Tussen burgerpak en blauwe kiel - Guy Schrans
‘Er bestaan tal van misverstanden over het liberalisme. Voor sommigen is het een ander woord voor conservatisme, bourgeois, kapitalisme, egoïsme, onverschilligheid voor wie het moeilijk heeft, enz… De geschiedenis leert nochtans dat het liberalisme een progressieve en optimistische beweging is die opkomt voor de vrijheid en de zelfbeschikking van alle mensen, voor gelijke kansen, sociale rechtvaardigheid en mensenrechten,’ schrijft professor emeritus Guy Schrans in zijn nieuw boek Tussen burgerpak en blauwe kiel dat verscheen bij het Liberaal Archief. Hierin behandelt hij de sociaal liberale beweging in Gent gedurende de 19de eeuw waarin hij met veel details en overtuiging de sociale verwezenlijkingen en de bijdrage van de Gentse sociaal liberalen tot de lotsverbetering en de sociale en politieke emancipatie van de arbeidersklasse beschrijft.
In een apart hoofdstuk maakt Schrans eerst duidelijk waarom hij het begrip sociaal liberaal gebruikt. De Britse filosoof Isaiah Berlin introduceerde in 1958 het concept van de negatieve en positieve vrijheid. Het eerste betekent vrijheid van invloed van anderen, in het bijzonder van dwang van de overheid. Het tweede betekent vrijheid tot het inzetten van je eigen vermogens. Deze opdeling bestond in de praktijk al veel vroeger. In de 19de eeuw bestond er een verschil tussen de doctrinaire liberalen die de nadruk legden op de negatieve vrijheid met een minimale staat als ideaal, en anderzijds de radicale liberalen die de positieve vrijheid benadrukken. Die positieve vrijheid ‘is de mate waarin een mens in staat wordt gesteld om het eigen leven vorm te geven en zichzelf te ontplooien, wat veelal actieve ondersteuning door de overheid of door andere mensen veronderstelt, bv. in het onderwijs, de gezondheidszorg, het gelijke kansenbeleid…,’ aldus de auteur. Sociaal liberalen kennen de overheid dus een actieve rol toe inzake werkloosheid, kinderarbeid, onderwijs, gezondheid, ed.
De impact van de sociaal liberalen in het Gent van de 19de eeuw was evenwel beperkt gezien de dominantie van de doctrinairen. Hun politiek gewicht nam echter toe naarmate het stemrecht werd uitgebreid. Schrans wijst er ook op dat het sociaal liberalisme in hoofdzaak een stedelijk verschijnsel was gezien de slechte arbeidsvoorwaarden waarin niet alleen de mannen, maar ook vrouwen en kinderen moesten werken. ‘De arbeiders waren geheel afhankelijk van hun werkgever,’ schrijft de auteur, en werklozensteun bestond toen niet. Mannen verdienden nauwelijks genoeg om te voorzien in de minimale levensbehoeften, vandaar de motivatie om ook hun vrouwen en kinderen aan het werk te zetten. Dat laatste betekende dat de meeste kinderen niet naar school gingen. Kosteloos volksonderwijs was dan ook één van de speerpunten van het sociaal liberalisme, waarop Schrans een indrukwekkend overzicht geeft van verwezenlijkingen zoals publieke armenscholen (vanaf 1827), de eerste avondschool (in 1853), de eerste zondagschool (in 1861), beroepsonderwijs, buitengewoon onderwijs, hoger onderwijs en later de leerplicht (in 1914).
De realisaties van de toenmalige Gentse schepenen van onderwijs zoals Gustave Callier, Auguste Wagener en Remi De Ridder ‘moeten in het collectief geheugen worden bewaard,’ aldus Schrans en hij heeft gelijk. Al in 1837 pleitte Callier in een toespraak voor algemeen verplicht lager onderwijs. Voor de auteur mag de tekst van deze rede beschouwd worden ‘als een basisdocument van het sociaal liberalisme’. Wagener voerde dan weer een strijd tegen ‘de kinderarbeid in de fabrieken en voor het invoeren van de leerplicht’. De Ridder opende tal van nieuwe scholen en was de inspirator van de ‘Société libérale pour l’étude des sciences et des oeuvres sociales’. De sociaal liberalen hebben op die manier een beslissende invloed gehad op de uitbouw van het openbaar onderwijs in de stad Gent, één van de elementen van de positieve vrijheid die ze hoog in het vaandel voerden.
Ook op andere terreinen speelden ze een belangrijke rol. Zo verhaalt Schrans over het Van Crombrugghe Genootschap van 1857 dat streefde naar volksopleiding en geldelijke bijstand aan leden die door een ongeluk getroffen werden. Eén van haar afdelingen hield zich bezig met andere sociale kwesties zoals de leerplicht, de kieswet en de loting van soldaten. Ze kwamen op voor het algemeen stemrecht en het recht om vakbonden op te richten. Al in 1851 werd het Willemsfonds opgericht dat het openbaar onderwijs verdedigde en een net van bibliotheken uitbouwde als middel tot volksopvoeding. Er ontstonden liberale wijkkringen, de liberale volksvereniging Help U Zelf, de Zetternamskring, de Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid en Wetenschappen, een liberaal zangkoor, een schuttersvereniging en een kruisboogmaatschappij. Sociaal liberalen stonden mee aan de wieg van la Gantoise dat turnen onder arbeiders populariseerde. Er waren liberale denktanks, vrijmetselaarsloges en de befaamde Laurentkringen genoemd naar de sociaal liberaal François Laurent, auteur van de boeken Études sur l'histoire de l'humanité en Principes de droit civil en bijzonder actief in de strijd tegen kinder- en jongerenarbeid.
Sociaal liberalen stonden ook mee aan de wieg van bijstandsorganisaties zoals het Bureel van Weldadigheid en de Commissie van Burgerlijke Godshuizen die instonden voor de zieken, invaliden en bejaarden. Ze zouden later uitgroeien tot de Commissies van Openbare Onderstand, de latere OCMW’s. Het uitgangspunt was niet zozeer liefdadigheid in de vorm van paternalisme, maar ‘het goede doen omwille van het goede’, overeenkomstig de categorische imperatief van Kant zonder enige tegenprestatie. In 1866 werd de Gentsche Volksbank opgericht als eerste coöperatieve van de stad. Later kwamen er ook het Werkmansgenootschap tot Aankoop van Levensmiddelen, de coöperatieve maatschappij Volksbelang en diverse Volksrestaurants bij. In Gent werd een centraal ziekenfonds opgericht onder de naam ‘De Vrijheid’, later omgezet in ‘De Voorzorg’. Schrans besteedt ook aandacht aan sociaal liberale armendokters die zich inzetten voor de gezondheid van de volksklasse. Daarnaast stonden ze mee aan de wieg van een neutraal (dus niet katholiek) ziekenhuis, namelijk het ‘Institut Moderne our Malades’ dat opging in het Jan Palfijnziekenhuis.
Een belangrijke sociaal liberaal was Louis Varlez. In 1900 introduceerde hij het zogenaamde ‘Gentse systeem’ van de werkloosheidsverzekering, een innoverende samenwerkingsvorm tussen overheid en arbeiders. Het systeem kende veel succes en werd overgenomen in tal van buitenlandse steden. Varlez stond ook mee aan de wieg van de Gentse Werkbeurs, een eerste vorm van arbeidsbemiddeling. De idee van een Werkbeurs kwam er bij Varlez toen hij de dagelijkse vernedering zag van arbeiders die zich aan de fabriekspoorten kwamen aanmelden voor werk. ‘Dit was een eerste stap naar de invoering van de veralgemeende sociale zekerheid,’ schrijft Schrans waarmee hij de grote verdienste van de sociaal liberalen op dit vlak in de verf zet. In 1893 werd ook de eerste liberale vakbond opgericht onder de benaming ‘Liberale Werkersverdediging’ die later uitgroeide tot de Algemene Centrale van Liberale Vakbonden van België, een bijkomend bewijs van de grote sociale inslag van het Gentse liberalisme uit die tijd.
Dat het socialisme toch kon doorbreken, heeft in belangrijke mate te maken met de sterke doctrinaire vleugel binnen de liberale partij in Gent. ‘Het verrast daarom niet dat de krachtige Gentse sociaal-democratie rond Vooruit (ca. 1880) heel wat wortels had in het progressieve sociaal liberalisme,’ aldus Schrans. Zijn boek heeft alvast de verdienste dat nu onweerlegbaar de sociale dimensie van het liberalisme in de praktijk wordt aangetoond. Gent blijft trouwens een buitenbeentje binnen de brede liberale beweging. Het is in die stad dat nog steeds de liberale vakbond, het Willemsfonds, Solidariteit voor het Gezin, de Voorzorg, het Liberaal Archief en Liberales hun hoofdzetel hebben. Het is in deze stad dat paars (nu aangevuld met groen) al jarenlang een progressieve koers volgt tot tevredenheid van de Gentse bevolking. Tussen burgerpak en blauwe kiel verdient een plaats in de bibliotheek van elke rechtgeaarde liberaal. Het is een boek om als liberaal fier over te zijn.
Guy Schrans, Tussen burgerpak en blauwe kiel, Liberaal Archief, 2015
Recensie door Dirk Verhofstadt