Klassieke groene denkers zien ‘ontgroeien’ als remedie tegen de klimaatverandering. Volgens Thomas Rotthier kan moderne technologie onze ecologische voetafdruk veel sneller doen krimpen.
‘Onze onstilbare honger naar grondstoffen is catastrofaal’, stelt Dirk Holemans van Denktank Oikos in zijn opiniestuk (DS 17 april). De mijnbouw en ontbossing die nodig zijn om onze westerse levensstijl te onderhouden, eisen een zware ecologische tol. Technologische innovatie volstaat niet om die milieuschade te verminderen en daarom moet het rijke Westen dringend minder consumeren en minder groei nastreven, aldus Holemans.
De remedie van ‘ontgroeien’ houdt in dat we in het Westen onze economie voor een stuk doen krimpen om de extractie van grondstoffen en de CO2-uitstoot te verminderen. Hoewel die remedie aannemelijk lijkt, kan ze onze grootste milieuproblemen niet oplossen, omdat ze te veel van een eurocentrisch perspectief vertrekt. Ze vestigt hoop op westerse ontgroei, terwijl de welvaartsgroei in het Zuiden een grotere uitdaging zal vormen voor het milieu. Bovendien is de ontwikkeling van spitstechnologie een snellere methode om de ecologische voetafdruk te verkleinen dan consuminderen.
Alles-in-een-apparaten
Neem het fenomeen van dematerialisatie. We gebruiken minder grondstoffen om producten te maken, zonder dat die aan stevigheid inboeten. Vandaag bevatten blikjes frisdrank acht keer minder aluminium dan in de jaren 70. Een andere vorm van dematerialisatie zijn ‘alles-in-een-apparaten’ zoals de smartphone. Die vervangt een stuk of tien andere apparaten, zoals een camera, fototoestel, wegenkaart of gps, notablok, rekenmachine en radio. Daardoor sparen we wel heel wat metalen, plastic en papier uit.
Een nadeel van smartphones is dat ze snel verslijten, waardoor je na enkele jaren een nieuwe nodig hebt. Maar dat is geen onoverkomelijk probleem. De wetgever kan langere garantietermijnen instellen en ‘geplande veroudering’ verbieden. Daardoor zullen fabrikanten de juiste prikkel krijgen om hun smartphones duurzamer te maken.
Dematerialisatie doet zich nog niet overal voor. Van sommige spullen kopen we meer dan vroeger (denk aan kleren of laptops). Holemans heeft een punt als hij zegt dat de westerse levensstijl nog te spilzuchtig is en dat er reboundeffecten optreden (we produceren efficiëntere toestellen, maar kopen er ook meer). Een milieutaks kan helpen. Maar consuminderen zal niet volstaan. We moeten onze grondstoffenafdruk op een meer systematische manier verkleinen.
Een ander domein waar nog veel vooruitgang te boeken is, is de landbouw en veeteelt. Eiwitten produceren door middel van plantaardig vlees en kweekvlees is veel efficiënter dan dieren kweken. De conventionele veeteelt vergt enorm veel land, veevoer en grondstoffen. Kweekvlees heeft veel minder inputs nodig.
Een andere beloftevolle innovatie is microbiële landbouw. Micro-organismen zijn in staat om op een zeer efficiënte manier voedzame eiwitten aan te maken. Dat fenomeen kennen we eigenlijk al. Bier, wijn en yoghurt worden al eeuwen gemaakt met behulp van gist. We zullen met bacteriën nog veel meer soorten voedsel kunnen produceren. Het enorme voordeel van microbiële landbouw is dat die duizend keer minder land nodig heeft dan de conventionele landbouw of biolandbouw. De winst voor onze planeet zal enorm zijn.
Technoscepsis
Vreemd genoeg hekelt Holemans het ‘arrogante technologische optimisme’. De groene technoscepsis is ongegrond en contraproductief. We vergeten vaak dat moderne technologie ons in de voorbije 200 jaar heeft bevrijd uit de malthusiaanse spiraal van honger en armoede. Ze kan hetzelfde doen voor de honderden miljoenen mensen die nog steeds in extreme armoede leven. Techno-optimisme is geen kwestie van arrogantie, maar van dankbaarheid en hoop.
Holemans koestert nog een ander vooroordeel tegenover techno-optimisme. Volgens hem wordt het gebruikt om de status quo te bewaken. Maar ook die stelling is twijfelachtig. Technologie is vaak een motor van emancipatie. Vandaag hebben miljoenen mensen in Afrika een gsm of smartphone. Die helpt hen om uit de armoede te ontsnappen en om zich sociaal te organiseren. Burgers zijn beter in staat om betere openbare diensten van de overheid te kunnen eisen.
Schone energie is misschien wel het beste voorbeeld van technologie die de heersende machtsverhoudingen dooreenschudt. Landen die inzetten op zon, wind en kernenergie zijn veel minder afhankelijk van petrostaten en landen met grote fossiele voorraden. Ook private olie- en gasbedrijven krijgen zo minder vat op de politieke besluitvorming. Het is dus een mythe dat technologische oplossingen de status quo in stand houden.
Holemans ziet desondanks meer heil in westerse ontgroei dan in technologische innovatie. Maar binnen het grotere plaatje volstaat dat niet. Het Westen zal niet de grootste verbruiker van energie en grondstoffen blijven. De grote meerderheid van de mensheid leeft in middeninkomenslanden, zoals Brazilië, Indonesië en Nigeria. Die landen zijn al ontsnapt aan de extreme armoede, maar de meerderheid van hun inwoners heeft nog steeds geen menswaardig leven. Voor het Zuiden welvarend is, zullen er nog een heleboel scholen, ziekenhuizen en woningen moeten verrijzen.
Bovendien zal ook de energietransitie het nodige bouwwerk vergen. Zonneparken, windmolens, batterijen en waterstoffabrieken vergen een heleboel staal, cement, kobalt, lithium en neodymium. Dat het grondstoffengebruik in het Zuiden sterk zal toenemen, is onvermijdelijk. Daarom is het beter om te focussen op de milieu-impact van de ontginning zelf dan op de hoeveelheid materiaal. Een staalplaat die in China wordt geproduceerd heeft een veel grotere ecologische afdruk dan een staalplaat van Europese makelij. Op dat gebied is nog veel winst te boeken.
Digitale technologie, microbiële landbouw en schone energie zullen onze voetafdruk op de aarde veel lichter maken. De verspreiding van die technologieën vormt de snelste weg naar een leefbare en welvarende planeet.
Thomas Rotthier is medestichter van Ecomodernisme.be
Deze tekst verscheen eerst op DeStandaard.be