Vaticaandagboeken - John Thavis

Vaticaandagboeken - John Thavis

Er zijn al talrijke boeiende boeken verschenen over het reilen en zeilen, zeg maar mismanagement, van grote multinationale ondernemingen.  Dergelijke bedrijven die in veel landen en in diverse economische sectoren actief zijn, hebben vaak een zware hiërarchische structuur en heel wat (onder)afdelingen, waar lokale machtshebbers proberen hun eigen koers te varen. Vanuit de hoofdzetel probeert het senior management toch een zekere lijn binnen deze grote diversiteit  aan te houden. Eén belangrijke en vaak enige leidraad in dat verhaal is dan the bottom line: wordt er voldoend winst gemaakt? Afdelingen, landen en/of producten met de betrokken managers die niet aan dit criterium voldoen, worden genadeloos afgevoerd.

Voor mij is dit het grote verschil met de Katholieke Kerk en het centrale machtscentrum in Rome het Vaticaan. Deze mondiale  organisatie beschikt niet over een objectieve maatstaf om medewerkers te beoordelen, te belonen en/of te promoveren. In een multinationale onderneming maken mensen carrière maken omdat ze over uitzonderlijke technische skills beschikken om de producten zo goed en efficiënt mogelijk te produceren. Of ze weten hoe ze via nieuwe markten en/of nieuwe producten de omzet (en dus de winst) van de organisatie  kunnen doen groeien. Of ze weten hoe ze een uitgebreide staf van medewerkers kunnen motiveren zodat iedereen bereid is ‘door het vuur te gaan’ om de organisatie op een hoger niveau te tillen. Of welke andere nuttige eigenschap of kwaliteit dan ook. Zowat altijd zijn het meetbare en dus vrij objectieve maatstaven.

Wat niet wil zeggen dat zelfs in zo’n op prestatie en performantie  gerichte  organisaties ook niet andere ‘kwaliteiten’ bepalen of iemand snel of niet carrière zal maken. Want ook hier worden coalities gesmeed, zijn oude vriendschappen of familiale banden nuttig om bepaalde deuren sneller te openen, enzovoort. Als het topmanagement zich echter te ver van de reële op winst gerichte wereld zou verwijderen, zijn er echter nog altijd een aantal alarmbellen die vrij snel afgaan. De Algemene Vergadering, en al zeker de beurs, straft lage performantie ongenadig af. De CEO  mag of moet dan vertrekken. Al deze ‘corrigerende’ mechanismes  bestaan evenwel niet binnen de kerkelijke hiërarchie en dus worden de gedragingen, zeker van zij die in een zekere machtpositie terechtkomen, quasi enkel gestuurd door softe criteria:  macht, invloed, aanzien en prestige, eigenbelang, en erger.

Dat is in feite  het  opzet van dit boek van John Tavis. Deze auteur die als verslaggever voor een aantal kranten en televisiestations meer dan dertig jaar actief was in Rome en dus een bevoorrechte getuige was van het politieke machtspel binnen het Vaticaan, probeert ons aan te tonen hoe de Kerk (meestal niet) wordt geleid. We krijgen daarbij het ontluisterend beeld van een organisatie die naar buiten uit probeert als één en ondeelbaar over te komen, maar intern een echte krabbenmand is van grote en kleine ‘clubjes’ die elk wel ergens ‘iets’ te zeggen hebben, maar zeker niet uit één mond spreken. Vaak steken ze  elkaar stokken in de wielen, onder meer via perslekken, roddels, platte chantage, en zelfs omkoping. Zo wordt informatie  voortdurend verdraaid en/of achtergehouden. Zo gaapt volgens de auteur, een hemelsbrede kloof tussen wat er als mooie principes naar voren wordt geschoven en wat ze in het Vaticaan dagdagelijks zelf totaal anders invullen. Kortom, het is een organisatie die vooral het eigen bestaan, met de daaraan verbonden postjes, prestige en luxe, probeert te rekken en ondertussen elke voeling met de werkelijkheid heeft verloren.

Het boek begint met een eerder anekdotisch verhaal over de verwarring die er ontstond bij de aanduiding van Paus Benedictus XVI: terwijl er witte rook kwam uit de schouw van de Sixtijnse kapel was de klokkenluider, die ergens verder weg in Sint-Pieters zat, en die verondersteld was dit visuele beeld met klokkengeluid te versterken, nog nergens van op de hoogte. Illustratief voor het beeld van een organisatie die niet duidelijk weet wie wat en wanneer zal doen. Ook het hoofdstuk over de pauselijke reizen en de werking van de persdienst van het Vaticaan geven een beeld van vele spindoctors die elk op basis van een eigen agenda, andere versies  van eenzelfde verhaal proberen te ‘verkopen’. Het hoofdstuk over pedofilie binnen de katholieke kerk, en vooral dan de manier waarop dit jarenlang werd doodgezwegen en toegedekt door de hoogste instanties, is dan weer zonder meer huiveringwekkend.

Hilarisch, ten minste als men géén archeoloog is, is het hoofdstuk dat aangeeft hoe ‘zorgvuldig’ er binnen de muren van het Vaticaan wordt omgesprongen met het historisch erfgoed in de eigen ondergrond. Het bouwen van een luxueuze ondergrondse parkeergarage is blijkbaar belangrijker dan het zorgvuldig bewaren van unieke archeologische vondsten die werden gedaan tijdens het bouwen van die parking. Ook de manier van werken binnen het ‘diplomatieke kader’ van het Vaticaan, onder meer naar aanleiding van de mogelijke ‘rebellie’ van de aartsconservatieve bisschop Lefevre (die nooit de hervormingen, lees  vernieuwingen, van het Tweede Vaticaans Concilie heeft willen aanvaarden) schetst een beeld van verdeeldheid, na-ijver en besluiteloosheid (in de hoop dat het probleem wel vanzelf zal opgelost geraken).

Dit beeld wordt nog verder ontluisterd in het hoofdstuk waarin een beschrijving wordt gegeven over het eindeloos gelobby om Paus Pius XII zalig en later heilig te laten verklaren. Omdat de meningen over de al dan niet oprechte sympathie van deze paus voor het nazisme, en vooral dan zijn al dan niet vermeende passieve houding tegenover de Jodenvervolging, de Kerk letterlijk en figuurlijk totaal verdeelde, en nog steeds doet, heeft men uiteindelijk heel dit dossier ook weer ‘naar later’ verschoven. Dit reeds sombere beeld wordt dan verder afgerond met de onvermijdelijke seksueel geladen thema’s zoals pedofilie binnen de kerk,  homoseksualiteit van priesters en het vraagstuk rond het celibaat. En telkens weer dezelfde lijnen: grote verdeeldheid, slagen boven en onder de gordel, georganiseerde lekken en het  inderhaast teruggeroepen van gecorrigeerde verklaringen .

Kortom een organisatie zonder duidelijke leiding en een Paus die veel minder te zeggen heeft dan de buitenwereld verkeerdelijk aanneemt. Dit is een lezenswaardig boek, al was het maar om te beseffen dat zelfs binnen de Kerk niets menselijks hun vreemd is. Hooggeplaatste individuen streven er eerder hun eigenbelang dan het algemeen belang na. In het Vaticaan, en al zeker aan de top, lopen er maar bitter weinig ‘heiligen’ rond.

 

John Thavis, De Vaticaandagboeken. Een onthullend verhaal over de machtsstrijd binnen de katholieke kerk, Uitgeverij Bert Bakker, 2018

Recensie door Mark Bienstman

mbienstman@hotmail.com

Print Friendly and PDF
Identity – Francis Fukuyama

Identity – Francis Fukuyama

2084. Het einde van de wereld - Boualem Sansal

2084. Het einde van de wereld - Boualem Sansal