De toekomst is geschiedenis - Masha Gessen

De toekomst is geschiedenis - Masha Gessen

Is het Rusland van Vladimir Poetin een dictatuur? Een postcommunistische maffiastaat? Een kleptocratie? Een illiberale democratie? Of is het een hybride regime? De politieke wetenschapper Jekaterina Sjoelman omschreef dit laatste staatsbestel als volgt: Rusland is zowel een autoritair als een totalitair regime. Totalitair, omdat het de actieve deelname van zijn onderdanen eist. Wie niet meeloopt in de door de autoriteiten georganiseerde marsen en wie niet met hun propaganda meezingt, die is geen loyale burger. Autoritair, omdat het passieve burgers wil, burgers die thuisblijven. Wie toch zijn deur achter zich dichttrekt, maar vervolgens te energiek marcheert of te luid brult, die is per definitie verdacht.

In De toekomst is geschiedenis stelt Masha Gessen (1967) een doortastend onderzoek in. Hoewel ze beseft dat er over Rusland een keur aan opinies te vinden is, gaan die volgens haar zo goed als allemaal aan eenzelfde euvel mank: ze kijken door een westerse bril naar de ontwikkelingen in het grootste land ter wereld. Waarom denkt Gessen dat zij zal slagen waar zovele anderen hebben gefaald? Ten eerste groeide ze zelf op in de Sovjet-Unie. Weliswaar verhuisde ze met haar ouders in 1981 naar de Verenigde Staten, maar tien jaar later keerde ze als journaliste naar Moskou terug. Eerst in 2013 is ze uiteindelijk – en wellicht voorgoed – in New York neergestreken.

Bovendien stelt ze haar beeld scherp op het leven van zeven rasechte Russen. Ze noemt hen de dramatis personae, alsof ze met andere woorden in een toneelstuk optreden. Zo is er Zjanna, de dochter van de politicus en Poetin-opposant Boris Nemtsov, die op 27 februari 2015 op een boogscheut van het Kremlin werd doodgeschoten. Voorts krijgen onder andere de psychoanalytica Marina Aroetjoenjan en Alexander Doegin, hoofdideoloog van het Poetin-regime, een hoofdrol toebedeeld. Ten slotte heeft Gessen een uitmuntende kijk op twee van Ruslands voornaamste zondebokken: Joden en homoseksuelen. Gessen, de dochter van Joodse ouders, was in de jaren’90 een belangrijke voorvechtster van LGBT-rechten. Een van de weinigen overigens die publiekelijk voor de rechten van Russische lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders ijverde. Dankzij deze aanpak hoopt Gessen dat haar boek ‘niet alleen laat zien hoe het voelde om de laatste dertig jaar in Rusland te wonen, maar ook wat Rusland in die tijd geweest en geworden is en hoe.’

Naast de zeven hoofdacteurs en hoofdactrices duwt Gessen een achtste protagonist de bühne op: de homo sovieticus. Deze Sovjetmens gehoorzaamde blindelings het partijdogma. Hij was ten allen tijde dienstbaar, en hij volgde braaf alle voorschriften en maatregelen van de communistische autoriteiten. Volgens de Russische socioloog Joeri Levada (1930-2006) geloofde de Sovjetmens in zelfisolement en staatspaternalisme. Hij legde zich ook neer bij het hiërarchisch egalitarisme: hij accepteerde met andere woorden de talloze privileges van de partijelite en vond tegelijkertijd zijn eigen achterstelling de normaalste zaak ter wereld. Bovendien leed hij aan een nationalistisch syndroom, een complex waarbij hij Rusland als de enige baken van licht in een poel van moreel verderf en westerse politieke dwarsdrijverij zag. De ideale Sovjetmens was daarom een mens ‘zonder contradicties en innerlijke conflicten.’

Zo ontstond een Sovjetmaatschappij die zichzelf niet mocht kennen en geen eigen taal bezat om het gebeurde te beschrijven en te definiëren, aldus de Duits-Amerikaanse filosofe en politiek denker Hannah Arendt (1906-1975). Doordat een ideologie de hele werkelijkheid in zich bergt, bestaat er tussen een totalitaire ideologie en de werkelijkheid nu eenmaal geen kloof. Het gevolg? De Sovjetmens zat in een ‘luchtloze ruimte’ en een eindeloze leugenspiraal gevangen: hij deed of hij bestond, hij deed alsof hij iets bezat, hij deed of hij geloofde, hij deed alsof hij vrij was.  De populairste grap in de Sovjet-Unie? ‘Wij doen alsof we werken en zij doen alsof ze ons betalen.’   

Toen de USSR begin jaren 90 implodeerde, voorspelden velen de dood van de homo Sovjeticus. Gessen toont evenwel met welgegronde argumenten aan dat de dode springlevend is. Ze doet daarvoor vooral een beroep op de sociologie en de psychoanalyse, twee onderzoeksgebieden die zolang de bonzen van het Kremlin aan de macht waren volledig verwaarloosd werden. Verwonderlijk is dat allerminst. De marxistische ideologie verplichtte alle wetenschappers hun resultaten immers enkel vanuit het historisch materialisme te verklaren. Toen sociologen en psychoanalytici na de val van het communisme eindelijk de kans kregen om enquêtes in te stellen en patiënten te behandelen, krabden velen zich vertwijfeld achter de oren. Hoe brachten ze een onderwerp ter tafel dat nooit eerder was besproken? Hoe konden ze mensen ertoe brengen om hun mening te geven als ze nooit een mening hadden mogen hebben? Hoe voerden ze discussies waarvoor geen taal bestond?

Volgens Gessen is de homo Sovjeticus daarom ten hoogste even buiten westen geweest. Al kort nadat Boris Jeltsin (1931-2007) het stokje van Michail Gorbatsjov (1931) had overgenomen, bleek uit een enquête van Joeri Levada dat de meeste Russen de democratische revolutie van 1991 een ramp vonden. Vrijheid van meningsuiting? Slechts zes procent van de ondervraagden hechtte daar belang aan. Stabiliteit, dat wilde men. Zelfs stabiliteit in ruil voor dictatuur. Geen dertig jaar later stelt Marina Aroetjoenjan een nog veel somberder diagnose. ‘Rusland en de Russen,’ zo beweert de psychoanalytica, ‘(zijn) al een eeuw aan het sterven – in de oorlogen, in de goelag, en vooral, in de dagelijkse geringschatting van het menselijk leven (…) Dit land (wil) zichzelf ter dood brengen (…) Leven (is) een buitenlandse agent.’

De zeven hoofdrolspelers zijn volgens Gessen dan ook in een onvervalste tragedie terechtgekomen. Aan de hand van hun dagelijkse leven toont ze hoe de democratie stap voor stap werd ontmanteld en tenslotte ter ziele is gegaan. Soms was daar niet veel voor nodig. Zo is er altijd een sterke onderstroom van rabiaat nationalisme geweest. Uiteraard ging die gepaard met xenofobie en met een bittere haat voor het Westen. Rockmuziek? Een complot van Satan. ‘Europa is een bedreiging voor de mensheid,’ aldus Alexander Doegin. Het antisemitisme had evenmin een duw in de rug nodig. De Holocaust? Een Joodse samenzwering. Adolf Eichmann was trouwens een Jood! Joden hebben vanzelfsprekend ook de wereld in hun macht. Maar de publieke vijand nummer één zijn de homoseksuelen. Jarenlang al wordt homoseksualiteit met pedofilie gelijkgesteld. Bovendien wordt volgens de autoriteiten de toekomst van Rusland door een invloedrijke lobby van pedofielen bedreigd. De hysterie heeft zozeer om zich heen gegrepen dat wetgevers zelfs een verbod wilden ‘voor de apotheekketen Regenboog en voor een populair kaasmerk met een regenboog op de verpakking.’ Liberale politici zoals Alexander Jakovlev (1923-2005), de bedenker van glasnost en perestrojka (zijn kleinzoon Serjozja is één van de zeven dramatis personae), kregen bijgevolg nauwelijks voet aan de grond. ‘We hebben waarheid tot misdaad gemaakt,’ zei Jakovlev tijdens een toespraak op het oprichtingscongres van zijn Beweging voor Democratische Hervorming in 1991. Vandaag klinken zijn woorden meer dan ooit profetisch.

Anti-intellectualisme viert opnieuw hoogtij, de geschiedenis wordt weer vervalst, zelfcensuur is in zwang, repressie en geweld zijn aan de orde van de dag, verkiezingen zijn nep, het rechtsapparaat is corrupt, de media spuien als de spreekbuis van het Kremlin louter propaganda, en van Russische burgers wordt net als onder Stalin geëist dat ze handhavers worden. Wie nu kritiek op Poetin durft te uiten, zet inderdaad zijn leven op het spel. Dissidenten worden massaal gearresteerd en opgesloten, sommigen worden gefolterd, anderen krijgen huisarrest, een aantal wordt vergiftigd of doodgeschoten. Ook wie naar het buitenland is gevlucht, kan nooit op beide oren slapen.  

Schetst Gessen een te pessimistisch portret van Rusland? Onderschat ze de taaiheid van het verzet tegen Poetin? Overschat ze de rol van de Poetin-fluisteraar Alexander Doegin? In hoeverre zijn haar zeven hoofdrolspelers representatief? De ‘gewone Rus’ komt immers enkel in de resultaten van sociologische enquêtes aan het woord. Bieden die enquêtes wel een correct beeld? Voorts is het jammer dat Gessen geen link met het despotisme van de tsaren legt. Doen alsof de gebreken van de Russische samenleving pas begonnen na de bolsjewistische staatsgreep in 1917 raakt kant noch wal. Dat neemt weliswaar niet weg dat de socioloog Lev Goedkov het bij het rechte eind heeft als hij zegt dat de laatste eeuw in Rusland als een continuïteit met periodieke hobbels van ‘geaborteerde modernisering’ moet worden gezien. De toekomst is geschiedenis maakt hoe dan ook één zaak zonneklaar: wie in Rusland voor waardigheid en rechtvaardigheid wil strijden, heeft leeuwenmoed van doen.   

 

Masha Gessen, De toekomst is geschiedenis, De Bezige Bij, 564p., 34,99 euro. Vertaald door Jan Robert Braat.

Recensie door Joseph Pearce

Print Friendly and PDF
Thorbecke wil het - Remieg Aerts

Thorbecke wil het - Remieg Aerts

Debat Mei '68 - 50 jaar later

Debat Mei '68 - 50 jaar later