Conservatief lustobject – Sara De Mulder
De laatste tijd worden we overspoeld door de conservatieve retoriek van Othman El Hammouchi. Hij geeft blijk van historisch inzicht en kennis van de Islam. Een verademing na het ongefundeerde gewauwel van de vele zelfverklaarde sharia-aanhangers. Toch hoed ik mij voor zijn pleidooien pro religie en dogma’s die ons, vrouwen, nu al twee millennia lang achtervolgen. Zo verdedigt hij de hoofddoek als iets moois omwille van de betekenis en definieerde deze als volgt. “Een vrouw die een hoofddoek draagt, weigert namelijk om gezien te worden als een lustobject. Het schakelt het seksuele in de publieke ruimte uit en reserveert dat domein integraal voor de privésfeer, bestemd enkel voor de ogen van haar geliefde. Ze wil met haar keuze duidelijk laten merken dat ze meer is dan louter object of lichaam.”
Deze uitspraak is extreem problematisch om diverse redenen. De betekenis die vrouwen volgens El Hammouchi koppelen aan de hoofddoek is niet universeel.. Bovendien zijn er zoveel vormen, kleuren en snitten dat er voor een buitenstaander geen touw aan vast te knopen is. Onder hoofddoekdragers leidt het tot heftige discussies waarbij vrouwen anderen bekritiseren inzake de “juiste” dracht. Voor a-religieuzen en niet-moslims is de hoofddoek een betekenisloos stuk stof dat de persoon in kwestie rond haar hoofd wikkelt.
De hoofddoek is daardoor een splijtzwam binnen de moslimgemeenschap. Daarbuiten deelt het de vrouwelijke bevolking op in twee groepen, deze met en deze zonder hoofddoek. Als El Hammouchi stelt dat vrouwen die een hoofddoek dragen, weigeren gezien te worden als lustobject, impliceert dit dat vrouwen die geen hoofddoek dragen dat wel wensen. Dit is een wijdverbreide en gevaarlijke misvatting. Ik draag geen hoofddoek en toch weiger ik net als gesluierde soortgenoten, gezien te worden als een lustobject. Als mensen echter worden grootgebracht met bovenstaande idee, kan dit leiden tot wangedrag ten aanzien van vrouwen die geen hoofddoek dragen en daar zijn wij elke dag het slachtoffer van.
In onze samenleving behoort seksualiteit per definitie tot de privésfeer. Het openbare domein wordt geacht niet seksueel getint te zijn. Mensen hebben geen seksuele betrekkingen in deze publieke ruimte. Doet men dit toch dan is dit strafbaar. Wij gebruiken de publieke ruimte om ons te verplaatsen van en naar het werk, om boodschappen te doen en onze vrije tijd in te vullen. Op die momenten zijn wij niet bezig met seksuele driften en lijden wij evenmin onder één of andere oncontroleerbare voortplantingsdrang. Niet een hoofddoek maar onze frontale cortex stelt ons in staat de impulsen te controleren die mogelijkerwijze door ons reptielenbrein worden aangespoord en ons endocriene stelsel activeren. Dit maakt dat wij in tegenstelling tot chimpansees en bonobo’s, elkaar niet te pas en te onpas bespringen.
Vrouwen die geen hoofddoek dragen, reserveren het seksuele evengoed integraal voor de privésfeer. Vele vrouwen, afhankelijk van hun seksuele voorkeuren waarin ze vrij zijn te kiezen, achten hun seksualiteit eveneens enkel bestemd voor de ogen van hun geliefde(n). Niet gesluierde vrouwen vinden het een evidentie dat ze meer zijn dan louter object of lichaam. Zij gaan ervan uit dat ze dit niet nog eens moeten verduidelijk door een doek rond hun hoofd te draaien. Dat sommigen dit wel doen, zorgt voor verwarring in de openbare ruimte en veroorzaakt net dat het openbare domein seksueel getint wordt. In het bijzonder voor mensen die opgroeien met bovenstaande impliciete opvattingen en waar de ontwikkeling van de individuele zelfbeheersing geen centrale plaats inneemt maar wordt toegeschreven aan het gedrag en/of klederdracht van de vrouw. De humanisering van de man is echter niet de taak noch de verantwoordelijkheid van de vrouw.
De mate waarin iemand zich kan beheersen op latere leeftijd, is rechtstreeks terug te voeren tot de manier waarop er met een kind wordt omgesprongen tijdens de peuterpuberteit. Het is dan en daar dat het kind voor de eerste maal blijk geeft van een eigen wil maar nog niet in staat is deze te beheersen. Dat kan leiden tot de welgekende driftbuien. Het sensitief, consistent, regulerende interveniëren door de ouders in die fase, bepaalt in grote mate of je later een mens wordt of louter een veredelde versie van een hominide. Een hoofddoek zal daar weinig aan verhelpen. Seksueel geweld op vrouwen is een universeel gegeven en het heeft één gemeenschappelijk kenmerk. Dat is niet de klederdracht van de vrouw noch de religieuze overtuiging van de dader maar wel diens geslacht. Hoe mooi Othman die hoofddoek ook vindt het is en blijft volkomen nutteloos, misschien daarom dat het woord in de Koran niet eens voorkomt.
Sara De Mulder
Antroploge