Geestelijke gezondheidszorg – Geert Messiaen
Psychische problemen worden de grootste gezondheidsuitdaging in de 21ste eeuw. Het versnipperd beleid van de geestelijke gezondheidszorg in ons land maakt daarenboven de uitbouw ervan moeilijk. “Burn-out en depressie zijn als psychische branden, het gevoel van het niet meer uit te houden, van voor een diepe afgrond te staan. Het is het gevoel van schaamte, van zelf de schuld te zijn van problemen van anderen. Het is elke dag conflicten ervaren met partner, kinderen, werkgever enz., waardoor die eigenlijk meegezogen worden in de psychische ziekte van de betrokkene. Burn-out is een sluipend proces van overbelasting tot men geestelijk en lichamelijk instort. En, wat vaak vergeten wordt, ook de partner en de kinderen zijn onrechtstreeks mede-slachtoffers.”
Deze woorden komen niet van mij, maar van de Duitse psychotherapeute Margaret Hospach tijdens een studiedag van AIM, de internationale vereniging van ziekenfondsen, over de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg. Het is maatschappelijk aanvaard om lichamelijk ziek te zijn, maar op psychische ziekten rust nog steeds een groot taboe, zodat patiënten hun problemen het liefst verborgen houden voor de buitenwereld. Als ziekenfondsen willen wij meehelpen om dit taboe te doorbreken. Dat is absoluut nodig: mentale problemen staan bij de Europese bevolking aan de absolute top van chronische aandoeningen met bijna 40%.
België bezit de twijfelachtige eer om wereldwijd het hoogste aantal psychiatrische ziekenhuisbedden te hebben: ongeveer 170 bedden per 100.000 inwoners. Ter vergelijking: het EU-gemiddelde ligt rond de 75. Zulke bedden zijn duur, de patiënt wordt uit zijn omgeving gehaald en opnames zijn lang niet altijd nodig of succesvol. Daarom is de trend om het aantal psychiatrische bedden te verminderen en waar mogelijk te vervangen door meer gedifferentieerde geestelijke gezondheidszorg met voldoende aanbod voor ambulante hulpverlening. De huisarts krijgt daarin een belangrijke rol om symptomen te herkennen en de patiënt door te verwijzen.
Ik kan dit alleen maar toejuichen, op voorwaarde natuurlijk dat er een voldoende aanbod is én dat het ook voor iedereen betaalbaar is. En daar is nog heel wat werk aan de winkel. Onze complexe staatsstructuur maakt het er overigens niet eenvoudiger op! Het voornemen van de federale regering om een tussenkomst te voorzien voor enkele raadplegingen bij een klinisch psycholoog of orthopedagoog voor een welbepaalde doelgroep van volwassenen tot 65 jaar met angst, depressie of alcoholproblemen die worden doorverwezen door hun huisarts of psychiater is daarvoor een eerste stap in de goede richting maar er is veel meer nodig. Zo is het absoluut niet te verantwoorden dat die tussenkomst slechts wordt toegekend tot de leeftijd van 65 jaar.
Ook mag de aandacht voor de gezondheid niet beperkt blijven tot de bevoegde ministers alleen, maar moet ze deel uitmaken van alle beleidsdomeinen, dus ook het onderwijs, de arbeidsmarkt, het verkeer en het leefmilieu, om er maar enkele te noemen. Tenslotte is het goed dat langdurig zieken de mogelijkheid krijgen om, eventueel via progressieve werkhervatting, terug aan de slag te gaan en zich op die manier terug te integreren in de samenleving. Alleen mag dit niet ontaarden in een bijkomende druk op mensen die nog niet volledig hersteld zijn. We hopen dat de regering voldoende vertrouwen stelt in het oordeel van de adviserend artsen in elke concrete situatie.
Geert Messiaen
De auteur is secretaris-generaal van de Landsbond van Liberale Mutualiteiten