Ik niet - Joachim Fest
In 2007 verscheen in onze bioscopen de film Rubicon over de aanslag van de Wehrmacht-officier Claus von Stauffenberg op Hitler, met Tom Cruise in de hoofdrol. Op 20 juli 1944 plaatste hij een bom onder een vergadertafel waarover Hitler en zijn belangrijkste generaals gebogen stonden. De bom ging af, maar Hitler werd als bij toeval slechts licht gewond waarna Von Stauffenberg samen met tal van andere medestanders vermoord werd. Deze mislukte aanslag wordt nog steeds beschouwd als dé ultieme verzetsdaad tegen de Führer en zijn beleid. Dat is overdreven. In feite ging het om een reactie van militairen die de politiek van Hitler te radicaal vonden maar geen wezenlijk alternatief boden voor het nazisme. In die zin was de actie van Von Stauffenberg wel moedig, maar minder idealistisch dan oorspronkelijk gedacht. Het aantal werkelijke verzetsdaden tegen de nazi’s was in feite heel beperkt. De meest bekende was de actie van Hans en Sophie Scholl die als leden van de verzetsgroep Die Weiße Rose leuzen tegen de nazi’s op de muren kalkten en illegaal pamfletten verspreidden aan de universiteit van Munchen. Daarin keerden ze zich vanuit hun christelijke overtuiging tegen het nationaal socialisme. Uiteindelijk werden ze samen met een aantal medestanders begin 1943 betrapt, opgepakt en vermoord. Daarnaast waren er nog andere mensen die zich verweerden tegen het nazisme en die op hun persoonlijke manier in het verzet gingen. In zijn boek Ik niet. Herinneringen aan een jeugd beschrijft Joachim Fest de onverzettelijke houding van zijn vader tegenover de nazi’s.
Joachim Fest maakte naam als historicus van de nazi-tijd die standaardwerken schreef over Albert Speer en Adolf Hitler. Hij was ook auteur van de bestseller De ondergang, een pakkende beschrijving van de laatste dagen van de Führer in zijn bunker in Berlijn, die later werd verfilmd. Fest stierf in september 2006, enkele dagen na de Duitse publicatie van zijn boek Ik niet. Dit boek over zijn vader Johannes geeft een goed inzicht in de gemoedsgesteldheid van een aantal oprechte gelovigen tegenover de opkomst van de fascisten. Vader Fest vocht als Duitse soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog maar raakte al snel gewond. Nadien werd hij politiek actief en richtte als overtuigde gelovige afdelingen op van de Duits katholieke Zentrumspartei, waarvan de illustere Franz von Papen een van de leidende figuren was. Het was uiteindelijk diezelfde Von Papen die president Hindenburg kon overtuigen om Hitler tot rijkskanselier te benoemen met de geruststelling dat hij en de andere conservatieve ministers de nazi-leider in toom zouden kunnen houden. De vader van Fest sprak over ‘eerzucht en opportunisme’ bij de leiders van zijn partij want al snel gingen ze overstag. Op 24 maart 1933 keurde het Duitse parlement de beruchte machtigingswet goed waarbij Hitler de absolute macht kreeg, iets waarmee de Zentrumspartei zich onmiddellijk akkoord verklaarde. Vier maanden later besloot de partij zich zelfs op te heffen, waarschijnlijk op vraag van de paus, want een week later werd het Concordaat tussen het Vaticaan en het Derde Rijk goedgekeurd.
Johannes Fest was het hier niet mee eens. Hij weigerde om lid te worden van de nazi-partij en werd al snel verdacht van ‘staatsgevaarlijke activiteiten’. Wat later werd hij ontslagen als hoofd van de school en verviel hij in armoede. Fest beschrijft met verve hoe zijn ouders hierover ruzie hadden. Zijn moeder wou in 1936 dat vader lid werd van de partij in het belang van de kinderen, maar die weigerde. Intussen keerde het klimaat. Terwijl de brutaliteit van de nazi’s in het begin nog voor onrust zorgde, veranderde nadien de houding. ‘In werkelijkheid zocht iedereen naar een rechtvaardiging voor het feit dat ze de ogen afwendden van de misdaden om hen heen’, schrijft de auteur, toen steeds meer Duitsers niet alleen formeel, maar ook uit overtuiging lid werden van de partij. Toen riep vader Fest zijn twee oudste zonen bij zich en legde zijn houding uit. ‘Ook al doen ze allemaal mee – ik niet’, zo sprak hij, en op slag verloor hij tal van vrienden en kennissen. Centraal stond zijn afwijzing van de idee van een volksgemeenschap waar elke burger een plicht zou toe hebben. Vader Fest voelde alleen een plicht tegenover God. Bij de Anschluss van Oostenrijk bij het Duitse Rijk hoopte hij op de vele Oostenrijkse katholieken om in het verzet te gaan, maar het enige wat hij hoorde was ‘gesar’ tegen de joden.
Het was trouwens na de Kristallnacht dat Joachim Fest zelf een verandering vaststelde. De enige joodse scholier in zijn klas kwam niet meer. De repressie werd intussen sterker. Veelzeggend is de opmerking van vader Fest die stelde dat ‘vooraanstaande juristen, om het recht “soepeler” en voor de “behoeften van het volk” geschikter te maken, aan een nieuwe definitie van “schuld door leefwijze” werkten, en dat alleen al het zich afzonderen van de volksgemeenschap strafrechtelijk kon worden vervolgd’. Lees die zin nog eens, want ze bevat alle elementen die leiden tot uitsluiting, racisme en totalitarisme. Zo mochten joden op een bepaald ogenblik geen huisdieren meer houden of plaats nemen op een bank in een openbaar park. Het was een vreselijke maatregel, maar die betekende enkel een detail in de politiek van het Derde Rijk om de joden te vernederen, te discrimineren en tenslotte uit te roeien. Intussen werd Joachim op een internaat in Freiburg geplaatst waar hij al snel werd ingelijfd om deel uit te maken van de luchtafweer.
Vader Fest bleef zich intussen verzetten tegen het nazisme. Op een avond in 1942 hoorde hij op de BBC een verslag over massamoorden op joden in het Oosten. Het geeft aan dat niet alleen de geallieerden, maar ook de Duitsers op de hoogte waren van de gruwelijkheden die gebeurden in Polen en het Oosten. Daarover kreeg hij in 1943 ook informatie van ‘radeloze parochianen die aan het oostfront ingezet waren geweest’. Na het einde van de oorlog vernam Joachim Fest dat zijn moeder en zussen het overleefd hadden, en maanden later keerde ook zijn vader terug uit een Russisch krijgsgevangenschap. De auteur verhaalt over wandaden van de Russische ‘bevrijders’ die Duitse vrouwen verkrachtten. Toch begreep hij de enorme verantwoordelijkheid van het Duitse Rijk tegenover haar slachtoffers en het gevaar van een mentale overgave aan de nazi’s. Zo beschrijft hij de laffe houding van tal van ‘partijleden’ die steeds hun partij-insigne op hun jas droegen maar na de naderlaag alles ontkenden. Uiteindelijk stierf zijn vader in het begin van de jaren zestig. Zelf besloot Joachim Fest om een biografie over Hitler te schrijven. In zijn boeken hield hij zich steeds aan de leuze van zijn vader om niet mee te doen aan elke vorm van massale waanzin. ‘De les van de nazi-jaren luidde voor mij: de heersende opinie weerstaanen er niet eens gevoelig voor zijn. Zo had het communisme me nooit serieus in verleiding gebracht, zoals het dat van veel gerespecteerde en in een enkel geval zelfs bevriende tijdgenoten althans voor korte tijd wel had gedaan.’
Joachim Fest vertelt over zijn jeugd met veel distantie en eerbied voor zijn ouders. Het meest belangrijke is evenwel dat zijn vader nooit heeft toegegeven aan de totalitaire lokroepen die zoveel anderen hadden verleid. ‘De les van de nazi-jaren luidde voor mij: de heersende opinie weerstaan en er niet eens gevoelig voor zijn. Zo had het communisme me nooit serieus in verleiding gebracht, zoals het dat veel gerespecteerde en in een enkel geval zelfs bevriende tijdgenoten, althans voor korte tijd wel had gedaan’, aldus de auteur. Hieruit blijkt de innige overtuiging van Fest dat geen enkel totalitair systeem deugt. Het verhaal over zijn vader is in die zin een verademing omdat ze haaks staat op de talloze verhalen van Duitsers die zich omwille van opportunisme of overtuiging conformeerden aan het nationaal socialisme. Johannes Fest deed dat niet en dat beschrijft zijn zoon nu zo meesterlijk. Dit boek geeft aan dat elke mens, onder welke omstandigheden ook, uiteindelijk zelf een keuze heeft. Een keuze voor onkritische volgzaamheid of voor niet-conformisme. Johannes Fest deed het juiste en zal daarvoor ook eeuwig in het collectief geheugen blijven.
Joachim Fest, Ik niet, De Bezige Bij, 2007
Recensie door Dirk Verhofstadt