Vinexvrouwen - Naima El Bezaz
In 2006 publiceerde de Nederlandse schrijfster van Marokkaanse afkomst Naima El Bezaz haar roman De Verstotene. Daarin beschreef ze het lot van een jonge vrouw die zich nergens thuis voelt en botst met de groepsdruk die binnen heel wat allochtone gezinnen zo sterk aanwezig is. Ze maakte ook duidelijk dat de strijd voor onafhankelijkheid en zelfbeschikking voor veel moslimmeisjes bijzonder hard is. De reden ligt voor de hand. Hoe meer moslimvrouwen op hun vrijheid staan, hoe meer de orthodoxe moslimmannen aanvoelen dat ze hun dominante positie verliezen. Daarom gaan die mannen zo heftig tekeer en wensen ze boeken als die van El Bezaz, en de schrijfster zelf, op de brandstapel. En dat is ook bijna letterlijk gebeurd. De schrijfster werd bedreigd waardoor ze in een diepe depressie sukkelde. In 2008 beschreef ze haar sombere gemoedstoestand in Het gelukssyndroom, een rauw, donker en hard boek waarin ze een alter ego opvoerde die zich tegen haar zin door het leven sleept en haar eigen zwakheden blootlegt. ‘Te veel willen, mijn zwakheden ontkennen, doorgaan tot het elastiekje knapte en de rek eruit was.’ Blijkbaar ging ze door een heel diep dal. Maar nu is Naima El Bezaz helemaal terug.
Haar nieuwe roman Vinexvrouwen is grotendeels autobiografisch en beschrijft haar leven in Nederland waar ze als vierjarig kind vanuit Marokko met haar moeder terechtkwam, school liep, begon te schrijven, trouwde en twee dochtertjes kreeg. Uiteindelijk kwam ze terecht in een Vinexwijk in de buurt van Amsterdam. Het begrip Vinex is het bureaucratische jargon voor de ambtelijke doelstelling Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra waarbij in de jaren negentig op tal van plaatsen in Nederland in snel tempo eenvormige, fantasieloze en goedkope woningen werden neergepoot om de bevolkingsaanwas te kunnen opvangen. Het werden kunstmatige stadsdelen zonder enig karakter en die al snel verkommerden. In zo’n huis leefde El Bezaz de voorbije jaren met haar man en kinderen, terwijl ze voortdurend Prozac slikte. En toch is dit niet echt een somber boek. Het is eerder een grappige, vaak ironische beschrijving van het alledaagse leven van de vele onbekenden die in dergelijke wijken leven of op zijn minst proberen te overleven. De auteur kampt nog steeds met haar depressie, maar ze schrijft meer gelaten, soms met de glimlach en dat voel je ook.
Vooreerst is er haar verhouding met haar moeder die een inburgeringscursus volgt en bijzonder fier is op haar zoon die doctorandus in de economie is en een pak met een stropdas draagt. Op hem is moeder fier, op haar dochter blijkbaar minder want wie schrijft er nu romans? ‘Zij is gewoon mijn moeder. Het is haar taak me af te branden. Zo hoort het, dat is de evolutie, of iets dergelijks’, mijmert El Bezaz die duidelijk naar goedkeuring en waardering snakt. De tweede persoon in haar leven is haar man, een Marokkaan al had ze zich voorgenomen niet met een Marokkaan te trouwen. Dan zijn er haar kinderen, twee in totaal, of beter gezegd máár twee, want blijkbaar wordt van Marokkaanse vrouwen verwacht dat ze er veel meer krijgen. En tenslotte zijn er de al dan niet kleurrijke buren in de Vinexwijk, in het bijzonder de Vinexmoeders, die ze regelmatig tegenkomt in de gemeenschappelijke ruimtes of aan de inkom van de school.
Op een dag komt een ander Marokkaans koppel in de wijk wonen en weet El Bezaz niet goed wat ervan te denken. ‘Het was juist mijn bedoeling geweest om in een witte wijk te gaan wonen zonder allochtonen, want ook ik heb geen zin in hangjongeren’, schrijft ze. En het wordt nog erger als er Poolse gastarbeiders komen. Daarmee geeft El Bezaz goed aan dat elke mens en elk gezin argwanend staat tegenover nieuwkomers, dat is dus geen exclusieve houding van de zogenaamde autochtonen. Al snel komt de auteur ook tot de vaststelling dat ze niet de enige is die antidepressiva slikt. De pillen Prozac, Seroxat en valium zijn er blijkbaar goed ingeburgerd. Langzaam maar zeker verandert de wijk. Op een dag staan vijf oudere, bebaarde mannen in djellaba’s voor haar deur die naar haar vader vragen. Blijkbaar voelen ze zich op slag ongemakkelijk als ze de ongesluierde El Bezaz in de deurpost zien. Ze krijgt ook een standje van het medisch consultatiebureau dat haar dochter geen Arabisch spreekt_, terwijl ze net dacht dat het goed was dat haar kinderen zo goed Nederlands spreken.
El Bezaz krijgt van de autochtone buurtbewoners wel wat complimentjes, maar ze verraden net de dubbele moraal die ze hanteren tegenover vreemdelingen. Men prijst haar goede Nederlandse uitspraak, dat ze zo’n mooie bruine huid heeft, en dat ze zo goed geïntegreerd is. ‘Weet je wat ik ook zo geweldig van jou vind’, zegt een man, ‘dat je niet zo’n tent over je hoofd en lichaam hebt. Dat is knap hoor, vooral in deze tijd. Heel knap’. Je zou als Nederlandse van allochtone afkomst ziek worden van dergelijke vooroordelen. Maar El Bezaz kruidt haar verhaal ook met tal van leuke details. Zoals haar kinderen die op een christelijke school leren bidden en hun moeder tonen hoe ze dat moet doen, over het misverstand dat vrouwen hoeden dragen in de kerk (Beatrix draagt er toch altijd één?), de steun die ze aan een zwerver wil geven maar die dat niet wenst en daarom de buurt verlaat, en haar dreigement tegen blanke relschoppers in de bioscoop dat ze haar neven zal optrommelen om hen een lesje te leren. Op slag werden ze kalm.
Daarnaast schetst El Bezaz ook treffend de tragische kanten van de gebeurtenissen binnen de kunstmatige Vinexwijk. Zoals het groot aantal echtscheidingen, de vele zelfmoorden, het drugsgebruik en vooral de talloze anonieme en saaie levens. In tal van kleine portretjes legt ze de grote problemen van de multiculturele gemeenschap bloot. En die problemen zijn niet zwart/wit, ze stoelen doorgaans op vooroordelen, wantrouwen en een gebrek aan empathie. Op een dag start de aanbouw van een nieuwe Vinexwijk recht tegenover die van haar. Daar zijn de bewoners niet blij mee. Want alhoewel ze zelf een mix van nationaliteiten en culturen, religies en gewoontes vertegenwoordigen spreken ze eensgezind hun angst uit: ‘hoe weten we nu dat daar fatsoenlijke mensen komen, mensen zoals wij?’.
Met Vinexvrouwen levert Naima El Bezaz opnieuw een opmerkelijk boek af dat heel wat lezers zal irriteren omdat ze hen een spiegel voorhoudt. En wat daarin te zien is, is niet zo fraai. Zowel de autochtonen als de nieuwkomers moeten het ontgelden. Blijkbaar is het des mensen om zichzelf ‘goed’ en ‘eerbaar’ te vinden. Maar in de realiteit zijn we doorgaans net het tegenovergestelde. De vrees voor de ‘Ander’ zit er diep in, en daar spelen populistische politici en partijen handig op in. Ze verspreiden hun populistisch gif dat de rede verdooft en tal van negatieve emoties losweekt. Dit boek is een antidotum.
Naima El Bezaz, Vinexvrouwen, Querido, 2010
Recensie door Dirk Verhofstadt