwell in zijn dystopische roman 1984: ‘Wie het heden beheerst, beheerst het verleden. Wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst.’ Laat dit goed bij u doordringen en lees dit bijzonder goed gedocumenteerde boek dat aansluit bij de bekende waarschuwing van Primo Levi: ‘Het is gebeurd, dus het kan weer gebeuren.’.
Recensie door Dirk Verhofstadt
Kevin Prenger, Van kinderwieg tot soldatengraf, Just Publishers, 2024, 304 bladzijden.
[1] Ernst Klee, Das Personenlexikon zum Dritten Reich. Wer war was vor und nach 1945, Fischer Taschenbuch Verlag, Zweite aktualisierte Auflage, Frankfurt am Main, 2005, S. 516.
[2] Holger Tümmler, Hitlers Deutschland: Die Mächtigen des Dritten Reiches, Melchior Verlag, 2010, S. 46.
[3] Richtlinien des Reichsinnenministers Wilhelm Frick zur Einführung des Deutschen Grußes in den Schulen, Völkischen Beobachter, 21. Dezember 1933.
[4] Op 25 september 1944 werd de Volkssturm opgericht bestaande uit mannen tussen zestien en zestig jaar. In de praktijk werden er ook kinderen van nauwelijks twaalf jaar in opgenomen.
[5] https://rub-europadialog.eu/orban-and-the-hungarian-holocaust-historical-distortion-for-political-gain - https://foreignpolicy.com/2023/03/21/poland-distorts-holocaust-history-gross-jedwabne/ -
[6] Vlaams Belang Jongeren promoot kliklijn tegen linkse leerkrachten: “Zware intimidatie”, Het Laatste Nieuws, 2 september 2021.
[7] Sondage RTBF: un quart des Belges veulent la fin de notre démocratie parlementaire, RTBF, 4 octobre 2021. Deze peiling van het bureau Kantar werd gehouden tussen 20 en 27 september onder 1004 mensen. De maximale foutmarge is 3,01%.