Waak voor juridisering – Gert Jan Geling
Als liberalen hebben we rechtstatelijkheid hoog in het vaandel. De uitoefening van het gezag wordt daarbij onder de heerschappij van het recht geplaatst. In een trias politica is daarbij ook sprake van een scheiding der machten, inclusief een onafhankelijke rechterlijke macht. In het huidige tijdsgewricht is dat ook van groot belang. Met de opkomst van de illiberale democratie wereldwijd komt de rechtsstaat en de scheiding der machten steeds meer onder druk te staan. De rechtsstatelijkheid zelf wordt daarmee aangetast.
Toch is ook het principe van de rechtstatelijkheid niet zonder problemen. Het fenomeen juridisering, wat ik hier aan wil kaarten, is een aantasting van de scheiding der machten vanuit juridische hoek. Juridisering staat voor toenemende invloed van juridische ontwikkelingen, veelal in de wet verankerd, op allerlei terreinen. In de praktijk gaat het dan om de rechter die op de stoel van de politicus gaat zitten. Dus de rechter die zich vanuit het juridische domein direct bemoeit met het politieke domein.
Een aantal recente voorbeelden illustreren waarom deze ontwikkeling een probleem is. De zogeheten ‘klimaatuitspraak’ is daar een van. In deze zaak, aangespannen door de stichting Urgenda, oordeelde de rechter dat de Nederlandse staat minimaal 25% minder broeikasgassen uit diende te stoten in 2020, aangezien zij internationale verdragen had ondertekend waarin dit werd beloofd. De staat diende deze na te leven, aldus de rechter. Indien de staat hier niet aan voldeed kon een dwangsom opgelegd worden. In de Nederlandse politiek genereerde deze uitspraak ophef, omdat rechter hiermee op de stoel van de politiek was gaan zitten. Ook staatsrechtgeleerden maakten zich zorgen over de uitspraak, en waren van mening dat de rechter door een minderheid was aangezet tot activisme en deze beslissing eigenlijk niet had mogen nemen.
We zien in deze zaak dus een duidelijke schending van de scheiding der machten. De rechter gaat in hier op de stoel van de politicus zitten en neemt een taak op zich die eigenlijk aan de politiek voorbehouden is. En nu is nog een voorbeeld waarvan de impact relatief beperkt, en ook niet bijzonder problematisch is. Een ander voorbeeld zou echter meer reden tot zorg over juridisering moeten opwekken. Het voorbeeld waar het hier over gaat is Spanje, waar het Spaanse hooggerechtshof vorig jaar het Catalaanse referendum over onafhankelijkheid verbood, met een beroep op de Grondwet die afscheiding verbiedt (maar niet het houden van een referendum hierover). Eveneens vorig jaar werd zelfs het Catalaanse parlement verboden om bijeen te komen om te debatteren over afscheiding.
Hier zien we een rechterlijke macht optreden die burgers niet alleen verbiedt om een democratisch grondrecht uit te oefenen, maar die zelfs een democratisch verkozen parlement verbiedt om te vergaderen. Normaliter dienen in een liberale democratie politici, in het geval van parlementariërs de wetgevende macht, wetten te maken. En rechters op basis hiervan recht te spreken. Wanneer rechters een parlement niet toestaan om hun werk te doen is er een probleem. Opnieuw zien we hier een rechterlijke macht die in wezen haar boekje te buiten gaat, en daarmee de scheiding der machten aantast.
De Duits-Amerikaanse politicoloog Yascha Mounk duidt juridisering vanuit het perspectief van wat hij omschrijft als ‘ondemocratisch liberalisme’: de bereidheid van de liberale elite om een groot deel van de bevolking uit te sluiten van het besluitvormingsproces. Juridisering is een van de vormen die dit ondemocratisch liberalisme volgens Mounk aanneemt. Beslissingen worden uit handen genomen van de bevolking, of van volksvertegenwoordigers, en overruled door onverkozen technocraten, in dit geval rechters. Mounk stelt dat dit een ontwikkeling is die langzaam maar zeker groeiende is in Westerse liberale democratieën.
En deze ontwikkeling zou liberalen zorgen moeten baren. Zorgen, omdat de scheiding der machten een van de fundamenten van het liberalisme en de liberale democratie vormt. Maar ook omdat juridisering, en het bredere ondemocratisch liberalisme, op termijn funest is voor de democratie. In een gezonde democratie gaan volksvertegenwoordigers over het politieke, en rechters over het recht. Wanneer de een zich teveel op het terrein van de ander begeeft tast je de democratie zelf aan. Bovendien wordt hiermee ook direct de rechterlijke macht zelf ondermijnt. Wanneer een rechterlijke macht zich steeds meer politiek laat gelden is het niet onwaarschijnlijk dat over tijd haar positie in de ogen van het electoraat steeds meer een onwelgevallige wordt.
Bovendien bedreigt de rechterlijke macht hiermee ook haar eigen onafhankelijkheid, omdat op den duur de politiek zich genoodzaakt kan zien om, met steun van (een groot deel van) de bevolking de invloed van de rechter in te perken, en misschien wel de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zelf aan te tasten. Het is daarom van belang dat juridisering als fenomeen kritisch beschouw wordt. Dat rechters zich beperken tot het recht spreken, en dat de trias politica in de liberale democratie volledig intact blijft.
Gert Jan Geling