Gustave de Molinari - Dries Van Thielen
Was Gustave de Molinari een radicale liberaal tot aan zijn dood?
Gustave de Molinari (1819 - 1912) is een Belgische journalist, ondernemer en econoom die we momenteel onthouden als de eerste econoom die erin slaagde een idee te ontwikkelen om de overheid volledig overbodig te maken (anarcho-kapitalisme - zoals we dat momenteel noemen).
Tijdens zijn lezing “Was Molinari a True Anarcho-Capitalist? bestudeerde historicus David M. Hart de evoluerende visie van Gustave de Molinari ten aanzien van anarcho-kapitalisme. Hij kwam tot de conclusie dat de Molinari naar het einde van zijn leven zijn visie wijzigde en meer gematigd werd.
Tijdens zijn uiteenzetting maakte Hart ook duidelijk dat hij benieuwd was naar de inhoud van het familiearchief van Gustave de Molinari dat recente (her)ontdekt werd door mezelf en Benoît Malbranque (van het Institut Coppet). Hij hoopte dat deze extra bronnen tot nieuwe inzichten zou leiden.
Hier zijn alvast een aantal eerste bevindingen.
H2 L’Economiste belge: minarchisme VS anarcho-kapitalisme
Zoals historicus Maarten Van Dijck reeds opmerkte, was de Molinari eerder minarchistisch (dan anarcho-kapitalistisch) opgesteld in zijn krant L’Economiste belge.
Hiervoor werpt Van Dijck twee redenen op.
Allereerst zou het mogelijk zijn dat hij zijn standpunt nuanceerde nadat zijn initiële theorie omtrent anarcho-kapitalisme werd afgekraakt door zijn collega-economen in 1849. De Société d’Economie Politique discussieerde over zijn boek Les Soirées de la Rue Saint-Lazare (zie hiervoor de uitstekende vertaling van Patrick Stouthuysen) en het artikel De la production de la securité (zie hiervoor de uitstekende vertaling van mezelf – in samenwerking met Joeri Vandendriessche en Marc Cools) tijdens een lezingenreeks.
Charles Coquelin – een Franse econoom met een specialisatie in de privatisering van het bankwezen – schreef ook een lovende recensie in de Journal des Economistes – maar was kritisch over de anarcho-kapitalistische ideeën. Coquelin en de Franse economen (zoals Frédéric Bastiat en Charles Dunoyer) kwamen tot de vaststelling dat de Molinari logica tot het extreme verdertrekte en een overheid toch noodzakelijk was – al was het maar om de eerlijke concurrentie onder bedrijven te garanderen. Kan dit de oorzaak zijn dat hij zijn standpunt nuanceerde? Allesbehalve; in latere publicaties bleef hij anarcho-kapitalisme verdedigen (het meest notoir in zijn Cours d’Economie politique uit 1855).
Een tweede – meer voor de handliggende – reden is dat de Molinari zichzelf nuanceerde om zijn doelpubliek te paaien. De Belgische liberalen waren – soms – liberaal maar anarcho-kapitalisme was een stap te ver voor hen. Het zou bijvoorbeeld Gustave de Molinari zijn politieke benoeming kosten in 1859.
De Molinari wist dat zijn lezers iets gematigder waren. In een brief aan Pierre-Joseph Proudhon – de mutualistische anarchist – schreef de Molinari:
“Voulez-vous me donner pour la prochain n° de L’Économiste belge un fragment de votre brochure (…) en choisissant ce qui peut aller le mieux au tempérament généralement modéré de mes lecteurs ?
H2 1880: Gustave de Molinari – anarcho-kapitalist tot in de kist !
Indien de Molinari zichzelf nuanceerde in zijn boeken en artikels, hoe kunnen we dan zijn persoonlijke visie achterhalen? Wel, de ware de Molinari leren we kennen in brieven en interviews – die verschenen in de jaren 1880.
Op 7 november 1885 verscheen er in L’Economiste Française een artikel van Arthur Mangin over An-archie (vis-à-vis de navolgers van PJ Proudhon). Mangin deelde de Molinari in onder deze an-archisten.
Wel, dit werd niet geapprecieerd door Gustave de Molinari. Verrevan.
Een dag nadat het artikel gepubliceerd werd, nam hij zijn pen (of griffel?) en schreef naar Mangin. Hij was misnoegd over zijn kwalificering én de titel anarchist. Anarchisten zijn – volgens de Molinari – enkel zij die zich inlaten met de school van PJ Proudhon:
“Mon cher confrère,
Vous me qualifiez — à la vérité en termes très aimables — de disciple de Proudhon et de pur anarchiste, parce que j’ai formulé la théorie de la « liberté de gouvernement » ou de la liberté politique. Cela m’oblige à vous répéter — entre nous, car je ne vous demande pas de publier ma lettre — qu’il n’y a rien de commun entre cette théorie et celle de l’anarchie ou de l’an-archie, c’est-à-dire de l’absence de gouvernement. Je croyais avoir exposé clairement dans mes deux gros derniers volumes quelle avait été la raison d’être du monopole gouvernemental et de la servitude politique, pourquoi cette raison d’être avait cessé peu à peu d’exister, et comment la liberté de gouvernement était devenue possible. Il paraît que je n’ai pas assez clair puisqu’un esprit aussi vif que le vôtre ne m’a pas compris.
Me voilà donc obligé d’écrire un troisième volume pour rendre les deux premiers intelligibles. Pour le moment, je me bornerai à vous faire remarquer que la liberté de gouvernement ou la liberté politique n’est qu’une application du principe général de la liberté — et qu’elle n’implique pas plus la suppression du gouvernement que l’abolition de la gabelle par exemple et son remplacement par la production libre et la compensation facultative du sel n’ont impliqué la suppression du sel et de la salaison.
Bref, c’est un libéral-radical si vous voulez — et non un anarchiste — qui vous serre la main.
G. de Molinari
In een ander portert – dat in 1932 verscheen maar waarschijnlijk ergens in de late jaren 1880 werd afgenomen – beschreef Charles Benoist, een Franse journalist, een nog steeds strijdvaardige Gustave de Molinari :
“ L’économiste qui avait qualifié l’État de « mal nécessaire » était encore un hérétique pour lui (Gustave de Molinari). Pour lui, l’État, assurément, était un mal, mais non un mal nécessaire. Dans presque tous les cas, sinon absolument dans tous (et je ne vois pas lequel échappait), il était prêt à s’en passer. Pourquoi ne se formerait-il pas des sociétés privées qui distribueraient l’ordre, la sécurité, en un mot le gouvernement, comme l’eau, le gaz ou l’électricité ?”
H2 1912: Il regrette Paris et ses anciennes occupations
Anarchist tot in de kist? Wel – in het privéarchief van de familie de Molinari krijgen we een gedetailleerde beschrijving van zijn laatste dagen – neergepend door zijn schoondochter Marie Leroy.
In Januari 1912 waren zij samen uit Brussel vertrokken en bevonden ze zich in Adinkerke. Brussel zou hij nooit meer zien. Gustave de Molinari was kwaad en gefrustreerd - zowel naar zijn familie als naar zijn Parijs – de stad waar hij voor het overgrote deel van zijn leven zou verblijven. In een brief – geschreven op 23 Januari 1912 – 5 dagen voor hij stierf – schreef Marie Leroy:
“Il (Gustave de Molinari) regrette Paris et ses anciennes occupations. Je dois dire que son désir de quitter ceci s’est accentué depuis la réception des lettres des anciennes connaissances parisiennes.”
Deze opmerkingen zijn des te opmerkelijker daar hij slechts enkele maanden ervoor nog zijn – laatste (?) – boek had gepubliceerd: Ultima Verba.
Waarom veranderde hij plots van gedachten? Geen idee – maar ik geloof dat meer onderzoek nodig is – liefst door een psycholoog.
Dries Van Thielen is historicus en werkt aan een biografie van Gustave de Molinari. Zijn vertaling van Gustave de Molinari’s De La production de la securité verscheen in 2019 bij Liberas. Meer stukjes over Gustave de Molinari kan je hier terugvinden en op de website van het Institut Coppet.