Nieuwe vrijheid - Gwendolyn Rutten
‘Er is niets zo sterk en zo aantrekkelijk als vrijheid, als het besef en de kracht dat dit jouw leven is en dat je de kans krijgt om er zelf iets van te maken’. Met deze zin vat Gwendolyn Rutten volgens mij haar nieuwe boek Nieuwe Vrijheid goed samen. Haar boodschap is uitermate hoopvol en positief, maar bevat toch ook een stevige waarschuwing. De ongeziene proliferatie van vrijheid in onze samenleving heeft geleid tot wat ik “vrijheidsgewenning” zou durven noemen. Het concept van individuele vrijheid is voor ons soms te vanzelfsprekend geworden. Dit houdt een opdracht in voor alle vrijheidslievende burgers. We moeten opnieuw opkomen voor onze eigen vrijheid en die van onze medeburgers, ongeacht geslacht, huidskleur, religie of geaardheid.
Hoe vanzelfsprekend vrijheid voor ons ook (geworden) mag zijn, zo ongekend of onbemind is dit concept helaas nog voor velen. Vrijheid staat vandaag geweldig onder druk, zowel buiten als binnen onze samenleving. Rutten zet zich terecht af tegen het alsmaar groeiende clubje doemdenkers, profeten en nostalgici die zich vastklampen aan ouderwetse recepten uit een lang vervlogen ‘goede oude tijd’ en die zich willen terugplooien in hun eigen cocon. Deze houding getuigt volgens mij van drie kapitale denkfouten, die nefast zijn voor de manier waarop we onze hedendaagse en toekomstige uitdagingen tegemoet treden. Ten eerste een chronologische denkfout: “Vroeger was het beter!”. Per definitie is ‘de tijd van toen’ steeds definitief voorbij. Verandering hou je niet tegen, hoe hard men ook zou willen. De oplossingen van gisteren werken niet meer voor de problemen van vandaag en al helemaal niet voor die van morgen. Meer nog, de oplossingen van vandaag zullen ook niet volstaan voor de uitdagingen van morgen én overmorgen.
Een tweede, weliswaar cruciale, denkfout is in zekere zin ook chronologisch, maar dan eerder historicistisch: “Volg mij, want ik weet wat goed voor u is!”. Hoed u voor personen die menen de geschiedenis en haar einddoel te kennen. Dergelijke profeten moeten we volgens Karl Popper wantrouwen, want ze lijken met een onwrikbare zekerheid te weten hoe staat en samenleving eruit moeten zien en waar het met de ontwikkeling van de mensheid naar toe moet. Ook Isaiah Berlin waarschuwde voor dergelijke politieke theorieën van zelfverwerkelijking, waarin machthebbers menen te weten wat goed is voor hun onderdanen en daarom menen het recht te hebben om deze visie op te leggen. Deze manier van denken heeft regimes aangezet tot de meest wrede vormen van onderdrukking.
De derde denkfout is van territoriale/tribale aard: “Sluit de poorten! Binnen zijn we veilig!”. Uit vrees voor het onbekende of uit angst voor toekomstige problemen, wensen doemdenkers en nostalgici zich terug te plooien binnen hun eigen vertrouwde omgeving (een natiestaat of een bepaalde bevolkingsgroep) om daarbinnen orde op zaken te stellen. Aldus menen zij een veilige haven te creëren die bestand zou zijn tegen alle problemen van buitenaf. De natiestaat of de eigen clan als baken van veiligheid. Het is duidelijk dat dit hoogstens een illusie van geborgenheid en veiligheid kan verschaffen. Onze maatschappij is echter divers en geglobaliseerd en de uitdagingen waar we voor staan overstijgen de huidige natiegrenzen en raken alle bevolkingsgroepen. Het meest frappante recente voorbeeld hiervan is de beslissing van de Amerikaanse President Trump om uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen. Volgens Trump betekent dit akkoord een aanslag op de nationale soevereiniteit van de Verenigde Staten. De klimaatopwarming kent echter geen fysieke grenzen en ligt al helemaal niet wakker van volkenrechtelijke begrippen zoals soevereiniteit. Of hoe een denkfout in combinatie met onwetendheid kan uitmonden in een historische blunder.
Hoe kunnen we nu deze denkfouten vermijden en toch adequate maatregelen treffen op vlak van vooruitgang en veiligheid? Ten eerste moeten we niet enkel kijken naar de recepten van gisteren, hoe goed die ook gewerkt mogen hebben. Vroeger komt niet terug en de verandering zet altijd door. ‘Het is de kunst voor de politiek om van die verandering een verbetering te maken’, meent Rutten terecht. Johan Norberg toont in zijn boek Vooruitgang op basis van harde feiten aan dat de mensheid er op zowat alle vlakken opmerkelijk beter voor staat dan ooit. Rutten citeert graag zijn positieve boodschap: “Die goede oude tijd is nu”. Toch zijn we er nog niet. Er zijn nog te veel symptomen van onvrijheid en globale uitdagingen in de wereld die moeten worden aangepakt. Maar opnieuw mogen we niet defaitistisch worden. Als mensheid beschikken we over een gigantisch potentieel aan innovatieve ideeën, en dit in een alsmaar stijgend aantal hersenen dankzij emancipatie en stijgende geletterdheid. Kortom, we hebben nood aan ‘denkers aan overmorgen’. Een mooi voorbeeld hiervan is de 22-jarige Boyan Slat en zijn project The Ocean Cleanup, waarmee hij onze oceanen opnieuw plastiekvrij wil maken.
Meer nog dan de chronologische denkfout, steekt vooral de territoriale/tribale denkfout alsmaar vaker de kop op. En dit is niet enkel rampzalig voor het klimaat. Er zijn ook nog andere uitdagingen die zich niet beperken tot één natie of één bevolkingsgroep, met name het vraagstuk van migratie en de dreiging van terreur. Grenzen sluiten is voor geen van beide een oplossing. Grenzen volledig openstellen evenmin. Het komt er op aan bepaalde grenzen te bewaken. Samen met Rutten ben ik daarom voorstander om meer middelen te verlenen aan het agentschap Frontex om de buitengrenzen van de Europese Unie beter te controleren. Op een nog hoger geopolitiek niveau zien we trouwens dat het NAVO-bondgenootschap onder druk staat, maar dat dit impliciet wel bevestigd werd door de Verenigde Staten. De gevraagde budgettaire inspanningen zijn vaak onmogelijk vanuit het perspectief van de individuele Europese bondgenoten, maar bieden tegelijkertijd een opportuniteit. We zouden als Europeanen onze Europese Unie kunnen uitbreiden met een Defensie Unie. Op die manier kunnen we in de toekomst een eensgezinder en sterker antwoord bieden op de harde woorden die we vandaag helaas steevast mogen verwachten van onze Amerikaanse bondgenoot.
Tot slot komen we bij de historicistische denkfout, volgens mij de meest funeste. Allerhande profeten en dictators hebben eeuwenlang gemeend te mogen denken voor hun ondergeschikten. Als reactie op de voortdurende wreedheden van talloze godsdienstoorlogen en op de tirannie van absolutistische heersers, hebben Verlichtingsdenkers deze denkfout vurig bestreden. Stilaan zijn gedachten vrij geworden en wordt er niet meer aanvaard dat zij opgelegd worden door een hogere instantie. Individuen zijn weliswaar onderdaan van een bepaalde staat, maar die staat mag hen geen algemene conceptie van het goede leven opleggen. De overheid mag zelf geen profeet worden. Dit gevorderd inzicht is vandaag een verworvenheid van onze seculiere samenleving.
Dit laatste punt sluit naadloos aan bij de controverse die helaas is ontstaan over de volgende passage in dit boek: ‘Onze beschaving, onze manier van leven gebaseerd op zelfontplooiing van het vrije individu, is zonder enige twijfel superieur aan alle andere ter wereld’. Velen hebben zich gestoord aan het woord ‘superieur’, waardoor men voorbij gaat aan de waarde van dit inzicht. In mijn interpretatie meent Rutten enkel dat onze liberale democratische rechtsstaat de meest vergevorderde staatsvorm is tot op heden. Wij kunnen immers genieten van fundamentele grondrechten en vrijheden binnen het kader van een democratische rechtsstaat. Deze staatkundige ordening is de basis van de superioriteit van onze manier van leven. ‘Je kan hier zijn wie je wil, zeggen wat je wil, worden wat je wil’, vat Rutten het mooi samen. De stelling dat onze liberale rechtsstaat superieur is aan andere staatsvormen, zoals bijvoorbeeld een totalitaire dictatuur of een theocratisch regime, valt niet te weerleggen, noch vanuit historisch perspectief, noch aan de hand van concrete voorbeelden. Meer nog, ik zou zelfs durven zeggen dat een liberale rechtsstaat aldus tweemaal superieur is, omwille van haar dubbele bevestiging van de algemene gelijkwaardigheid van elke individuele burger.
Enerzijds is elk individu gelijkwaardig binnen een liberale staat. Dit betekent dat elk individu zich door de staat beschermd mag weten tegen onderdrukking door andere individuen. Omwille van de fundamentele juridische gelijkwaardigheid kan een persoon zelfs actie ondernemen tegen onderdrukking door een persoon die een hiërarchisch hogere maatschappelijke positie bekleedt, zowel binnen de eigen sociale of professionele omgeving als binnen een andere bevolkingsgroep. Een liberale staat beschermt haar burgers met andere woorden tegen sociale, culturele of religieuze onderdrukking. In andere landen wordt dergelijke onderdrukking vaak educatief aangeleerd, sociaal en/of religieus bevestigd, en zelfs van overheidswege gesanctioneerd.
Anderzijds is elke burger gelijkwaardig in een rechtsstaat waarin de overheid zelf onderworpen is aan het recht. De individuele burger is dus eveneens beschermd tegen onderdrukking door de overheid. Een behoorlijke rechtsstaat heeft echter meer verregaande verplichtingen jegens haar burgers. Fundamenteel moet zij erover waken dat iedere burger die zich committeert aan de rechtsstaat gelijke kansen krijgt om een volwaardig leven te leiden. Toch kan en moet het op vlak van gelijke kansen nog veel beter in onze samenleving. Er is nood aan een uitgebreider gelijke kansenbeleid als hefboom voor nog meer rechtvaardigheid en vrijheid. Net als filosofe Martha Nussbaum vindt Rutten dat je mensen in staat moet stellen om hun vermogens ten volle te benutten om een menswaardig bestaan te kunnen leiden.
Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor het onderwijs. Burgers moeten hun talenten leren kennen om deze optimaal te kunnen benutten. Iedereen moet via onderwijs de mogelijkheid krijgen om ten minste de laagste drempel van zijn of haar vermogens te bereiken, vooral kansarme kinderen. ‘De lat ligt voor iedereen anders, maar onderwijs moet ze voor iedereen individueel hoger leggen’. Dit komt de ganse samenleving ten goede. Bovendien is een rechtsstaat maar zo sterk als het gevoel van burgerschap dat leeft onder haar burgers. Een goedwerkend concept van burgerschap zorgt voor een noodzakelijk gevoel van gemeenschappelijkheid, op basis van voormelde dubbele gelijkwaardigheid. Daarom moeten we nog meer inzetten op burgerschap. Vooraleer men trots kan zijn om burger te zijn, moet men de fundamentele spelregels van de liberale rechtstaat kennen. Daarom pleit Rutten terecht voor een sterke preambule in onze Grondwet waarin onze waarden en normen nogmaals voor iedereen worden verduidelijkt. Om ook nieuwkomers hiermee kennis te laten maken, is de nieuwkomersverklaring volgens haar een goede stap. De praktijk zal dit echter nog moeten uitwijzen. Rutten verwijst naar de positieve invloed van de burgerschapstest in de Verenigde Staten. Ik denk dat dit een betere oplossing kan zijn dan een loutere eenzijdige verklaring bij aankomst. Vooral steun ik haar pleidooi voor de invoering van LEF-lessen als alternatief voor de huidige twee uur per week waarbij leerlingen worden afgezonderd in functie van hun eigen godsdienst of levensbeschouwing. Filosoof Patrick Loobuyck pleit hier al langer voor. LEF staat voor levensbeschouwing, ethiek en filosofie, en legt ook een sterke nadruk op burgerschap. Het onderwijs is geen herder van bestaande zieltjes, maar de opvoeder van de mondige en kritische burgers van morgen.
Nieuwe Vrijheid is opnieuw een even vurig als aanstekelijk pleidooi voor een optimistisch vrijheidsideaal. Het boek leest als een trein en bevat een wervelwind aan frisse ideeën voor een betere toekomst. Bovenal is het een krachtige oproep tot zelfbeschikking en emancipatie, over grenzen en generaties heen. Met deze oproep wil Rutten ons allen wakker schudden. Wij moeten de vrijheid heroveren en opeisen, zowel in naam van onszelf als voor iedereen die nog onderdrukt wordt. Wij moeten de waakvlam van de vrijheid opnieuw aanwakkeren. We staan met zijn allen immers voor gigantische uitdagingen. Rutten neemt duidelijk stelling in tegen allerhande moraalridders die menen te weten wat de antwoorden hierop zijn en die deze daarom ook menen te mogen opleggen aan anderen. Dit is echter onaanvaardbaar in een liberale rechtsstaat. Niemand mag voor een ander uitmaken wat voor hem of haar het goede leven moet inhouden. Noch de overheid, noch een andere burger, welk moreel aanzien hij of zij ook mag hebben. Daaruit vloeit dan weer een loodzware individuele verantwoordelijkheid voort. Ieder van ons is het aan zichzelf verplicht om een zo goed mogelijk leven uit te bouwen. “In plaats van ons als profeten voor te doen, moeten we scheppers van ons lot worden”, wist Karl Popper.
Gwendolyn Rutten, Nieuwe Vrijheid, Polis, 2017, 208 p.
Recensie door Frederic Heylen