Mei '68 en de hippies - Eddy Bonte
De bevrijding van het individu
Hoewel ze meestal als tegenstellingen worden opgevoerd, zijn mei ’68 en de Summer Of Love twee kanten van dezelfde medaille: die van persoonlijke bevrijding. Wat kunnen we nu nog van deze bewegingen leren? Vorig jaar werd een halve eeuw Summer Of Love, het hoogtepunt van het hippietijdperk, gewoonweg over het hoofd gezien. Pogingen om in San Francisco, het epicentrum van de hippies, vijftig jaar na datum opnieuw een muziekfestival in het teken van love & peace te organiseren, werden door het stadsbestuur simpelweg geboycot door allerhande veiligheidsnormen als alibi in te roepen. Over de langdurige effecten van de hippiefilosofie en de verstrengeling ervan met de vredesbeweging en de seksuele revolutie, wordt niet meer gesproken. Het collectief geheugen onthoudt een verdunde versie van blote bovenlijven op een muziekfestival en bont geschilderde VW-busjes.
Vijftig jaar mei ’68 dreigt eenzelfde lot te ondergaan. Her en der wordt wel een lezing gehouden of onderdak geboden aan een opiniestuk, zelfs aan een publicatie. Toch valt te vrezen voor een clichéherdenking. Op de kaft van 1968, een nieuw boek van de Nederlandse journalist Roel Janssen, staat – u raadt het al – een student die met stenen gooit. De televisie zal ons trakteren op beelden van de ‘rellen’ in de straten van Parijs. Zo wordt mei ’68 versmald tot mai ’68: een afgebakend event met kant-en-klare filmpjes van studenten die amok maken. Parijs vormt een dankbaar decor, herkenbaar en altijd tot de verbeelding sprekend. Daar hoort een affiche met een leuke slogan bij, waarover Tobback en de N-VA zich druk kunnen maken – zoals Il est inderdit d’interdire.
Om te begrijpen waarom studenten in mei 1968 in Parijs op straat kwamen, dienen we een breedhoeklens op te zetten. We dumpen de homeopathisch verdunde versies van hippies en mei ’68 die ons meestal worden voorgeschoteld. We koppelen beide bewegingen aan elkaar, omdat ze samen horen. We ruilen mai ’68 in voor mei ’68, het conglomeraat van een reeks bevrijdingsbewegingen.
Mei ’68 of december ’64?
Laat ons eerst en vooral de oceaan oversteken. Europees links heeft de onhebbelijke gewoonte om zichzelf een voortrekkersrol toe te kennen en Amerikaans links als een lachertje te beschouwen. Think again. Jaren voor Dany le Rouge in Frankrijk en Rudi Dutschke in Duitsland de lont aan het kruitvat staken, contesteerden Amerikaanse studenten hun samenleving. Mai ’68 wordt voorafgegaan door december ’64, Parijs wordt met vele lengtes geklopt door Californië, Dutschke en Cohn-Bendit kunnen in de leer gaan bij de welsprekendheid van de Amerikaanse studentenleider Maria Savio; allemaal kunnen ze leren van de actiemiddelen die in Californië werden gebruikt.
Aan de University of California in Berkeley stond Maria Savio aan het hoofd van de studentenbeweging die algauw bekend werd als de Free Speech Movement. Ze contesteerden de universitaire regelgeving, die politieke actie op de campus muilkorfde. Het was de tijd dat de Students For A Democratic Society (SDS), bijna allemaal blanken uit betere milieus, zich engageerden in de Civil Rights Movement en naar zuiderse staten als Alabama afzakten om de zwarte bevolking ervan te overtuigen zich in te schrijven in het kiesregister en effectief hun stem uit te brengen. Voor veel Amerikaanse burgers een choquerend idee. En vooral gevaarlijk. Velen bekochten dit engagement met hun leven, zowel blank als zwart. Savio nam in de zomer van 1964 deel aan de Civil Rights Movement in Mississippi.
Het studentenprotest in Berkeley begon al op 1 oktober, toen de student Jack Weinberg werd gearresteerd omdat hij openlijk aan politiek deed. Hij bemande een stalletje van het Congress of Racial Equality (CORE), een beweging die opkwam voor meer rechten voor de zwarte medeburger. Die arrestatie werd gevolgd door een sit-in die 32 uur zou duren – toen een compleet nieuw actiemiddel. Savio gaf een vlammende speech vanop een politiewagen. Op 2 december 1964 hielden honderden studenten van de UCLA in Berkeley opnieuw een sit-in. Het rectoraat wist er geen blijf mee. In een beklijvende speech voor vierduizend man, roept Savio op tot burgerlijke ongehoorzaamheid.
Het is tijd om ‘de machine’ stil te zetten: ‘There is a time when the operation of the machine becomes so odious, makes you so sick at heart, that you can't take part; you can't even passively take part, and you've got to put your bodies upon the gears and upon the wheels, upon the levers, upon all the apparatus, and you've got to make it stop. And you've got to indicate to the people who run it, to the people who own it, that unless you're free, the machine will be prevented from working at all!’ De politie arresteerde die dag 800 man.
Tokyo en Leuven
Mei ’68 is niet enkel een Parisiaans, noch een typisch Frans fenomeen. Parijs was zelfs niet eerst. De concentratie van media en macht in een wereldstad is echter zo verpletterend, dat nu pas studies verschijnen over gelijkaardige gebeurtenissen in andere Franse steden – Caen, Marseille en Lyon bijvoorbeeld.
In oktober 1967, toen de Summer Of Love amper ten einde was gelopen, trokken Japanse studenten naar het vliegveld van Tokyo om er hun premier te beletten naar Zuid-Vietnam af te reizen. De beelden van de gehelmde studenten die met lange stokken de politie uit elkaar sloegen, gingen de wereld rond. Het studentenprotest begon echter al in 1960, toen een Japans-Amerikaans veiligheidspact ter sprake kwam.
In Vlaanderen, barstte ‘Leuven Vlaams’ los in januari 1968, toen Parijs nog sliep. De eerste tekenen aan de wand dateren eigenlijk al van twee jaar daarvoor.
Toen Amsterdam in 1968 tot ‘magies centrum’ werd uitgeroepen, was Provo al drie jaar actief. De eerste happening van Jasper Grootveld en Simon Vinkenoog dateert van 1962. Provo zette in 1965 een nieuw protestparadigma in werking: ludiek, vreedzaam, niet-partijgebonden en pragmatisch. Provo bestreek alle aspecten van de samenleving, van politiek tot gezondheid (antiroken) en milieuvervuiling (Witte Fietsenplan). Hun concrete acties, zoals dat Witte Fietsenplan, gaven blijk van gemeenschapszin en lieten iedereen toe zijn steentje bij te dragen. De methode van Provo zaaide verwarring, omdat een nieuwe taal werd gesproken.
In Londen gebeurde in 1968 niets dat ook maar een beetje op Parijs lijkt. De Britse studenten kwamen niet in opstand, maar in Engeland, en vooral in Londen, was in 1967 al een heuse underground scene ontstaan. Politiek kwam mondjesmaat aan bod; seksualiteit, film, poëzie en muziek des te meer. De underground press, met bladen als International Times en OZ, beleefde er hoogdagen. Op het unieke congres Dialectics Of Liberation dat in juli 1967 in Londen plaatsvond, kwamen onder andere de dichter Allen Ginsberg, de antipsychiater Ronald D. Laing, de Duits-Amerikaanse filosoof Herbert Marcuse en de zwarte leider Malcom X debatteren over bevrijding. Een sleutelwoord.
Ontvoogding door bevrijding
Mei ’68 is dus veel meer dan mai ’68: mei ’68 is de samenvloeiing van een hele reeks bewegingen en die hebben allemaal één ding gemeen: de eis voor meer individuele vrijheid. Dat streven naar meer individuele vrijheid uit zich in de eerste plaats als protest tegen de personen en structuren die vrijheidsberovend en -beknottend optreden, onder welke vorm dan ook. Enkel zo valt te begrijpen waarom de West-Europese jeugd in opstand komt tegen de liberaal-kapitalistische maatschappij en hun voortrekkers zelfs het communisme als alternatief voorstaan, terwijl jongeren in het Oostblok manifesteren voor minder communisme en meer liberalisme. De Praagse Lente is zo’n beetje de pendant van de Parijse mai ’68 – vooraleer te worden verpletterd door Sovjettanks. Zoals bekend, dacht ook de Gaulle er ernstig aan het leger in te zetten, met name zijn troepen uit Duitsland. In Leuven moesten de autoritaire rectoren en de bisschoppen het ontgelden, in Nederland de ‘regenten’.
Individuele vrijheid, inderdaad: vergeten we toch niet dat het Parijse studentenprotest begon als Le Mouvement du 22 mars (maart, niet mei!) aan de nieuwe, perifere Parijse universiteit in Nanterre (niet de Sorbonne). Vergeten we vooral de aanleiding niet: enerzijds de arrestatie van enkele studenten die een in Parijs gelegen kantoor van American Express kort en klein hadden geslagen bij wijze van anti-Vietnamactie, en anderzijds de eis dat mannelijke studenten toegang zouden krijgen tot de residenties voor meisjesstudenten. Het bestuur weigerde, met alle gevolgen van dien. In de gepolitiseerde versie van de Parijse revolte, wordt de trigger seksualiteit gemakshalve vergeten.
Meer persoonlijke vrijheid verkrijgt men niet enkel door tégen te manifesteren. Het komt erop aan zichzelf te ontvoogden door zichzelf te bevrijden van de oude, verstikkende gedachten, attitudes en structuren. Zich bevrijden van elke onderdrukker: de patriarch, de politieke oligarchie, de imperialistische bezetter, de racist, de macho … We kunnen mei ’68 gerust een culminatiepunt noemen, omdat hier alle bevrijdingsbewegingen samenkomen: het feminisme, het anti-imperialisme, het pacifisme, het antiracisme onder de vorm van de Black Panthers, alternatief onderwijs – tot en met de eerste groepen die de samenleving ecologisch wakker schudden.
Een en ander verklaart waarom veel van deze bewegingen zich anarchistisch en antiautoritair opstellen en bijpassende actiemiddelen toepassen, zoals de sit-in en het passief verzet. De nadruk op persoonlijke vrijheid verklaart ook een veelgehoord verwijt van rechts, namelijk dat veel ’68-ers zich naderhand perfect in de samenleving wisten te bewegen. Dat spreekt echter vanzelf wanneer wordt voldaan aan de hoofdeis van meer vrijheid. Lang niet iedereen kwam op straat om een Cubaans, Russisch of Chinees model in te voeren, wel integendeel: de partijpolitiek bewuste ’68-ers trokken zeer zeker de strijd en hun invloed was immens groot, maar revolutie en communisme waren niet het ordewoord van de meerderheid. Revolte wel, want die bood op korte termijn uitzicht op meer tastbare vrijheid in het dagelijkse leven.
Flower Power
De hippiebeweging is niet tegengesteld aan de studentenrevolte, integendeel. De hippies dreven de wens tot meer individuele vrijheid het verst door, zo ver dat autoritaire, repressieve structuren in hun geheel en in principe werden afgewezen. In plaats van ze te bevechten en te proberen ze van binnenuit te wijzigen – de ‘lange mars door de instellingen’ van Rudi Dutschke – kozen de hippies voor drop out, de uitbouw van alternatieven los van de bestaande gedachten, attitudes en structuren. Hippies vormden dus geen partijen, maar wel gemeenschappen die probeerden in hun eigen behoeften te voorzien.
Ontdaan van de noodzaak om revolutie te ontketenen teneinde een nieuwe samenleving te introduceren, konden ze zich meteen concentreren op zichzelf: kledij, voedsel, woonvormen en interpersoonlijke relaties, waaronder seksualiteit. En uiteraard ook het persoonlijke genot onder de vorm van wat toen nog ‘bewustzijnsverruimende middelen’ heette. De wens om de maatschappij los te laten evolueerde snel tot de wens om de wereld los te laten – vandaar het belang van hallucinogenen zoals LSD.
Betogende studenten en arbeiders gaven het repressieve apparaat een koekje van eigen deeg en kwamen op straat met wapenstokken en molotov-cocktails. Het establishment en de revolutionaire groeperingen vertoonden dan ook eenzelfde denk- en actiepatroon: de strijd om de macht middels politieke partijen, leiders, structuren, hiërarchische modellen, disciplinering via onderwijs, technologie, voorrang aan economie en productie en achterdocht bij alles wat die productie vertraagde of in vraag stelde. De hippies onttrokken zich aan dit conflict tussen identieke Gestalten en bouwden aan een alternatief, met anti-autoritaire scholen en kleinschalige ambachten als typevoorbeelden. Creativiteit speelde een belangrijke rol, individuele creativiteit natuurlijk, vandaar de psychedelische muziek die een grote vrijheid toekent aan de muzikanten. Geen betogingen met vaste slogans en eigen ordediensten in industriële centra en grootsteden, maar wel happenings in een park.
Over de hippies wordt minder gesproken, omdat het minder spectaculair oogt dan studenten die de oproerpolitie trotseren en wagens in de fik steken. Hippies hebben geen welbespraakte woordvoerders van doen en daar hebben de media natuurlijk geen boodschap aan. Hippies kregen aandacht vanwege de kleurrijkheid en de seks – van dat laatste kenmerk werd algauw een karikatuur gemaakt. Naakt was toen nog een zwaar taboe. En dat is meteen de tweede reden waarom hippies minder aandacht kregen: hippies doorbraken de zwaarste taboes, met name inzake het gezin, relaties en seksualiteit. Linkse politiek, ook al was die geïnspireerd op de Culturele Revolutie of Fidel Castro, dat konden de machthebbers en de conservatieve media nog verstaan. Maar een open en blote seksualiteit voorstaan of lichamelijk genot promoten, dat was voor de burgerman een brug of twee te ver, althans officieel.
Twee kanten van de medaille
Vaak worden mei ’68 en de hippiebeweging tegenover elkaar geplaatst. Indertijd werd je geacht tot de ene of de andere groep te behoren, hoewel veel jongeren zich in elementen van beide bewegingen herkenden. Eigenlijk horen ze samen, zoals de Franse auteur en scenarioschrijver Jean-Claude Carrière zo aantoont in zijn memoires Les années utopie (het leuke is dat Carrière toen al een dertiger was!).
Uit mei ’68 leren we dat de oude structuren moeten worden afgebroken. Uit de wanorde en het gebrek aan slagkracht, leren we dat er wel degelijk structuren moeten bestaan. Mei ’68 leerde ons evenwel dat men de bestaande niet mag kopiëren: de structuren die ons versmachten bemannen met revolutionairen levert meestal versmachtende structuren op.
Uit mei ’68 leren we dat een maatschappelijke, ideologische analyse noodzakelijk is, maar het volgen van een Oud Leerboek dodelijk is voor het eigen ideaal. Van de hippies onthouden we de complete openheid voor het nieuwe en onbekende. Het naïeve en zelfdestructieve moeten we natuurlijk vermijden.
Van hippies onthouden we ook dat de andere tijden niet komen door er op te wachten of ze te klonen, maar door een andere tijd en ruimte te creëren. Niet op ruïnes. Op maagdelijke grond. Met compleet andere intermenselijke verhoudingen en beautiful people. Van hippies kunnen we leren om niet in de val te trappen van de tegenstander door hem na te doen: oog om oog, tand om tand leidt tot blindheid. De hippie reikt de soldaat een bloem aan en valt aan met een compleet ander paradigma, een paradigma dat de tegenstander uit zijn lood slaat.
Van beide bewegingen leren we dat revolte en strijd perfect combineerbaar zijn met plezier, ja, zelfs met genot. Dit was ook de tijd van de seksuele revolutie, wat in wezen op een set nieuwe intermenselijke verhoudingen neerkomt. In de roman Éléments incontrôlés van Stéphane Osmont, keuren de trotskistische leiders seks en vertier af, maar veel militanten opteren in de werkelijkheid voor de vrije liefde en de officieel verguisde popmuziek.
Van beide bewegingen leren we dat ze andere intermenselijke verhoudingen hebben op gang gebracht, inclusief compleet andere denkwijzen en handelswijzen. En dat ze nog altijd nazinderen. Peace!
Eddy Bonte
Dit essay verscheen eerst in De Geus, het Magazine Vrijzinnige Actualiteit Oost-Vlaanderen, van mei 2018.
Deze en andere interessante teksten kan je lezen op www.eddybonte.be.