De wereld van Sofie - Jostein Gaarder
Beter dan de Bijbel
Kun je je terroristen voorstellen die De wereld van Sofie als inspiratiebron hebben? De wereld van Sofie is beter dan de Bijbel en vooral de Koran. In de Bijbel zit in sommige gedeelten nog enig verhaal, maar de Koran is een gortdroog boek. Het is mij niet gelukt het door te ploegen. Wie zou ooit vrijwillig de Bijbel of de Koran kiezen als je op zoek bent naar een lekker leesboek? Ik heb medelijden met de mensen die zo mentaal geknot zijn dat ze juist de Koran uit hun hoofd leren. Het is alsof je, als je TV kijkt, alleen maar programma’s van Studio 100 zou mogen kijken. Trouwens: ik zou nog veel liever alleen naar Studio 100 programma’s kijken dan de Koran als mijn enige leesboek hebben.
Stel je een wereld voor waarin de Bijbel, de Koran en de Torah – en al die andere literaire rommel, als het boek van Mormon, Dianetics, the Modern Science of Mental Healt - vervangen zijn door De Wereld van Sofie. Stel je voor dat in hotelkamers De wereld van Sofie lag, dat er zondagsschool was waar mensen De wereld van Sofie bestudeerden, dat mensen zich geïnspireerd door dat boek ‘sofisten’ noemden. Dat Gaarder wordt gezien als wereldleraar. Dat mensen toch wel één keer in hun leven naar Noorwegen moeten zijn geweest. Dat in boekhandels de New Age en esoterieafdeling verdwenen zijn. Dat uitgevers floreren door de grote afname van filosofieboeken. Dat er rivaliserende groepen zijn van enerzijds mensen die menen dat je De wereld van Sofie het best in het Noors kunt bestuderen en dat bij vertalingen er veel weg valt. En anderzijds mensen die menen dat het gaat om de inhoud en dat die niet aan het Noors gebonden is. Filosofie wordt op alle scholen onderwezen. Filosofiefaculteiten floreren. Meningsverschillen tussen mensen worden beslecht in debat door weldoordachte argumentatie. Kortom, zo’n wereld is een betere wereld. De wereld van Sofie laat zien dat er een mogelijkheid is tot een realiseerbare utopie op aarde.
Inspiratie tot filosoferen
De wereld van Sofie verscheen in 1991, inmiddels zijn we 28 jaar verder. Het boek is een everseller, over de hele wereld, alhoewel ik vermoed dat in landen die gebukt gaan onder autoritaire onderdrukking – zoals Saoedi-Arabië, Noord-Korea, Syrië, Afghanistan, Iran – dit boek niet gemakkelijk te verkrijgen is of vertaald in de desbetreffende taal. Opvallend is ook dat er geen (mij bekende althans) nieuwe alternatieve geschiedenissen van de filosofie voor jongeren zijn verschenen. Wel zijn er tal van thematische filosofieboeken voor jongeren, maar er is geen inleidend overzichtswerk. Het is ontzettend moeilijk om een helder en toegankelijk overzichtswerk over de geschiedenis van de filosofie te schrijven. A History of western philosophy van Bertrand Russell is een voorbeeld van een prachtig geschreven inleiding, maar die is van de jaren veertig van de 20ste eeuw. Er bestaan genoeg academische overzichten van de filosofen. Beroemd is het megalomane project van de gelovige Frederic Coppleston die een encyclopedisch overzicht heeft geschreven over de geschiedenis van de westerse filosofie – diep tragisch: je zo intens verdiepen in de filosofie, maar nog steeds niet zelfstandig kunnen denken. De schade die religie aan vooral jonge mensen kan doen is vaak levenslang. Copplestons 11-delige reeks is nu niet echt een toegankelijk boek voor een breed publiek, laat staan voor jongeren.
In het eerste jaar van mijn studie in Leiden studeerde ik zowel geschiedenis als Japanologie. Hoewel ik een grote interesse had in filosofie studeerde ik het niet, want ik meende dat ik pas filosofie kon studeren als ik meer kennis had van de wereld, inclusief de niet-westerse wereld. Mijn eerste overzichtsboek van de geschiedenis van de filosofie was Hans Joachim Störig, Geschiedenis van de westerse filosofie in twee Prisma pocket deeltjes. Ik las de boeken en nam mij voor ook meteen de belangrijkste primaire boeken mee te lezen. Zo las ik de dialogen van Plato (ook van Prismapockets), nog steeds lees ik af en toe een werk uit de ‘canon’ van de westerse wijsbegeerte – ik ben geen expert geworden in de geschiedenis van de filosofie. Ik vond Störig mindblowing! Wat een vergezichten gingen er voor mij open! Een jaar later, tijdens mijn eerste verblijf in Japan, las ik Russell's A History of Western Philosophy. Dat deed mij besluiten dat ik serieus verder wilde met de filosofie, in de traditie van de Verlichting.
Mijn ontdekking van de wereld van Sofie
Wij waren in Kyoto, Japan, waar we de Japanse theeceremonie beoefenden. Ik was afgestudeerd in Japanse Taal & Cultuur en had al een flink deel van de studie filosofie gedaan in Leiden. Ik had een halfslachtig plan om gedurende de drie jaar dat we in Kyoto zouden verblijven te werken aan een dissertatie in de filosofie bij Herman Philipse - die mij overigens nadrukkelijk afraadde verder te gaan in de filosofie, omdat er daarin geen droog brood te verdienen zou zijn. In Kyoto hunkerde ik naar filosofie. In de boekhandel was er een kleine sectie Engelstalige filosofieboeken. Ik kocht er onder andere de The Oxford Companion to Philosophy van Ted Honderich die inmiddels bijna uit elkaar valt door gebruik, de Basic Writings of Bertrand Russell en Sophie’s World. A Novel about the history of philosophy. Annemarieke en ik hadden de gewoonte om elkaar, tijdens het koken, huishoudelijke taken en tandenpoetsen, voor te lezen. Zo ook met Sophie’s World.
Ik herinner me dat we eens wandelden door de met bossen bedekte heuvels rondom Kyoto en dat we op een rots, uitkijkend over de stad, omstebeurt voorlazen uit dit boek. De herinnering die erbij hoort, is de man in kleurrijke kleding die steeds tot vlak bij ons de heuvel opliep, omkeerde en weer naar beneden liep: de Sysiphusarbeid die wij sporten noemen. Om nog even in Kyoto en filosofie te blijven. Wij struinden tweedehandsboekwinkels af waar ook oude westerse filosofieboeken te vinden waren van voor WO2, uit de tijd dat Japan nog niet volledig op Amerika gericht was. Er waren dus ook Duits- en Franstalige filosofieboeken. Nu moet ik bekennen dat ik een cultuurbarbaar ben en geen Frans lees, ondanks dat ik dat vier jaar op school heb gehad en keurige cijfers behaalde. Maar goed, ik heb ook een academische graad in de Japanologie en ik spreek geen woord Japans.
Het was een speurtocht in onze bibliotheek (Bibliotheca Floran) om het boek van Jostein Gaarder terug te vinden. Het idee dat een bibliotheek geordend is, is in theorie mooi, maar dat is allang niet meer zo. Bovendien houdt een rommelbibliotheek je scherp. Het boek zit nog gekaft in papier van boekhandel Maruzen in Kyoto. In Japan heeft men de gewoonte om in de boekhandel boeken te kaften. Met plezier heb ik er weer in zitten bladerlezen. Het openingscitaat van Goethe laat zien waar het Gaarder om te doen is: ‘He who cannot draw on three thousand years is living from hand to mouth.’ Zonder kennis van de cultuurgeschiedenis is het leven dat we leven oppervlakkig. Kennis van filosofie geeft meer inzicht in het project dat de mensheid aan het doen is. Het klinkt mooi, aan de andere kant: hoe zou het zijn als we in het onderwijs geen enkele aandacht aan alle fouten en oorlogen zouden wijden en alleen de best beschikbare kennis en meest verheven ideeën zouden overdragen? Laat die oorlogen achter ons, laat de nationale geschiedenissen links liggen en, vooral, laat de religie voor wat het is. Zou het niet juist een enorme bevrijding zijn om als mens niet belast te zijn met de loden last van de bloeddoordrenkte geschiedenis?
Gaarder kijkt met een modern humanistisch perspectief naar de geschiedenis van de filosofie. Zo heeft hij oog voor het gebrek aan vrouwen in de canon en voor wat filosofen als Aristoteles voor lelijks over vrouwen zeggen. Gaarder besteedt aandacht aan de opkomst van de wetenschap, de invloed van techniek, en, en dat is vrij nieuw in overzichtswerken, aan de milieuproblematiek. In één alinea stipt Gaarder de Noorse filosoof Arne Naess aan. Naess is een logicus en pionier in de milieufilosofie. Naess ontwikkelde de concepten deep ecology en ecosofie. Naess besefte hoe ernstig de mensheid de ecosystemen verstoort. Een manier om daar wat aan te doen was om onze houding tegenover de natuur drastisch te veranderen. Gaarder schrijft: ‘Many ecophilosophers in the western world have warned that western civilization as a whole is on a fundamentally wrong track, racing toward a head-on collision with the limits of what our planet can tolerate. They have tried to take soundings that go deeper than the concrete effects of pollution and environmental destruction. There is something basically wrong with western thought, they claim.’
Het is makkelijk om vanaf de zijlijn te roepen dat iets anders had gemoeten. Maar ik doe het toch. Ik vind het jammer dat Gaarder niet ook de dierethiek heeft aangestipt, al was het maar met één alinea, zoals met de milieufilosofie. Waar verder als je De wereld van Sofie uit hebt? Voor wie niet over een enorm doorzettingsvermogen en een hoge saaiheidstolerantie beschikt is het geen goed plan om een lijst met primaire werken te lezen. De wereld van Sofie is qua stijl fundamenteel anders dan het merendeel van de filosofie. Tijdens mijn studie filosofie heb ik me knarsetandend door de verplichte literatuur heen gewerkt. Absoluut dieptepunt was Martin Heidegger en ik heb me dan ook voorgenomen nimmer meer een werk van deze Nazi en charlatan te lezen. Leesplezier – dat is wat ik mis in zoveel primaire filosofie. Als opvolger van De wereld van Sofie beveel ik De rivier van Herakleitos. Een eigenzinnige visie op de wijsbegeerte aan van wijlen Etienne Vermeersch en Johan Braeckman. Dit boek is helder geschreven, het behandelt zowel scepticisme, humanisme, atheïsme, milieufilosofie als dierethiek. Eerlijk gezegd vind ik het beter dan De Wereld van Sofie, want het is geschreven vanuit een consistent kritisch rationalistisch perspectief. Er zit echter geen romanverhaal in.
Filosofische vragen uit De wereld van Sofie
Nu dan enige reflecties over de inhoud van het boek en over de vraag wat filosofie is. Het boek begint met vragen, bedoeld om Sofie (en de lezer) zelfstandig aan het denken te zetten. Dit zijn de vragen: Who are you? Where does the world come from? What is the most important thing in life? When your basic needs have been satisfied – will there be something that everybody needs? How was the world created? Is there any will or meaning behind what happens? Is there life after death? How can we answer these questions? Most important: how ought we to live? Een deel van die vragen tonen de preoccupatie met de theologie. Sinds de Verlichting echter is er een deel van de filosofie dat zich heeft bevrijd van de kluisters van theologie en metafysica. Voor Verlichtingsfilosofen is maar een deel van de bovenstaande zinnig. Ik loop de vragen langs.
Wie ben ik? Dat is een existentieel filosofische en belangrijke vraag. Where does the world come from? Dit is een natuur- en sterrenkundige vraag. Het is geen zinnige vraag, los van de natuurkunde. De taalfilosofie in de twintigste eeuw heeft laten zien dat lang niet alle vragen die grammaticaal kunnen worden gevormd zinnig zijn. Soms is dat voor iedereen duidelijk, zoals: welke kleur heeft snelheid? Of welke vorm heeft liefde? What is the most important thing in life? Dat is een vraag om over te filosoferen. De vraag is of dit voor iedereen hetzelfde zal zijn. When your basic needs have been satisfied – will there be something that everybody needs? Goede vraag. Ik ga voor de filosofen die beweren dat het vrijheid is. De filosofen worden hierin gesteund door (geluks)psychologen die aangeven dat hoe meer vrijheid mensen hebben, hoe gelukkiger mensen worden. How was the world created? it is weer een onzinnige, theologische, vraag en bovendien een loaded question. ‘Created’ impliceert immers een maker.
Is there any will or meaning behind what happens? Dit is een vraag die al beantwoord is: nee. De universum heeft geen zin of nut. Het leven is ultiem zinloos en absurd. De enige zin van het leven is de zin die je er zelf aan geeft. Is there life after death? Dit is geen serieuze filosofische vraag. Het is een pseudofilosofische vraag. Dit is een puur wetenschappelijke vraag. Een vraag die een duidelijk antwoord heeft: nee. Er is geen leven na de dood. How can we answer these questions? Dit is een filosofische kwestie. Filosofie gaat vooral om hoe aan kennis en inzichten wordt gekomen: epistemologie. Filosofie gaat over het bepalen van welke vragen wel en welke niet zinnig zijn en via welke kenmethode de vraag beantwoord kan worden. Most important: how ought we to live? Dat is inderdaad de meest belangrijke filosofische vraag. Het is een vraag van de ethiek. In het boek van Gaarder wordt aan de ethiek weinig aandacht besteed. Een voorbeeld van een moderne filosoof die deze vraag doordenkt is de filosoof Peter Singer. Hij schreef ook het boek How are we to live? Het antwoord dat Singer geeft is simpel, maar veeleisend: doe zo min mogelijk schade anderen (inclusief niet menselijke wezens) en probeer daarnaast substantieel goed te doen aan anderen.
Opvallend is dat Singer niet primair streeft naar zoveel mogelijk geluk van het individu. Hij is daar niet op tegen en het maakt zeker deel uit van het concept van het goede leven, maar Singer gaat het erom dat alle belangen evenveel meetellen volgens het principe equal consideration of equal interest. Peter Singer werkt dierethiek uit en dat leidt tot de voor velen contra-intuïtieve en vervelende conclusie dat filosoferen niet vrijblijvend is, maar noodzakelijk leidt tot onder andere veganisme. Als ik een bezwaar of tekortkoming in het boek van Gaarder zie, dan is dat de vrijblijvendheid van filosoferen. Op een punt uit Gaarder stevige kritiek: de alomtegenwoordigheid van New Age en pseudowetenschappen. In boekhandels overtreft deze troep de afdeling filosofie vele malen – al bestaat filosofie natuurlijk ook uit een onnoemelijke hoeveelheid bagger. Dat is dan ook mijn tweede bezwaar tegen Gaarder. De geschiedenis van de filosofie is vooral de geschiedenis van mentale blunders, van dwalingen, fouten en doodlopende wegen. Er is wel degelijk een opgaande leergang in de filosofie. Vanaf de Verlichting is filosofie eindelijk vrij van de molensteen van religie en met de opkomst van de wetenschap, neemt het kennispotentieel van de mensheid exponentieel toe.
‘[Sophy] had learned at school that God created the world.’ Dat is een zin waar ik over struikelde – al is dat geen kritiek op Gaarder; hij beschrijft hoe het er op een school in Noorwegen blijkbaar aan toe gaat. Hoe kun je op school nu leren dat God de wereld geschapen heeft, terwijl dat een mythe is, geen wetenschappelijke theorie? Moet onderwijs niet wetenschappelijke kennis overdragen in plaats van mythes alsof het kennis is? Een citaat uit het boek: ‘You cannot find out wether there is a god or wether there is life after death by looking in an encyclopedia.’ Volgens mij wel. In een waarheidsgetrouwe encyclopedie, zoals de Encyclopedia Brittanica, zou idealiter moeten staan dat er geen bewijs is voor god. Maar het hangt ervan af in welke encyclopedie je kijkt. Als je in de The Catholic Encyclopedia kijkt, krijg je een ander antwoord. Je hebt dus metakennis en inzicht nodig om te snappen waarom de ene encyclopedie beter is dan een andere. Kennis van filosofie en cultuurgeschiedenis helpt daarbij. Het lijkt erop alsof Gaarder wat mild is jegens de theologie en het christendom – onterecht meen ik.
Reacties van scholieren
Voor veel lezers is het boek van Gaarder de eerste (en wellicht ook enige) aanraking met filosofie. Het is leuk om te zien dat er op internet tal van boekverslagen van jongeren over dit boek te vinden zijn. Ik vind het dapper dat jongeren zich door zo’n boek hebben geworsteld. Ik heb wat reacties verzameld. Scholier: ‘Over sommige dingen die in de roman beweerd worden, kan ik het niet eens worden met de auteur. Zo laat hij een verhaalfiguur beweren dat New Age onzin is. Ik ben het hier niet mee eens.’ OK, deze scholier is het er niet mee eens. Gaarder spreekt zich duidelijk uit tegen New Age, waar hij allerlei pseudowetenschappelijke claims mee bedoelt, zoals astrologie. Gaarder verwijst ook naar sceptische organisaties die de claims van deze praktijk onderzoeken en altijd weerleggen. De opmerking ‘daar ben ik het niet mee eens’ is dan wellicht wel een uiting van mondigheid, maar het slaat nergens op. Er ontbreekt een argumentatie en de essentie van filosoferen is dat je argumenteert.
Scholier: ‘Mensen (om maar te generaliseren) zouden meer moeten beseffen dat alles wat ze hebben bijna alleen maar een kwestie is van geboren zijn op de juiste plaats, op het juiste moment, en dat dat niet zozeer afhankelijk is van persoonlijke inspanningen, maar dat de omgeving ons de mogelijkheden geeft om onszelf te ontplooien.’ Dat is een fraaie reflectie over de contingentie van onze existentie. Het maakt natuurlijk wel een enorm verschil in welke tijd en op welke plek je geboren wordt.
Scholier: “Ook vind ik het erg leuk dat met alle informatie ik mijn eigen ‘waarheid’ kan scheppen, waar filosofie ook op gebaseerd is. Iedere filosoof heeft immers zijn eigen waarheid en ik kan daaruit halen en tussenplaatsen wat ik wil en zo mijn eigen waarheid vormen.” Tjsongejonge: er is hier iets niet helemaal goed gegaan! Gaarder laat zien dat filosofen argumenten aandragen en dat sommige argumenten beter zijn dan andere. Deze lezer is een pur sang waarheidsrelativist: iedereen heeft zijn eigen waarheid. Sure: voor mij is 2 + 2 = 4; en jouw ‘waarheid’ is dat 2 + 2 =5. Dat is knotsgek! Dit laat zien dat het verstandig zou zijn om dit boek inhoudelijk te bespreken. Het is mooi dat een boek als dit mensen aan het denken zet, maar zelfstandig denken kan ook volledig ontsporen, zoals blijkt. Nu moet ik bekennen dat ook veel filosofen en docenten besmet zijn met het postmoderne relativisme. Dat maakt mij enigszins sceptisch over het promoten van filosofie op school: als het leidt tot een uitgesproken relativisme dan is geen filosofie en geen uitgesproken relativisme daarboven te verkiezen! Gaarder schrijft (over New Age): ‘But everything is not necessarily good, and not all the old should be thrown out. That is one of the reasons why I have given you this course in philosophy. Now you have the historical background, you can orient yourself in life.’
Scholier: “Het is een cultuurgebonden boek. Een West-Europees-cultuurgebonden boek. Alleen de Europese filosofen komen aan bod, er wordt amper aandacht besteed aan niet-Europese godsdiensten en culturen. Wat ik erg jammer vind en wat een stukje van de waarde van het boek vermindert. Juist de vergelijking (en de achterliggende reden daarvoor!) tussen het verschil in denken en de gedachtes zelf van niet-westerse werelden was interessant geweest.” Dat is een interessante reflectie. En heel goed dat de lezer hier mee op de proppen komt. Ik dacht precies hetzelfde toen ik filosofie ging studeren. Daarom heb ik niet-westerse filosofie en religie bestudeerd, Chinese, Japanse, Indiase intellectuele tradities. Hoewel ik er wel wat van heb opgestoken, ben ik tot de conclusie gekomen dat dat wat essentieel is voor filosofie, namelijk rationele argumentatie binnen een methodologisch naturalistisch raamwerk met als kernwaarde de vrijheid van het individu, een traditie is die alleen in het westen is ontwikkeld. Veel van wat er in overzichtswerken filosofie wordt behandeld is in mijn ogen dan ook geen filosofie.
Scholier: ‘Er werd soms teveel aandacht besteed aan sommige filosofen die eigenlijk in de geschiedenis van de filosofie helemaal niet zo belangrijk waren, het gaat hier vooral om vrouwelijke filosofen die een onevenredige hoeveelheid aandacht hebben gekregen in het boek.” Dat is een interessante gedachte. Gaarder doet veel moeite om vrouwelijke denkers voor het voetlicht te brengen en wijkt daardoor soms af van de standaard (witte mannen) canon. Scholier: ‘Een aantal belangrijke filosofen komen niet of amper aan bod, zoals bijvoorbeeld Wittgenstein, Russell, Nietzsche, Heidegger, Levinas en een aantal Franse denkers.’ [De namen van de filosofen waren niet goed gespeld, overigens]. Goed opgemerkt: tijd om verder te lezen!
Scholier: ‘In het boek wordt heel wat aandacht besteed aan dingen die eigenlijk weinig met filosofie te maken hebben, zoals kunst, maar ook aan Newton, Darwin, Freud en de Big Bangtheorie.’ Dat is een interessante observatie, want het leidt tot de reflectie over wat het wezen van de filosofie is. Je zou ook kunnen zeggen, waarom aandacht besteden aan theologen? De hele middeleeuwse filosofie is eigenlijk geen filosofie, maar een vorm van theologie. Een geschiedenis van filosofie is eigenlijk meer een ideeëngeschiedenis. Frederic Coppleston behandelt filosofen in de engere zin. Coppleston behandelt filosofen die reflecteren op wetenschappelijke ontwikkeling, zoals Herbert Spencer die filosofeert over Darwin’s theorie. Filosofie kenmerkt zich doordat er geen eenduidige definitie is van wat het is. André Klukhuhn heeft een monumentaal werk geschreven De geschiedenis van het denken, dat een brede cultuur- en ideeëngeschiedenis is, met veel aandacht voor filosofie, maar ook literatuur, kunst, wetenschap en muziek. Dat is overigens ook een erg mooi boek, maar voor een breed publiek waarschijnlijk toch wat teveel van het goede.
Filosoferen naar een betere wereld
Bij het ter hand nemen van De wereld van Sofie bedacht ik me hoe geweldig het niet zou zijn als alle middelbare scholieren dit boek niet alleen gelezen hadden, maar ook zodanig bestudeerd hadden dat ze de kennis die erin staat ook paraat hebben en dat ze de ideeën ook kunnen toepassen. De vraag is wat je eraan hebt als je het boek leest zoals je een roman leest: het is een plezierige denkbezigheid, het spoort je wellicht aan tot denken, maar er blijft je maar weinig bij van de inhoud van het boek. Wat je misschien nog het beste bij blijft is de raamvertelling – en niet de vergezichten op de filosofie. Volgens mij zou het goed zijn als dit boek op middelbare scholen zou worden gelezen en uitgebreid behandeld worden en getentamineerd op kennis van de inhoud. Als je namelijk de filosofen kent en weet met wat voor ideeën zij kwamen heb je een raamwerk om naar de wereld te kijken. Het is alsof je hiermee een kerstboom hebt die structuur geeft waar je dan eindeloos versieringen aan kunt blijven toevoegen. Zonder kerstboom komen de ballen (losse kennis) niet tot zijn recht. Zodoende pleit ik ervoor om dit boek toe te voegen aan het curriculum op de middelbare school.
Denkend over een curriculum voor brede vorming van scholieren bedacht ik nog enkele boeken waarvan het geweldig zou zijn als scholieren deze boeken bestudeerd zouden hebben en de kennis daarover paraat: A brief history of time van Stephen Hawking, A short history of nearly everything van Bill Bryson, A short history of the World van E. Gombrich, The magic of reality van Richard Dawkins, Sophie’s World van Jostein Gaarder. Wie al deze boeken heeft bestudeerd en ze zich eigen gemaakt heeft een stevig rationele grondhouding. Ik moet bekennen dat ik zelf deze basis mis. Ik heb de boeken van Hawking, Gombrich en Dawkins (nog?) niet gelezen. En de kennis in de boeken van Bryson en Gaarder heb ik niet paraat. Zelfs bij het doornemen van De wereld van Sofie moet ik bekennen dat ik niet alles zomaar paraat had, terwijl ik toch uitgebreid geschiedenis van de filosofie heb gehad en tal van overzichtswerken heb gelezen. Ik ben zelf niet mijn eigen ideale leerling.
Leesplezier
Ik heb De wereld van Sofie met veel plezier gelezen. Het boek geeft kennis, zet aan tot denken, het leest plezierig en het zet niemand aan tot terrorisme. Het boek is geheel terecht een bestseller. Ik moet bekennen – als schrijver van populair filosofische boeken die niet zo heel erg populair blijken te zijn – dat ik enigszins jaloers ben op het ongekend succes van Jostein Gaarder. Maar ik gun het hem van harte.
Jostein Gaarder, De wereld van Sofie, Houtekiet, 1994
Recensie door Floris van den Berg
De recensent schreef onlangs het boek Groen liberalisme.