Zo oud als de tijd – Gerard Koolschijn

Zo oud als de tijd – Gerard Koolschijn

Van classicus en schrijver Gerard Koolschijn (1945) heb ik niet eerder iets gelezen. Ik vermijd zoveel als mogelijk de flaptekst te lezen voordat ik het boek uit heb maar in de gauwigheid las ik ‘de niet bij name genoemde Klytaimestra’. Ik wou dat ik dat niet had gezien. Hoe zou ik dan dit boek hebben gelezen? En dan kiest de uitgever er ook nog voor de -n uit haar naam weg te laten, terwijl ik mij van mijn gymnasiumtijd toch echt de schrijfwijze mét een -n herinner. Wat ik maar niet kan begrijpen is waarom de uitgever iets bekend maakt wat de schrijver beslist met een bedoeling niet wilde onthullen. Waarom doen uitgevers dat toch? Mij heeft de uitgever hiermee bepaald geen dienst bewezen!

Ondertussen weet ik niets meer van Klytaemnestra af, mijn Grieks dateert van bijna zestig jaar geleden. Zou ik ooit op die naam gekomen zijn? Kennelijk beschouwt de schrijver die informatie niet als relevant. Ik zal de gehele tekst op de achterflap lezen nadat ik de laatste pagina van dit boek omsloeg. Als de tweede echtgenote over hun pasgeboren dochter zegt “Was dit nou wel de bedoeling” leid ik daaruit af, misschien ten onrechte, dat de vader, schrijver van dit boek, een stuk ouder is. Van een tweede leg heb ik nooit iets begrepen.

Op pagina 49 lees ik dat de echtgenoot en het zoontje van de vermeende Klytaemnestra twee jaar later dood zullen zijn. Maar hier is dan wel sprake van dichterlijke vrijheid want zij was uitgehuwelijkt aan Agamemnon en die had voorlopig nog helemaal geen tijd om te sterven. Hoe nu? Ziet u hoezeer de uitgever mij hier op het verkeerde been heeft gezet?

Godsdienst en logica zijn verre buren. Dat is een fraaie vondst! Goed, de schrijver wisselt hoofdstukken over zijn zorgeloos en liefdevol opgroeiend dochtertje af met de levensgeschiedenis van een Griekse koningsdochter. Haar vader huwt haar uit aan een bruut die daarmee nog meer macht en aanzien vergaart. De oude koning heeft altijd bewust voor een isolationistisch beleid voor zijn koninkrijk gekozen maar de jongere generaties willen handeldrijven, daarmee valt rijkdom te verwerven en vrije tijd. Zouden de oude Grieken al over vrije tijd hebben nagedacht?

Het tweede deel van deze geschiedenis vertelt over de oorlog die in den vreemde moet worden gevoerd en wat de mens, de man allemaal bereid is daarvoor op te offeren. Hier geen intermezzo’s van klein menselijk geluk meer. Het is een intrigerend verhaal over machtswellust, oorlog en verderf, maar als de vloot vertrekt om een vreemd rijk te verslaan, raak ik het spoor bijster. Precies dat overkwam me vroeger op school maar al te vaak als ik weer eens een Griekse tekst moest vertalen: wie is nu wie en waar komt díe nu opeens vandaan? Kortom, ik ben de plot kwijtgeraakt maar stel vast dat de aanvallers verloren hebben. Om er al snel achter te komen dat ze dankzij een list toch hebben gezegevierd.

En die oorlog gaat maar door, er komt maar geen einde aan de slachtpartij. En als dan na tien jaren overwinnaar en overwonnene bekend zijn, gaan de wreedheden, dit keer van de triomfantelijke zegevierder jegens de smadelijke verliezer, gewoon verder. En het is pas hier, op pagina 198, dat we ons realiseren dat het hier gaat om de strijd van Agamemnon tegen Troje. Vermoedelijk had een classicus dat allang door maar ik ben geen classicus. De uitgever stelt geen belang in mij, argeloze lezer en vindt het niet nodig dat ik zelf de identiteit van enkele hoofdrolspelers achterhaal. Schande!

De schrijver sluit dit verhaal als volgt af: “Hoe is het met deze vrouw afgelopen? Ik weet het niet. De verhalen die nog steeds over haar de ronde doen zijn door mannen verteld. Ik hoop dat zij nog lang heeft geleefd. En gelukkiger.” Maar de classicus Koolschijn weet natuurlijk heel goed hoe het Klytaemnestra is vergaan, u kunt haar lot ook gemakkelijk vinden door even te googelen. Je kunt de verhaalde geschiedenis niet enkel in twijfel trekken omdat ze door mannen beschreven werd. Maar zeker zijn we nergens van.

De laatste hoofdstukken zijn voor het nu. Het dochtertje heeft inmiddels het ouderlijk huis verlaten. We vernemen niet meer van haar. Een Griekse veerboot zinkt. De inmiddels bijna tachtigjarige schrijver kijkt terug op zijn leven en de geschiedenis en ziet dat er niets veranderd is. De mens, gedreven door seks, weet slechts van oorlogvoeren, we zijn onderweg naar onze ondergang. De grootste dwaasheid is wel dat we op zoek zijn naar buitenaards leven. Het liefste wist de schrijver alles uit, al zijn herinneringen, al zijn gedachten, het woord moet hebben afgedaan. De schrijver is net als deze lezer, slechts vijf jaar jonger, een zondagskind als hij schrijft: “Ik ben niet ongeneeslijk ziek en al meer dan vijfenzeventig jaar gezond gebleven. In welvaart opgegroeid. Nooit gebrek gekend. Toch heb ik een probleem. Binnen afzienbare tijd ga ik dood.”

De schrijver koestert geen enkele hoop voor de menselijke soort, dat is wel duidelijk. Er is ook niet veel aanleiding om dat wel te doen, vrees ik. Toch zou ik graag nog eens vijfenzeventig jaar leven om net als Simone de Beauvoirs Fosca te zien hoe het mensenras voortploetert. En anders dan Koolschijn vind ik de zoektocht naar buitenaards leven razend fascinerend maar het voert te ver om daarover hier en nu verder uit te weiden.

Wat vind ik nu van dit boek? Dit boek waarvan de volledige plot door de uitgever alvast op de achterflap wordt verklapt! Wat een onvoorstelbare minkukels daar bij uitgeverij van Oorschot. En wat vindt de schrijver ervan dat zijn uitgever zo met zijn boek omgaat? Ik begrijp dat de schrijver het prille levensgeluk van zijn dochtertje, dat in weelde, harmonie en gezondheid wordt opgevoed plaatst tegenover het grote verhaal van de verdoemde mens. Maar hoewel die korte anekdotes op zich aardig om te lezen zijn, ze dienen geen verder doel, noch leiden ze tot een onverwachte ontwikkeling of anticlimax. Daardoor hangt die idyllische geschiedenis een beetje in het luchtledige. En de ramp met de veerboot vond ik een Fremdkörper in dit boek. Ik las er geen boodschap in.

De geschiedenis van de koningsdochter in het oude Griekenland daarentegen is zeer de moeite waard en wordt ook heel fraai verteld. Het oude Griekenland dat door zovelen van ons wordt beschouwd als de bakermat van onze democratie. Maar in werkelijkheid waren het de priesters die vertelden wat de goden en godinnen vonden, wensten, eisten. Die oude Grieken waren natuurlijk net zo heerszuchtig en wreed, gestoord en irrationeel als de mens van vandaag. Wat Mark Twain, historici en filosofen ons ook voor willen houden, wij leren niet van onze geschiedenis. Niet alleen wijzelf, snoodaards en kleine burgers niet, ook hen die ons besturen en geacht worden de weg te wijzen steken niets op van wat hen die ons voorgingen overkwam.

Kortom, ook al heb ik dit boek met warme belangstelling gelezen, echt een goed boek vond ik het niet. Ik zou Koolschijn ook de vraag kunnen stellen: heb je niet ten onrechte nog een kind op de wereld gezet? Was dat nou wel de bedoeling? Ben je het niet aan je kinderen en kleinkinderen verplicht toch licht aan het einde van de tunnel te willen zien?

 

Recensie door Enno Nuy

Gerard Koolschijn, Zo oud als de tijd, Uitgeverij van Oorschot, 266 pagina’s

Print Friendly and PDF
Mijn grootmoeder verdient deze gemene natrap van de paus niet - Alana Herman

Mijn grootmoeder verdient deze gemene natrap van de paus niet - Alana Herman

Migratie, levensbeschouwing en neutraliteit van de overheid – Alain Vannieuwenburg

Migratie, levensbeschouwing en neutraliteit van de overheid – Alain Vannieuwenburg