Benader extreemlinks even kritisch als extreemrechts - Gert Jan Geling
Een van de vragen waarbinnen de politieke filosofie nog steeds geen eenduidig antwoord op bestaat is de vraag of het liberalisme nu tot het politieke linkerkamp, of het politieke rechterkamp wordt gerekend. Het antwoord erop hangt enigszins af van aan wie de vraag wordt voorgelegd. Ter rechterzijde wijst men erop dat het liberalisme een progressieve stroming is, en dus tot links gerekend dient te worden. Ter linkerzijde ziet men het liberalisme juist weer als rechts, en wijst men erop dat het liberalisme eigenlijk op twee poten staat: een sociale, die eerder links van het midden staat, en een conservatieve, die zich stevig ter rechterzijde bevindt. Weer anderen, waaronder ondergetekende, zijn van mening dat het liberalisme zich juist stevig in het midden bevindt, tussen rechts en links in, en dat dit ook de natuurlijk plek van het liberalisme in het politieke spectrum is voor een stroming die zowel met links als met rechts de samenwerking aan kan gaan.
In de praktijk zien we echter dat liberale partijen in veel landen toch vooral geneigd zijn om samen te werken met rechtse partijen, dat terwijl veel liberalen zelf eerder naar links neigen. Deze neiging naar links valt logischerwijs te verklaren uit het feit dat het liberalisme net als links een progressieve stroming is, daar waar rechts conservatief is. Deze neiging naar links leidt in liberale kring tot een aantal zaken die erg belangrijk zijn, waaronder aandacht voor het sociale, kansengelijkheid en rechtvaardigheid. Anderzijds kleven er een aantal nadelen aan vast. Eén hiervan is dat in liberale kring, net als op links (maar wel minder), men soms de ogen sluit voor extremen. En dan doel ik hiermee op extremen op links.
Want extremen op rechts, daar is zeker voldoende aandacht voor. In veel landen hebben liberale partijen zich de afgelopen tien jaar juist gemanifesteerd als de voornaamste tegenstanders van het rechtspopulisme. En terecht. Veel van de punten waar rechtse populisten voor staan, gaan lijnrecht in tegen de uitgangspunten van het liberale gedachtegoed. Oppositie hiertegen is dan ook zeker nodig.
Wat alleen hierbij niet vergeten mag worden, zijn twee zaken. Als eerste dat sommige liberale partijen zich vanuit dit principe van ‘oppositie voeren tegen het rechtspopulisme’ soms eerder opstellen als antipartijen dan als partijen die gekenmerkt worden door het uitdragen van een eigen, meer positieve, boodschap. Als tweede leidt het er soms toe dat de extremen op links genegeerd worden omdat men zich blindstaart op de extremen op rechts die op dit moment in opkomst zijn.
Maar liberalen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat op dit moment niet alleen de extremen op rechts, maar ook de extremen op links in opkomst zijn. Zo zien we in veel landen in West-Europa de terugkeer van (neo-)communistische partijen. Dit terwijl de gruwelen van het communisme nog maar zo’n 25 jaar achter ons liggen. Ook zien we hoe op links de identiteitspolitiek toeneemt, en hoe in verschillende landen op dit moment politieke partijen in opkomst zijn die zichzelf in sterke mate richten op bepaalde etnische minderheden en hun belangen, en er hiermee voor zorgen dat de stemmen van etnische minderheden langzaam wegvloeien bij de gevestigde middenpartijen naar deze etnische partijen. Een derde punt tenslotte waar liberalen zich wel eens kritischer toe zouden mogen verhouden, is de terugkeer van het links-extremisme en het geweld dat hiermee gepaard gaat. Volgens analyses van veiligheidsdiensten zien we op dit moment een opkomend link-extremisme dat qua gewelddadigheid rechts-extremisme ruimschoots voorbijstreeft en dat na het jihadisme op dit moment de grootste op ideologie geënte veiligheidsdreiging voor Europa vormt.
Sommige liberale stemmen falen erin kritisch te zijn op deze drie ontwikkelingen. Het communisme wordt, zeker in West-Europa, geregeld als minder totalitair en bedreigend ingeschat dan het fascisme. De voornaamste verklaring hiervoor is dat we hier nooit onder het juk van het communisme hebben hoeven leven, dat terwijl we wel de gruwelen van het fascisme hebben mogen ondervinden. Desalniettemin heeft het communisme zeker niet tot minder slachtoffers geleid dan het fascisme. Dit is iets wat we in liberale kring nooit zouden mogen vergeten, en wat we altijd in ons achterhoofd zouden moeten houden wanneer we weer met communistische stemmen in de politiek geconfronteerd worden.
Ook de problematiek die de identiteitspolitiek met zich meebrengt wordt in liberale kring geregeld onderschat. Sommige liberalen vinden het ontstaan van op identiteit geënte partijen juist een goede zaak omdat dit naar hun mening onder meer bij zal dragen aan de emancipatie van minderheden. Wat zij hierbij echter vergeten, is dat juist wanneer politieke tegenstellingen etnische dreigen te worden, we in Europa met een groot probleem geconfronteerd worden. En uit de geschiedenis kunnen we leren dat dit een uiterst riskante situatie is. Identiteitspolitiek zal alleen maar verder bijdragen aan segregatie en polarisatie, in plaats van dat zij zal helpen deze te overbruggen. Liberale middenpartijen dienen zich hiervan bewust te zijn, en ernaar te handelen.
Wat betreft de opkomst van het links-extremisme, ten slotte, zien we dat mede vanwege het feit dat we in het verleden in West-Europa wel met de gevolgen van het fascisme en niet die van het communisme geconfronteerd zijn geweest, in combinatie met het liberale verzet tegen het rechtspopulisme, de ogen nog wel eens gesloten blijven wanneer links-extremisten zich weer manifesteren. Ook dit is misplaatst, en problematisch. Links-extremisten manifesteren zich over het algemeen gewelddadiger dan rechts-extremisten, en ondanks dat sommige van de uitgangspunten van radicaal-links soms in overeenstemming met die van het liberalisme ogen, zijn zij dat - qua extremiteit en vooral ook de manier waarop ondemocratische middelen in radicaal-linkse hoek geheiligd zijn om het doel te bereiken – helemaal niet. Ook dit punt zouden liberalen zeker nadrukkelijker uit mogen dragen.
Door zowel de extremen van rechts als die van links even kritisch te benaderen, laten liberalen niet alleen zien dat zij de feiten en realiteit evenwichtig aanvliegen, maar ook dat het liberalisme nadrukkelijk de stroming van het politieke midden, wars van de extremen op de flanken, is. Juist die middenpositie dient ons uitgangspunt te zijn, waarbij we ons nadrukkelijk keren tegen de extremen op de flanken. De extremen zowel op links, als op rechts.
Gert Jan Geling