Botsende beschavingen - Samuel Huntington
Wie de illusie zou koesteren dat de westerse liberale en democratische denkbeelden mondiaal kunnen worden opgelegd moet het controversiële boek van Professor Samuel Huntington lezen over Botsende Beschavingen. Aan de hand van indrukwekkende cijfers en evoluties toont hij aan dat conflicten niet langer op politieke en ideologische basis worden uitgevochten maar wel op culturele, etnische en maatschappelijke gronden. “De illusie van harmonie aan het eind van de Koude Oorlog werd spoedig verstoord door om zich heen grijpende etnische conflicten en ‘etnische zuiveringen’, door de teloorgang van orde en gezag, de opkomst van nieuwe allianties en conflicten tussen staten, de heropleving van neocommunistische en neofacistische bewegingen, de verbreding van religieus fundamentalisme, het einde van de ‘diplomatie van de glimlach’ en de ‘politiek van het jawoord’ in de relaties tussen Rusland en het Westen, de machteloosheid van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten om bloedige plaatselijke conflicten in de kiem te smoren, de groeiende assertiviteit van een China in opkomst.” Huntington wijst vooral op het groeiende zelfvertrouwen van de Oost-Aziatische volkeren, het traditionalisme in Japan, de opmars van China, het potentieel van Indië, de religieuze opstoot in Rusland en vooral de islamitische heropleving van Nigeria over Algerije tot Pakistan. Het gaat hierbij zelfs niet over een onvrede van individuele natiestaten, maar om een regelrecht verzet van andere beschavingen tegenover de zogenaamde westerse beschaving.
De hoop van sommigen, en de vrees voor anderen, van een wereldwijde verspreiding van de westerse ideeën inzake individualisme, markteconomie en politieke democratie is onterecht. Die cultuur, die Huntington de ‘Davoscultuur’ noemt – jaarlijks komen duizenden zakenlieden, bankiers, journalisten, overheidsambtenaren en intellectuelen bijeen tijdens het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos – wordt amper gedeeld door 1 procent van de wereldbevolking, en kan dus amper een wereldcultuur worden genoemd. Zelfs de massale verspreiding van westerse consumptiegoederen, het feit dat de grootste mediagroepen in handen zijn van Amerikaanse en Europese organisaties, en het algemeen gebruik van de Engelse taal zullen daar niet aan verhelpen. Steeds meer landen moderniseren zich wel, maar dit is niet hetzelfde als een toenemende verwestering.
Deze ontwikkeling is belangrijk omdat hierdoor opnieuw discussie kan ontstaan over de door ons als universeel ervaren waarden die vervat liggen in de individuele mensenrechten in het algemeen en de vrijheid en de democratie in het bijzonder. Tal van wetenschappers stellen dat de meeste mensen in de meeste samenlevingen een vergelijkbaar ‘moreel gevoel’ hebben, een ‘dunne’ en minimale moraal die onderscheid maakt tussen wat goed is en wat slecht. Steeds meer zien we als westerse mensen dat niet-westerse regimes andere maatstaven gebruiken. Zoals de houding van de islam tegenover economische aspecten van de modernisering zoals rente, vastentijd, erfrecht en het deelnemen van vrouwen aan het arbeidsproces. Maar ook op niet-economische vlakken kijken we met verbijstering naar wat gebeurt in landen als Iran, Pakistan en Afghanistan. Daar geldt het de wet van de geestelijke leiders en werden systemen van shariarechtbanken opnieuw geïnstalleerd. De Taliban verdrukken letterlijk de vrouwen en blazen eeuwenoude kunstwerken van andere religies op. De vrijheid van miljoenen, misschien wel miljarden mensen is nog steeds of werd opnieuw aan banden gelegd. In tal van landen rukken islamitische fundamentalisten op tot afschuw van ‘democraten’. Dit leidde tot de paradox dat ze in Algerije zelfs aan de macht zouden gekomen zijn als het leger de verkiezingen van 1992 niet ongedaan had gemaakt. Daarop volgde trouwens een van de meest afschuwelijke periodes in de hedendaagse geschiedenis van Algerije met een orgie van verkrachting, moord en doodslag. Het afwijzen van de ‘westerse waarden’ is voor westerlingen hallucinant. “Iran is daar een extreem voorbeeld van, maar de westerse waarden worden op verschillende manieren, maar niet minder frequent afgewezen in Maleisië, Indonesië, Singapore, China en Japan”, aldus Graham E. Fuller.
We mogen ons zelfs niet blindstaren op de fundamentalisten. De religieuze opstoot die we sinds het ineenstorten van de oude ideologieën meemaken wordt gedragen door brede volksmassa’s die in de ideeën van hun leiders meer zekerheid voelen dan in de ‘moderne waarden’. “Van Albanië tot Viëtnam heeft de religieuze heropleving het vacuüm gevuld dat werd achtergelaten door de ineenstortende ideologie (…) Het religieuze reveil is antiseculier, anti-universeel en – met uitzondering van de christelijke uitingsvormen – anti-westers. Het richt zich ook tegen het relativisme, egoïsme en consumentisme dat geassocieerd wordt met wat Bruce B. Lawrence noemde ‘modernisme’ in tegenstelling tot ‘moderniteit’”, aldus Huntington. Ook de confuciaanse cultuur die in tal van Aziatische landen heropleeft zet zich af tegen de ‘decadente westerse waarden’ als genotzucht, luiheid, het individualisme, het geringe respect voor autoriteit en de ‘mentale afstomping’, terwijl ze zich meer herkennen in deugden als orde, discipline, verantwoordelijkheid voor het gezin, hard werken, collectivisme en soberheid. Na de dekolonisatie, de bevrijding, de onafhankelijkheid of instorting van het communistische systeem in moslimlanden waren er nochtans ook liberale, democratische oppositiebewegingen actief, maar “ze beperkten zich tot kleine aantallen intellectuelen en anderen met wortels of connecties in het Westen. Op een enkele uitzondering na waren liberaal-democraten niet in staat om langdurige steun te verwerven onder de bevolking van de moslimlanden en zelfs het islamitische liberalisme kon nergens wortel schieten (…) De bron van dit falen is voor een belangrijk deel gelegen in de vijandige houding van de islamitische cultuur en samenlevingen tegenover westerse liberale ideeën.”
Kleinere elementen van onvrijheid of mensonwaardig handelen zien we ook in onze contreien opduiken bij fundamentalistische immigranten zoals het verplicht dragen van de hoofddoek of sluiers, het openlijk afkeuren van homosexualiteit en rituele slachtingen van dieren. Het zijn attitudes die we in de westerse democratiën vanuit ‘onze’ waarde voor tolerantie zelfs min of meer tolereren. Erger is evenwel de groeiende aanhang van de Religious Rights in de Verenigde Staten, een harde en steeds groter wordende groep van anti-abortusfanaten, tegenstanders van rechten voor homosexuelen, christelijk religieuze fundamentalisten, voorstanders van het bidden op school, met de bijbel als enige waarheid. Het was trouwens die groep, naast de wapenlobby en de oliemaatschappijen, die George W. Bush aan zijn eerste presidentschap heeft geholpen. Ook in het Westen steken allerlei groepen de kop op die de vrijheid opnieuw aan banden zouden willen leggen. Religieuze fanatici, xenofobe extremisten, de volgelingen van sekten en paradoxaal genoeg ook anarchisten. Maar de levenskracht van de westerse democratieën is bijzonder sterk en kan nog sterker worden naarmate meer landen toetreden tot de Europese Unie. Het feit dat we evolueren naar een toestand van botsende beschavingen mag ons er immers niet van weerhouden het ons liberaal democratisch model te verdedigen en te versterken. Ook en vooral tegenover de andere beschavingen.
De tijd van de westerse overheersing is definitief voorbij. Huntington heeft op dat vlak gelijk en krijgt trouwens steeds meer gelijk in de feiten. We moeten onze waarden niet kunstmatig trachten op te dringen aan anderen, maar ze wel verdiepen, versterken en bekendmaken. Ik begrijp Huntington als hij zegt dat toenemende interactie tussen volkeren – via handel, investeringen, toerisme, media, elektronische communicatie in het algemeen – niet zal leiden tot een gemeenschappelijke cultuur. “Doet een toename van de handel de kans op conflicten afnemen ?” stelt hij zichzelf de vraag. Hij meent van niet, ik meen van wel. Dergelijke economische en culturele interactie zal wel niet tot een gemeenschappelijke cultuur leiden, maar ze is de beste waarborg voor vrede tussen de beschavingen. Op dit punt volg ik Milton Friedman die in zijn boek Free to Choose zijn beroemde voorbeeld van het potlood aanhaalt. Het maken van een klassiek potlood met een gommetje op de achterzijde vastgehouden door een koperen ringetje is het bestaande bewijs dat de vrije markt zorgt voor rust en wederzijds vertrouwen tussen mensen en landen. Het potlood waarmee talloze mensen in de wereld schrijven is gemaakt van hout uit India, verf uit Marseille, grafiet uit de Verenigde Staten, koper uit Congo, drukletters uit Italië en wat rubber uit Maleisië. Om dat allemaal bijeen te brengen heb je samenwerking en zelfs vrede nodig.
Maar of handel alleen de wereldvrede kan verzekeren is hoogst onwaarschijnlijk. “De gevaarlijkste botsingen in de toekomst zullen waarschijnlijk het gevolg zijn van confrontaties tussen westerse arrogantie, islamitische intolerantie en Chinees zelfbewustzijn” voorspelt Huntington. De westerse economische modellen en internationale instellingen zoals de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds worden in de ogen van de andere beschavingen hen opgedrongen, maar het verzet groeit. Even zag het er naar uit dat met de val van het Sovjetysteem en de democratiseringsgolf in China die leidde tot de bloedige onderdrukking op het Plein van de Hemelse Vrede, de ‘westerse waarden’ het zouden halen. Maar op enkele jaren tijd zijn de verhoudingen omgekeerd.
Het zelfvertrouwen van China en de islamitische staten groeit met de dag. De Europese en Noord-Amerikaanse denataliteit staat tegenover een hoog geboortecijfer onder islamitische vreemdelingen in Europa en de latino’s in de Verenigde Staten. Het zorgt op zijn beurt voor gevoelens van angst en xenofobie onder westerlingen. Huntington concludeert dat “In een wereld van in opkomst zijnde etnische conflicten en strijd tussen beschavingen, gaat het vertrouwen in de universaliteit van dewesterse cultuur op drie niveaus mank : het is een misvatting, het is moreel verwerpelijk en het is gevaarlijk (…) De overtuiging dat niet-westerse mensen westerse waarden, instellingen en cultuur zouden moeten overnemen, is immoreel vanwege de manier waarop het zou bewerkstelligd zou moeten worden.” De ideeën van individuele vrijheid, democratische politiek, de rechtsstaat, mensenrechten en culturele vrijheid zijn Europees. “Ze maken de westerse beschaving uniek; de waarde van de westerse beschaving ligt niet in haar universaliteit maar in haar uitzonderlijkheid. De belangrijkste verantwoordelijkheid van de leiders van het Westen is dan ook niet om te proberen andere samenlevingen naar het beeld van het westen om te vormen – iets dat hun afnemende invloed toch niet meer kan waarmaken – maar om de unieke eigenschappen van de westerse beschaving te behouden, te beschermen en te vernieuwen.”
De controversiële voorspellingen van Huntington vormen mijn inziens geen excuus om de schouders te laten zakken in onze voortdurende strijd naar meer vrijheid en democratie in de wereld. Meer nog, waar Huntington een soort zelfgenoegzaamheid van het Westen predikt en ervoor pleit dat we ons niet zouden mengen in de andere culturen, denk ik dat we dat wél moeten doen, maar dan wel met argumenten en woorden en niet met wapens. De Franse filosoof Alain Finkielkraut gaat in zijn boek Ondankbaarheid nog verder. “De westerse mens moet zichzelf wel zijn vergeten en alle geestkracht zijn kwijtgeraakt om te kunnen zeggen: ‘Onze beginselen zijn goed maar ze zijn alleen voor ons goed want wij zijn geconditioneerd voor vrijheid en kritiek zoals anderen voor gehoorzaamheid’. Doordat Huntington stelt dat ‘ieder zijn eigen lot’ heeft, doordat hij vraagtekens zet bij het slechte geweten en het etnocentrisme rehabiliteert, eist hij in zekere zin van het westen dat het zichzelf verloochent om zich beter te verwezenlijken.” Huntington toont in elk geval de relativiteit van de macht van het westen aan. Maar de westerse denkbeelden voor democratie en menselijkheid blijven overeind. We moeten de andere beschavingen niet overwinnen, we moeten ze overtuigen. In die zin is de verdere eenmaking van Europa tot een liberaal en democratisch continent de hoogste prioriteit.
Samuel Huntington, Botsende beschavingen, Icarus, 1997.
Recensie door Dirk Verhofstadt