De opstand van de natuur - Philipp Blom
In de late middeleeuwen beleefde Europa tot het midden van de veertiende eeuw een warmteperiode met gemiddeld twee graden hogere temperatuur dan tegenwoordig. Vanaf 1400 ontstond er een sterke afkoeling naar gemiddeld twee graden lager dan het gemiddelde van de twintigste eeuw. De oorzaken voor die temperatuurdaling zijn tot de dag van vandaag niet opgehelderd. Verhoogde seismische activiteit (daarvan was zeker sprake)? Afwijking in de rotatie van de aardas, die als bewezen wordt beschouwd?
Hoe het ook zij, de temperatuur begon zich pas rond 1750 te herstellen. Men spreekt in het algemeen over deze periode als de kleine ijstijd.
In feodaal Europa vormden landbouw en landbezit de basis voor alle welvaart. De boeren leefden van het land, de adel leefde van de boeren. De handel was nog minimaal. De totale jaarlijkse import vanuit Azië zou op een enkel containerschip passen. Een temperatuurdaling van ruim vier graden had enorme gevolgen. Tegenvallende oogsten, sociale onrust en regionale boerenopstanden. En ook de adel ondervond de negatieve gevolgen daarvan door de sterk dalende belastinginkomsten. Historici gaan ervan uit dat er in Engeland tussen 1585 en 1660 meer dan zeventig opstanden tegen de hoge graanprijzen voorkwamen. Naar schatting zijn tussen 1601 en 1603 in Rusland zo’n 3 miljoen mensen overleden aan honger of door epidemieën. Vlak daarvoor vond er op 19 februari 1600 een vulkaanuitbarsting plaats in Peru die in heel Noord Europa tot ernstige gevolgen zou leiden.
Niet zelden vonden overal heksenverbrandingen plaats. Twintig procent daarvan was man. In totaal werden er in Europa zo’n 110.000 heksenprocessen gevoerd en in ongeveer de helft daarvan vond er een terechtstelling plaats. En het is natuurlijk niet vreemd dat in een tijd dat er nog geen wetenschappelijke traditie was ontwikkeld vooral ook theologische verklaringen voor de rampspoed werden gezocht. Dit ondanks de populariteit van De rerum natura van Lucretius dat in 1417 was ontdekt en waarin de schrijver aangaf dat alles in de natuur verliep volgens eigen wetten, zonder tussenkomst van de goden. In alle commotie en onheil ontstond een groeiende behoefte om de natuur te begrijpen en werd de empirische waarneming en beschrijving daarvan steeds populairder. Maar magie en bijbelse voorspellingen waren minstens even populair.
Het waren de kleine boeren die de dupe werden van de slechte oogsten; de landeigenaren waren niet afhankelijk van de opbrengsten alleen en verhoogden de prijzen bij een schaarser aanbod; zij profiteerden er dus juist van! De boeren werden niet gestimuleerd tot efficiënter werken want de meeropbrengsten van hun bedrijf moesten ze integraal afstaan aan de landsheer.
Het is evident dat oorlogen als de dertigjarige oorlog een zware tol eisten, in termen van levens en in termen van geld. Door innovaties werd oorlogvoering steeds duurder. Omdat de inkomsten uit landbouw door de klimaatverandering sterk terugliepen, moesten andere wegen worden bewandeld. Het realiseren van handelsoverschotten met verre landen was een van die strategieën.
Stabiliteit en groei van de nationale economie werden voor het eerst gedefinieerd als doel van een succesvolle samenleving. Het was de tijd van de moraalfilosoof en econoom Adam Smith. En armen vormden daarbij een zeer belangrijke factor als goedkope arbeidskrachten opdat binnenlandse grondstoffen zo goedkoop mogelijk konden worden omgezet in dure exportgoederen. Steeds nadrukkelijker ontstaan er hechte verbanden tussen de moderne oorlog, het mercantilisme en fundamentele ideeën over kennis en wetenschap, natuur en staat, moraal en mensenrechten.
Dit is een heerlijk boek dat Blom de gelegenheid biedt niet alleen te schrijven over de impact van klinaatvariaties maar tevens uit te weiden over Descartes, Pierre Bayles, Spinoza, de tragische Uriel da Costa, Gassendi (de eerste denker die de wereld in termen van atomen beschreef), Franciscus van den Enden (de eerste die een op een seculier concept gebaseerde staatsgreep beraamde), Voltaire et cetera. Fascinerende passages. Vooral de banvloek die de Joodse gemeente opstelde tegen Baruch Spinoza - op dat moment nog maar 23 jaar oud! - is ijzingwekkend om te lezen.
In essentie had Spinoza de religie opgeheven door God en de natuur op een lijn te stellen en het eigenbelang van het dier mens te verheffen tot het hoogste morele principe, waaruit een morele en verlichte samenleving kon ontstaan. Het waren juist filosofen als da Costa, van den Enden en Spinoza die stelden dat de ziel sterfelijk is, dat religies niets anders zijn dan manipulatie van de lichtgelovige bevolking en dat het bestaan van hemel en hel simpelweg belachelijk is, dat het geloof in een persoonlijke God puur bijgeloof is. Spinoza werd slechts 44 jaar en stierf in 1677 aan een longziekte. Het is maar de vraag of hij veel langer zou hebben geleefd zonder die ziekte. Zijn ideeënrijkdom en menselijke filosofie maakten hem niet bepaald populair in zekere kringen.
En ondertussen werd het maar kouder en kouder. In 1684 was het kouder dan ooit tevoren in Europa. Astronomen namen in die jaren waar dat er helemaal geen zonnevlekken meer te zien waren. Later zou men dat verschijnsel het Maunder Minimum noemen, naar de astronoom Edward Maunder (1851-1928) die dit verschijnsel voor het eerst waarnam. Een verschijnsel dat tot de dag van vandaag nog niet verklaard kon worden. Evenmin de impact daarvan op de temperatuurdaling in Europa.
Met name denkers als Spinoza en John Locke waren van belang voor het ontwikkelen van gedachten over universele mensenrechten en gelijkwaardigheid van individuen, gelijke rechten, scheiding der machten. En tegelijkertijd leidden de klimaatveranderingen als gevolg van temperatuurdalingen ook tot belangwekkende innovaties, zeker in Europa. Innovaties in bewapeningstechnologie en landbouwtechnieken maar ook op het vlak van onderwijs en bestuurlijke organisatie.
Blom stelt vast dat “de homo sapiens een intelligente primaat is, maar hij is tegenwoordig niet wijzer dan eeuwen geleden - hij heeft alleen groter speelgoed. Het enige verschil tussen ons en andere dieren is dat de homo sapiens niet uitsluitend is aangewezen op genetische aanpassing, maar door zijn culturele technieken en ideeën de evolutie kan versnellen”.
We zien de Europese mens op die catastrofale combinatie van oorlog en klimaatverandering als gevolg van temperatuurdaling reageren met het zoeken van alternatieven, het ontwikkelen van innovaties, het zoeken naar verklaringen hetzij via religie hetzij via de ratio, maar ook met internationale handel, economische uitbuiting en politieke onderdrukking. En tot slot met de eerste aanzetten voor een wetenschappelijke methode. Hier was geen sprake van enig ontwerp of vooropgezet plan, het was een tastend zoeken met onzekere uitkomsten.
Zeer goed geschreven dit boek, waarin de auteur op de laatste pagina’s de parallellen met de huidige tijd zoekt. We weten nu eindeloos veel meer over het klimaat en onze eigen impact daarop, de wetenschappelijke methode is ongelooflijk versneld, we kunnen en moeten nu wel plannen maken om de wereld bewoonbaar te houden, we begrijpen nu veel beter hoe ons eigen handelen een ecologische voetprint achterlaat, hoe we biodiversiteit vernietigen en toch, toch zijn we nauwelijks effectiever in onze reacties dan onze voorvaderen ten tijde van de kleine ijstijd! Zijn wij in enig opzicht ook maar iets opgeschoten sinds de 17de eeuw?
En, waarschuwt Blom tot slot, vandaag de dag wijst niets erop dat er zich wereldwijd een verdere ontwikkeling in de richting van democratie en mensenrechten zal voordoen, integendeel. De democratie is ook in Europa allang geen vanzelfsprekendheid meer. En hij constateert: “afgeschermd door een voldoende dikke isolerende laag aan amusementselektronica zouden intussen ook veel bewoners van westerse landen weer in zekere mate kunnen instemmen met een autoritaire regering die duidelijke antwoorden formuleert, grote welvaart belooft en veel demonstratieve nationale trots aan de dag legt”.
En onderwijl vliegen we als de bijen van Manderville, onze eigen ondergang tegemoet. We zijn mensen. We kunnen niet anders. Dit boek verscheen in 2017 en vormde de opmaat voor Bloms latere Wat op het spel staat. Een uitgebreid essay waarin Blom uitvoerig schetst welke weg de menselijke samenleving momenteel bewandelt en laat hij zien hoe die weg uiteindelijk alleen maar tot de ondergang van onze soort kan leiden.
Philipp Blomm, De opstand van de natuur, De Bezige Bij, April 2017
Recensie door Enno Nuy
April 2021