De vorm van vrijheid - Paul Scheffer
De jaren direct na de val van de Berlijnse Muur dacht iedereen dat we zowel politiek, maar ook economisch, zouden evolueren naar een samenleving zonder grenzen. Niet alleen de opkomende globalisering van de wereldeconomie, maar ook – hier dichter bij huis – de verdere politieke en economische integratie en verruiming van de EU, onderbouwden dit gevoelen. Ook de evolutie van het internet en de sociale media gaven de burger het gevoelen dat de wereld één dorp geworden was. Iedereen, waar ook ter wereld, was via één simpele muisklik direct bereikbaar. Helaas, enkele jaren en enkele migratie- en vluchtelingengolven verder, is de roep naar grenzen, en zelfs muren, weer actueler dan ooit.
In dit vlot geschreven boek probeert Paul Scheffer aan te tonen dat een open en vrije samenleving niet zonder grenzen kan. Niet zozeer terwille van territoriale en/of militaire overwegingen, maar gewoon om een gebied waar men dezelfde normen en waarden hanteert, of toch probeert dit te doen, te beschermen tegen buren die er andere normen en waarden op nahouden. Dus zelfs een kosmopolitische samenleving heeft grenzen nodig. Fijntjes maakt de auteur daarbij het onderscheid tussen grenzen die het verkeer van personen probeert te reguleren, en muren die dat verkeer in één of in beide richtingen alleen maar willen blokkeren.
Volgens Scheffer mogen we ook niet vergeten dat het hele idee van ‘de wereld één dorp’ in feite slechts voor een heel kleine minderheid van de bevolking een realiteit is. Zelfs hier in onze Westerse wereld speelt voor 80% en meer van de bevolking het leven zich af in een relatief kleine cirkel, nog quasi letterlijk en figuurlijk rond de kerktoren. Dus alles wat veraf ligt, is voor de meesten onbekend en voedt dus gemakkelijk een gevoelen van angst of bedreiging . Omgekeerd merkt men dat al die grote spelers, zoals Google, Amazon en Apple die op deze ééngemaakte markt opereren, door niemand meer kunnen gecontroleerd worden en aldus op kosten van de machteloze gebruiker, miljarden winsten maken. Daarbij verkopen ze vooral hun kennis van de gedragingen van hun klanten, soms voor politieke doeleinden. Op die manier creëert grenzeloosheid uiteindelijk onvrijheid.
Heel dit ongemakkelijk gevoel bij grenzeloosheid, werd de laatste jaren nog versterkt door de snelle opeenvolging van grote migratiegolven onder meer na de éénmaking van Duitsland, het uiteenvallen van Joegoslavië, de mislukte Arabische Lente, en met als apocalyptisch dieptepunt de burgeroorlog in Syrië. Waar vroeger op mondiaal niveau de twee grootmachten (de VS en de USSR ) nog voor een zeker geopolitiek evenwicht konden zorgen, is dit recent allemaal op losse schroeven komen te staan. De Verenigde Staten blijkt zich helemaal op zichzelf terug te plooien met haar America First. De USSR is uiteengevallen in een lappendeken van kleine, nationalistische staten. Rusland probeert de grandeur van de vroegere USSR te heroveren, al lukt dat alsnog niet zo goed. Andere opkomende landen zoals China, India en Brazilië, proberen hun numerieke en economische omvang om te zetten in politieke invloed. En de Europese Unie zelf dreigt door een gebrek aan politieke wil en visie (volgens de auteur is de EU ‘een project zonder doel’) uiteen te vallen. Denk hierbij aan de Brexit, de evolutie in Polen, Hongarije en Tsjechië, en de houding van Italië.
Om al die redenen pleit de auteur voor een herwaardering van de Europeese gedachte, al dan niet met de huidige lidstaten, niet zozeer om als een machtsfactor op het wereldtoneel te functioneren, maar om aan te geven dat we hier te maken hebben met een geïntegreerd gebied waar een aantal fundamentele waarden en normen universeel gelden. Om dat gebied af te bakenen, zijn grenzen (maar géén muren) nodig en die (buiten)grenzen moeten beschermd en bewaakt worden. Het idee van een uitgebreide Frontex beantwoord volgens de auteur aan deze bekommernis. Binnen dit gebied kunnen en mogen nog nationale entiteiten blijven bestaan, om makkelijker rekening te houden met bepaalde culturele, sociale of andere specificiteiten.
In deze context is het een beetje raar dat de auteur toch niet hoog oploopt met het idee van Guy Verhofstadt om te evolueren naar een soort Verenigde Staten van Europa, een federaal model dus. Hij ziet meer heil in een hybride model van onafhankelijke naties zonder binnengrenzen, maar met een goed bewaakte en beschermende gemeenschappelijke buitengrens.
Vermits dit gebied omringd is door wat de auteur ‘a ring of fire’ noemt (quasi alle landen die aan de huidige buitengrenzen van de EU liggen zijn politiek uiterst onstabiel), moet er ook een ééngemaakt militair apparaat zijn. Dit om ook buiten de grenzen de veiligheid van dit gebied te bewaken en te vrijwaren. En ook op diplomatiek gebied moet zo’n hervormde EU méér en beter met één stem haar invloed doen gelden op de diverse fora waar de wereldproblemen worden besproken en beslecht.
Kortom, dit boek plaatst het huidige, eerder eenzijdige debat over open of gesloten grenzen in een veel ruimere context en roept op om eerst een consensus te bereiken over wat de ultieme doelstellingen zijn die men wil bereiken en dan pas naar de juiste middelen op zoek te gaan (en niet omgekeerd). Eén van die doelstellingen moet, zonder enige twijfel, het vrijwaren van de vrijheid zijn. Om dit abstracte concept ook een tastbare en vooral werkbare vorm te geven, zijn grenzen onvermijdelijk. Dus vrijheid kan niet zonder grenzen.
Dit boek is warm aanbevolen voor wie de waan van de dag wil overstijgen.
Paul Scheffer, De Vorm van Vrijheid, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018
Recensie door Mark Bienstman