Het wordt een hele klus voor Macron – Paul De Grauwe
Wat een opluchting voor Europa. Marine Le Pen heeft het niet gehaald. Ze was niet meer zo extreem, hoorde ik soms zeggen. De nieuwe Marine wou de euro niet meer door het venster gooien, en een Franse uitstap uit de Europese Unie, de Frexit, had ze afgezworen. Een overwinning van de nieuwe Marine zou niet zo erg geweest zijn voor het voortbestaan van de EU.
In feite is het omgekeerde waar. Le Pen wou de Europese Unie van binnenuit vernietigen. Het fundament van de Unie: de primauteit van het Europese boven het nationale recht, wou ze afschaffen. Zonder het overwicht van het Europese recht wordt de EU een samenraapsel van individuele landen die elk hun eigen ding doen.
Een andere basisregel van de EU, dat in economische transacties niet gediscrimineerd mag worden op basis van nationaliteit, zou er in de wereld van Le Pen ook moeten aan geloven. Ze pleitte voor discriminatie ten voordele van de Fransen en van Franse producten. Het zou het einde van de interne markt betekenen.
Le Pen was van plan een tijdbom onder de Europese Unie te leggen, om het project van binnenuit te gronde te kunnen richten. De nieuwe Marine was met andere woorden érger dan de oude die gewoon uit de EU wou stappen. Een overwinning van Le Pen zou ook de ultieme overwinning van Poetin zijn geweest, wiens droom het is de rest van Europa te deconstrueren. Een terechte opluchting voor al wie een dergelijke overwinning van een dictator niet genegen is.
De uitdaging voor Macron is enorm: hoe de gestage stijging van extreemrechts en -links te counteren? Er is iets paradoxaals in de stijging van de politieke extremen in Frankrijk. Dat land deed het de laatste tijd economisch niet zo slecht. Met een economische groei van 7 procent in 2021 deed Frankrijk het stukken beter dan de rest van de eurozone (5,3 procent). In maart van dit jaar was de Franse inflatie 5,3 procent, terwijl dat percentage op 7,4 procent stond in de eurozone. Ook de elektriciteitsprijzen zijn in Frankrijk, dankzij een prijsblokkering, minder sterk gestegen dan in de meeste andere Europese landen. Als er koopkrachtverlies was in Frankrijk, dan was dat minder uitgesproken dan in de rest van Europa.
Met de ongelijkheid was het niet anders. De inkomensongelijkheid in Frankrijk, zoals gemeten door de Gini-coëfficiënt, ligt beneden het gemiddelde van de OESO-landen. Bovendien is die ongelijkheid sinds 1970 gedaald. Volgens het Franse Observatoire des inégalités was de levenstandaard van het laagste inkomensdeciel in 1970 4,6 keer lager dan de levenstandaard van het hoogste inkomensdeciel. In 2016 was dat 3,4 geworden.
Nog een andere statistiek: sinds 1970 is het aandeel van de bottom 50 percent in de inkomensverdeling lichtjes toegenomen van 20 naar 22 procent. Laag zal je zeggen, maar zeker niet verslechterd. Ook hier is er een contrast met vele andere landen.
Er zijn natuurlijk andere maatstaven van ongelijkheid die minder gunstig zijn geëvolueerd. Piketty legt de nadruk op het inkomensaandeel van de top 1 procent. Dat is in Frankrijk zoals in de meeste andere landen sterk gestegen. Misschien ligt dat aan de basis van het fenomeen dat 75 percent van de Fransen van oordeel zijn dat de ongelijkheid sterk is toegenomen en dat dit in de toekomst nog erger wordt.
De perceptie is nog iets anders dan de objectieve werkelijkheid. Meer dan in andere landen overheerst pessimisme in Frankrijk. ‘Le déclin français’ is een akte van geloof geworden voor vele Fransen. Dit creëert een politieke voedingsbodem voor politici die beloven die achteruitgang te stoppen en de vroegere ‘Grandeur’ te herstellen.
Dat maakt de uitdaging voor Macron nog scherper. Hij zal niet alleen de objectieve werkelijkheid moeten veranderen en de positie van de lagere inkomensklassen moeten verbeteren. Hij zal ook de perceptie hierover moeten ombuigen.
Wat hem hierin niet helpt, is dat Macron een liberaal is. Een groot aantal Fransen en vooral dan de intellectuele klasse, voelt een viscerale haat ten aanzien van de vrije markt en globalisering. Het viel op dat Le Pen en Mélenchon hierover hetzelfde verhaal vertellen: het neoliberalisme en de globalisering zijn de oorsprong van al het kwaad dat Frankrijk heeft getroffen. Beiden willen terugkeren naar protectionisme en staatsdirigisme. Het wordt een hele klus voor Macron.
Paul De Grauwe
De auteur is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt tweewekelijks in De Morgen.