Vooruitgang - Johan Norberg
De terreuraanslagen, de globalisering, de ecologische rampspoed, de bankencrisis, de Euro-crisis, de migratiegolven, de vluchtelingenstroom, de sluiting en delokalisatie van grote bedrijven, en andere zorgwekkende berichten die we dagelijks te zien en te lezen krijgen, hebben een golf van angst en onzekerheid doorheen de westerse samenlevingen gejaagd. Populistische, nationalistische en extreemrechtse partijen en politici krijgen de wind in de zeilen. Denk aan de opmars van Viktor Orban in Hongarije, van Marine Le Pen in Frankrijk, van Geert Wilders in Nederland, van Poetin in Rusland, en van Donald Trump in de VS. Ze bepleiten een hernieuwde sterke natiestaat (denk aan de Brexit), protectionisme, sluiting van grenzen, het terugsturen van vreemdelingen. Ze hanteren daarbij een bijzonder pessimistisch discours en pleiten voor een terugkeer naar vroeger, een tijd waarin het, volgens hen, allemaal veel beter ging. Dat doemdenken uit zich zelfs in een regelrechte afkeer voor de moderniteit en de vooruitgang. Vroeger was het beter! Leve de goede oude tijd!
Dat pessimisme wordt ook gevoed door westerse intellectuelen en geestelijke leiders. Zowel de linkse activiste Naomi Klein, de conservatieve filosoof John Gray, als paus Franciscus keren zich tegen de globalisering en stellen dat de beschaving ‘op ramkoers ligt’. En dat gevoel wordt mee gevoed door de media die keer op keer inzoomen op alles wat slecht gaat in de wereld. Het lijkt wel of we in de meest miserabele periode van de menselijke geschiedenis leven. Bij de verkiezingen in de VS trachtte president Obama dat tij te keren met een boodschap van hoop en optimisme: “We hebben het geluk te leven in de meest vredevolle, welvarende, progressieve tijd in de menselijke geschiedenis. De laatste oorlog tussen grote machten ligt al decennia achter ons. Meer mensen leven in democratieën. We zijn gezonder, rijker en beter opgeleid, en de wereldeconomie haalt steeds meer mensen uit extreme armoede.” Maar zijn boodschap raakte ondergesneeuwd door het negativisme en doemdenken van Trump die hiermee beter aansloot bij de tijdsgeest in zijn land.
Tegen die vloed van pessimisme en doemdenken in, publiceerde de Zweedse schrijver en liberale activist Johan Norberg het boek Vooruitgang. Zijn boodschap is radicaal positief en voor velen contra-intuïtief. We hebben als homo sapiens meer vooruitgang geboekt in de afgelopen 100 jaar dan in de eerste 100.000 jaar van de menselijke geschiedenis. De afgelopen 25 jaar hebben elke dag 285.000 meer mensen toegang gekregen tot veilig water en in de afgelopen 50 jaar is de armoede in de wereld meer afgenomen dan in de voorgaande 500 jaar. Met welke maat je wat ook maar meet, nagenoeg alles staat er opmerkelijk beter voor dan sinds mensenheugenis ooit het geval is geweest. ‘Die goede oude tijd, is nu,’ aldus de auteur, want stel je eens voor dat je ruim 200 jaar geleden geboren waart, namelijk in een wereld ‘zonder medicijnen, antibiotica, betrouwbaar water en voldoende voedsel, en zonder elektriciteit of riolering.’
Aan de hand van cijfers, grafieken en statistieken toont Norberg aan dat we er op alle vlakken op vooruitgaan, werkelijk op alle. ‘Armoede, ondervoeding, analfabetisme, kinderarbeid en babysterfte lopen sneller terug dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid’. Maar ook oorlogen, misdaden en geweldplegingen nemen af. We plukken steeds meer en steeds sneller de vruchten van de vooruitgang, aldus de auteur. Het is een stelling die voordien al werd aangetoond door Steven Pinker in Het betere ik, door Matt Ridley in De rationele optimist, door Michael Shermer in The Moral Arc en in onze contreien door Rutger Bregman in De geschiedenis van de vooruitgang. Toch bevat Norbergs boek ook een waarschuwing, namelijk de opmars van krachten ‘die de fundamenten waarop ontwikkeling rust – individuele vrijheden, een open economie en technologische vooruitgang – willen vernietigen.’ Zowel linkse als rechte populisten zaaien wijd en zijd weerzin tegen de globalisering, aldus Norberg, en daar keert hij zich tegen met ongeziene kracht.
De vooruitgang begon met de implementatie van de ideeën van de Verlichting waarbij Norberg verwijst naar John Locke, Adam Smith, Diderot, Voltaire, Immanuel Kant en later Jeremy Bentham en John Stuart Mill. Cruciaal waren ook de politieke implementatie van de liberale democratie, de Industriële Revolutie en sinds enkele decennia, de toenemende globalisering. Neem het voedselprobleem. Thomas Malthus had voorspeld dat de mensheid eeuwig zou zuchten onder hongersnood. Hij onderschatte evenwel ‘het menselijk vermogen om te innoveren, problemen op te lossen en nieuwe wegen in te slaan,’ aldus Norberg. De uitvinding van kunstmest, de uitbreiding van de handel, de mogelijkheid om voedsel te koelen en te transporteren, en het toekennen van eigendomsrechten aan de boeren gaven impulsen die hebben geleid tot hogere productiviteit. Norberg eert daarbij de Amerikaanse agronoom Norman Bolaug, die resistente tarwesoorten en moderne landbouwtechnieken introduceerde waardoor miljoenen mensen eindelijk voldoende te eten kregen, en haalt fel uit naar de milieuactivisten die hem daarbij tegenwerkten.
Cruciaal in de eeuwenlange strijd tegen honger zijn volgens Norberg, de democratie en de menselijke vrijheid. Hij verwijst naar Amartya Sen die vaststelde dat hongersnoden zich nooit voordeden in democratieën, maar wel in communistische landen zoals in China. Pas toen de Chinese boeren zich in de jaren ’70 en ‘80 begonnen af te keren van het verstikkende collectivisme en voor eigen rekening begonnen te werken, stegen hun opbrengsten en verdween het voedselprobleem. ‘Wat het verschil maakte, was de vrijheid om je eigen werk te kiezen en de vruchten ervan te plukken,’ aldus Norberg. Vrijheid is de motor voor vooruitgang, zoals ook blijkt uit het hoofdstuk over sanitaire voorzieningen en drinkbaar water. Na de ontdekking dat infecties door water worden overgebracht, zorgde men voor waterleidingen, rioleringen, systematische vuilnisophalingen en zuiveringsinstallaties. In 1980 had 52 procent van de wereldbevolking toegang tot drinkbaar water, nu is dat 91 procent.
Spectaculair is ook de vooruitgang die geboekt werd op het vlak van de levensverwachting. Ziektes als de pest, tuberculose, pokken, mazelen, lepra en cholera decimeerden vroeger grote delen van de bevolking. Nadat wetenschappers vaccins en geneesmiddelen hadden uitgevonden, maar ook door de betere voeding en de toename van de algemene welvaart, nam de levensverwachting snel toe. In 1900 leefde men gemiddeld 31 jaar, nu is dat 71 jaar. Vandaag neemt het aantal stervenden door malaria en aids in snel tempo af. Norberg benadrukt steeds opnieuw dat deze positieve resultaten juist mee mogelijk werden dankzij de globalisering ‘die het landen gemakkelijker (en sneller) maakt om kennis en technieken te gebruiken’. Hij geeft als voorbeeld het H1N1-griepvirus, een soort Spaanse griep die in 1918 miljoenen slachtoffers maakte, en die in april 2009 plots uitbrak. Drie maanden later werd het erkend als een pandemie, en in december van dat jaar hadden fabricanten al vaccins waardoor het aantal slachtoffers beperkt bleef.
Hetzelfde zien we op het vlak van armoede. Rond 1980 leefde nog meer dan 44 procent in extreme armoede, vandaag is dat gedaald onder de 10 procent. De voorbije decennia gebeurde dat vooral in Azië en vandaag steeds meer in Afrika. Volgens Norberg is dat het resultaat van het verdwijnen van ‘onderdrukking, kolonialisme, socialisme en protectionisme’ maar ook omdat de minder ontwikkelde landen deelnemen aan de wereldeconomie. Norberg weerlegt ook de zogenaamde druppeltheorie, namelijk dat rijken steeds rijker worden, en de armen enkel kruimels krijgen. Dat klopt niet. ‘De armen grijpen nieuwe kansen’, aldus de auteur, en opnieuw staat hier de vrijheid centraal, de vrijheid om voor zichzelf te werken, te ondernemen en te investeren. ‘We leven in bijzondere tijden. Nooit eerder was de wereld getuige van zo’n dramatische daling van de armoede,’ aldus Norberg.
Gaat het goed met de wereld? Kijk naar televisie, lees de krant en volg het internet en je ziet en leest dagelijks over het geweld in Syrië, over terreurdaden en moorden. En toch blijkt uit de cijfers dat ook het geweld voortdurend daalt. Aanleiding waren opnieuw de humanitaire ideeën van de Verlichting, denk aan Cesare Beccaria, die hebben geleid tot de afschaffing van de slavernij, marteling, religieuze onverdraagzaamheid en later ook van de doodstraf. Even belangrijk was de groeiende vrijhandel die leidt tot wederzijdse economische afhankelijkheid. Het geweld is spectaculair gedaald, zo blijkt uit de cijfers, en dat ondanks de terreuraanslagen want die veroorzaken verhoudingsgewijze relatief weinig slachtoffers. Het gaat volgens Norberg ook goed met ons milieu. Vooral in democratieën is de vervuiling sterk gedaald. De Theems was tot enkele decnnia terug een dode stroom, nu leven er opnieuw meer dan honderd vissoorten. Alleen in autoritaire landen lukt dat niet, denk aan de luchtverontreiniging in de grote Chinese en Indische steden. Gebrek aan democratie is één van de redenen.
Wat dan met de opwarming van de aarde? Norberg is geen milieunegationist en erkent het probleem van de uitstoot van CO2. Zo pleit hij ervoor dat mensen gaan betalen voor wat ze aan uitstoot veroorzaken. Maar hij gelooft nog meer in de creativiteit en technologische innovaties om dit probleem aan te pakken. De economische groei moet wereldwijd doorgaan, net zoals de wetenschap, die moet leiden tot ‘efficiëntere productieprocessen, energiezuinig bouwen en het ontwikkelen van nieuwe energiebronnen en brandstoffen’. Hij verwacht dan ook veel van de kernenergie van de vierde generatie, modulaire reactoren en betere middelen om de zonne-energie op te slaan en te gebruiken. Ook het internet of things zal in de toekomst leiden tot minder energieverbruik en zo de opwarming van de aarde tegengaan. Dit is wel het enige hoofdstuk waarin Norberg eerder visionair dan wetenschappelijk te werk gaat, en waarin harde cijfers ontbreken.
Norberg heeft het ook over de vooruitgang van de geletterdheid, zo daalde het analfabetisme de voorbije 200 jaar van 90 naar 12 procent. Aan de hand van het leven van de voormalige Afro-Amerikaanse slaaf Franklin Douglass legt hij uit waarom onderwijs zo belangrijk is voor vrijheid. Die vrijheid op zich is de voorbije 200 jaar ook sterk toegenomen. Zo is de slavernij grotendeels uitgeroeid, al erkent Norberg dat nog miljoenen mensen onvrij zijn ingevolge dwangarbeid, onderdrukking, mensensmokkel en gedwongen huwelijken. Maar de trend is positief en daar speelt de invoering van de democratie een belangrijke rol in, zoals ook werd aangetoond in het werk van Amartya Sen. Een andere tendens is de groei van de gelijkheid, in de zin van de verwerping van racisme en discriminatie. Ook de tolerantie is een product van de Verlichting, al wordt dit volgens Norberg ook bevorderd door een vrije markt en meer welvaart. Haat is echter niet verdwenen, en Norberg wijst zowel op de islamitische terreuraanslagen als op de aanvallen op moslims en moskeeën in westerse landen sinds 9/11.
Tenslotte bespreekt Norberg de verbetering van de positie van de vrouw en de homo’s. Vrouwen werden om culturele en religieuze redenen eeuwenlang onderdrukt, maar ook hier zorgde de Verlichting voor een kentering. De eerste feministische golf zorgde voor politieke rechten voor de vrouw. De tweede feministische golf, die zowat samenviel met mei ’68, zorgde voor meer recht op zelfbeschikking via anticonceptie en het recht op abortus. Nu erkennen zowat alle landen, behalve in de Arabische wereld, de gelijkwaardigheid van de vrouw. Dit lijkt me wat te optimistisch. Het boek De wereldwijde oorlog tegen vrouwen van Sue Lloyd-Roberts toont aan dat misogynie nog steeds diepgeworteld is in alle samenlevingen. Ook ten aanzien van homo’s spelen nog heel wat vooroordelen, maar ook hier is de trend positief. Denk aan het feit dat steeds meer landen het homohuwelijk toelaten. Norberg beseft dat vrouwen en homo’s nog steeds in een moeilijke positie zitten, maar ‘voor het eerst in de geschiedenis beschermen overheden nu de gelijkheid van mensen en het recht om lief te hebben wie je wilt,’ zo schrijft hij enigszins voluntaristisch.
En wat nu met de vraag hoe het met onze kinderen zal vergaan? Opnieuw geeft Norberg een indrukwekkende tabel over de verbetering van de situatie van kinderen. Kinderarbeid is de voorbije 60 jaar teruggedrongen van 28 tot minder dan 10 procent. De kindersterfte is enorm gedaald. Door meer welvaart werden gezinnen kleiner en kregen kinderen meer aandacht en beter onderwijs. Ze hebben smartphones, kunnen op het internet en hebben zo meer kennis ter beschikking dan alle generaties voor ons. Natuurlijk zullen we nog geconfronteerd worden met enorme sociaaleconomische, maatschappelijke en ecologische problemen en uitdagingen maar er is volgens Norberg ook meer ‘denkkracht’ dan ooit tevoren om die op te lossen. De huidige generatie kinderen zal de best opgeleide generatie aller tijden zijn en we moeten vertrouwen in hen hebben want, zoals Noberg schrijft, ‘onze toekomst ligt in hun handen’.
Ondanks al deze positieve trends en cijfers, zegt 71 procent van de Britten dat de wereld in de toekomst slechter zal worden. Norberg wijt dit deels aan de media die uit zijn op sensatie en dat is dat goede nieuws niet. Er moet maar één vliegtuig neerstorten en we krijgen drie dagen vreselijke beelden te zien. En dat terwijl vliegen jaar na jaar veiliger wordt. Het erge is evenwel dat nogal wat politici en drukkingsgroepen garen spinnen bij al die negativiteit. Om die reden waarschuwt Norberg voor de demagogen, de populisten en andere krachten die ‘uit angst of vermeend eigenbelang geen verandering dulden’. Al is hij ervan overtuigd dat de machthebbers uiteindelijk die veranderingen niet zullen kunnen blijven tegenhouden. In elk geval is het boek van Norberg een verademing in deze tijden van doemdenken. Met een aanstekelijk enthousiasme levert hij een arsenaal argumenten dat het beter gaat en nog beter kan gaan, dat verdere vooruitgang mogelijk is, en dat vrijheid daarin de cruciale factor is. Loop naar de boekhandel, lees Vooruitgang en je ziet de wereld een stuk rooskleuriger.
Johan Norberg, Vooruitgang, Nieuw Amsterdam, 2016
Recensie door Dirk Verhofstadt