70 jaar vrouwenstemrecht - Gwendolyn Rutten
Beste vrienden, en beste vriendinnen vooral.
Zeventig jaar geleden is het, op 27 maart 1948, dat vrouwen in België stemrecht kregen voor de wetgevende en de provincieraadsverkiezingen. Het was een belangrijke stap in de strijd voor een gelijke behandeling van man en vrouw. Het is goed om daar vandaag even stil bij te staan. Voor de meeste mensen lijkt het zo evident, maar in werkelijkheid was het een lang en moeilijk proces.
De Franse Revolutie vond plaats onder het bekende motto: Liberté, Egalité, Fraternité. In 1789 keurde het Franse parlement de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen goed. Het eerste artikel stelt dat ‘alle mensen vrij en met gelijke rechten geboren worden’. Een mooie tekst, maar in de praktijk gold dit enkel voor mannen. Waren vrouwen dan geen mensen? De eerste vrouw die reageerde was Olympe de Gouges. Zij publiceerde in 1791 de Verklaring van de Rechten van de Vrouw en de Burgeres. Het eerste artikel luidde ‘La Femme naît libre et demeure égale à l'homme en droits’. En in de preambule richtte ze zich tot alle vrouwen om op te komen voor hun rechten. Haar slagzin was ‘Femme, réveille-toi.’ Ze kreeg van de leiders van de Revolutie geen gehoor. Integendeel. Op 3 november 1793 bekocht ze haar ideeën met de guillotinedood.
Maar de geest van het feminisme was uit de fles. Niemand zou er nog in slagen die er terug in te krijgen. Steeds meer vrouwen, maar ook sommige mannen, begonnen in te zien hoe onrechtvaardig dit was. Activisten zoals Condorcet, Thomas Paine en Cesare Beccaria ijverden voor vrouwenrechten. In 1792 schreef Mary Wollstonecraft haar ophefmakende boek, A Vindication of the Rights of Women. Daarin kloeg ze het politieke isolement van de vrouw aan. Dat vloeide volgens haar voort uit de gedwongen positie van de vrouw in het huishouden, gedomineerd door de ‘divine right of the husband’.
Veel directe invloed had het niet. Vanaf het begin van de negentiende eeuw keurden steeds meer landen grondwetten goed. Daarin werd gewezen op de onvervreemdbare rechten van de mens. De Belgische grondwet van 1831 werd beschouwd als de meest progressieve van de wereld. Het artikel 10 stelt heel duidelijk dat ‘alle Belgen gelijk zijn voor de wet’. Maar in de praktijk hadden toen alleen een klein aantal gefortuneerde mannen stemrecht. Vrouwen, die kwamen helemaal niet aan bod.
Maar de strijd voor gelijkheid tussen de seksen nam steeds meer toe. De Britse filosoof John Stuart Mill was lid van de Liberal Party. In 1869 schreef hij zijn boek The Subjection of Women. Daarin pleitte hij voor de gelijkstelling van vrouwen op politiek en maatschappelijk terrein. Twee jaar eerder had hij een wetsvoorstel ingediend in het Britse parlement. Hij wou vrouwen stemrecht geven. Maar hij haalde het toen niet. 73 mannen volksvertegenwoordigers stemden voor, 196 stemden tegen. John Stuart Mill was een man, maar we mogen nooit de rol vergeten van zijn vriendin en latere echtgenote Harriet Taylor. Die beïnvloedde hem met haar feministische ideeën en voorstellen.
Onder impuls van liberalen kwam het stemrecht voor vrouwen op de politieke agenda. Deze eis vormde het kernpunt van de eerste feministische golf. Emmeline Pankhurst richtte in Groot-Britannië de Women’s Social and Political Union op. Ze gaven een eigen krant uit, de Votes for Women. Die werd later The Suffragette genoemd. En dat werd ook de naam voor de voorvechtsters van het vrouwenkiesrecht rond 1900. Ze ageerden tegen de mannelijke politici, ze hielden protestdemonstraties, gingen in hongerstaking, ze ketenden zich aan hekken, pleegden brandstichtingen en bomaanslagen. Emmeline Pankhurst werd daarbij meerdere keren opgepakt,net zoals honderden andere suffragettes.
Hun strijd leverde resultaten op. In de Verenigde Staten werd het kiesrecht voor vrouwen uiteindelijk goedgekeurd in 1920, in het Verenigd Koninkrijk in 1928, in Frankrijk in 1944, in België pas in 1948, in Portugal in 1976, in Liechtenstein in 1984, en in een laatste kanton in Zwitserland zelfs pas in 1991.
Daarnaast werd ook lang strijd gevoerd voor meer zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen. Die strijd werd vijftig jaar geleden tijdens mei 68 hard bevochten, tijdens de tweede feministische golf. Vanuit rechtse en conservatieve hoek wordt die beweging weggezet als een mislukking en een ondergraving van waarden en normen. Maar niets is minder waar. Juist die beweging zorgde voor meer vrijheid van vrouwen. Zo kwam er een einde aan het verbod op het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Zo begon in 1972 Lucienne Herman-Michielsens haar lange strijd tegen het wettelijk verbod op abortus. Die werd uiteindelijk in 1990 gerealiseerd, tegen de zin van de christendemocraten, en tegen de zin van het oerconservatieve koningspaar Boudewijn en Fabiola.
De toekenning van stemrecht voor vrouwen 70 jaar geleden betekende dus niet dat ze vanaf dan gelijk behandeld werden. Ik geef een paar voorbeelden. Tot 1958 zei de wet dat vrouwen hun man moesten gehoorzamen. Pas in 1965 deelden moeder en vader de ouderlijke macht, al besliste de vader nog altijd in geval van meningsverschil. Pas in 1976 kregen ze het recht om een eigen bankrekening te openen. Pas in 1989 werd verkrachting binnen het huwelijk strafbaar gesteld. Pas in 1993 kon een vrouw de Belgische troon bestijgen. Pas in 2000 vermelde de grondwet uitdrukkelijk dat mannen en vrouwen gelijk zijn.
Dat laatste moet je tot op de dag van vandaag met een korrel zout nemen. Nog steeds zijn vrouwen politiek ondervertegenwoordigd. Nog steeds verdienen ze gemiddeld minder dan de man. Nog steeds hebben ze het moeilijker om door te stoten naar de top, zowel in de politiek als in het bedrijfsleven. Nog steeds worden vrouwen verkracht, aangerand, bespot en seksueel geïntimideerd. De Metoo-beweging heeft aangetoond hoe sommige mannen zich blijven gedragen als moderne slavenhouders en menen dat ze vrouwen mogen onderdrukken en vernederen.
Dat is vooral het geval binnen gemeenschappen waarin culturele en religieuze gebruiken en tradities nog steeds primeren boven de rechten van de mens. Talloze vrouwen worden om die reden genitaal verminkt, verplicht om zich te sluieren, gedwongen om te trouwen met een man die hen werd opgedrongen. Ze worden door de man uitgebuit en verstoten, en in het slechtste geval zelfs geëremoord. Dat gebeurt niet alleen in verre landen, maar ook hier bij ons.
In haar boek De Tweede Helft heeft Assita Kanko dat met harde feiten aangetoond en aangeklaagd. De strijd voor gelijke rechten moeten we dus verder voeren. Ik doe dan ook een concreet voorstel als eerste stap. In de Kamer is er momenteel een discussie bezig in de commissie grondwetherziening. Die gaat over het toevoegen van een preambule en het aanscherpen van een aantal principes. Belangrijke liberale principes, zoals de scheiding van geloof en staat, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfbeschikking en de gelijkwaardigheid van man en vrouw.
Het is noodzakelijk dat het debat over de preambule wordt gevoerd. Maar over de artikelen van de grondwet zélf, wil ik alvast één suggestie doen: laat ons de grondwet starten met een verwijzing naar het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat zegt dat ‘alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren worden’.
Artikel 1 van de grondwet gaat nu over de inrichting van onze federale staat, met gewesten en gemeenschappen, u weet wel. Laten we dat eerste artikel vervangen door een nieuw eerste artikel, dat zegt: ‘alle mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren’. Dat zou pas een statement zijn. Dat zou ons de basis geven om verder de strijd aan te gaan tegen al wie nog steeds denkt dat een mens van het vrouwelijk geslacht onderdrukt mag worden.
Gwendolyn Rutten
De auteur is voorzitter van Open Vld