Goudzand - Konstantin Paustovski
Vrijwel alle boeken van Paustovski heb ik gelezen, sommige zelfs herlezen, zonder uitzondering prachtige literatuur. Paustovski, de chroniqueur van het Rusland sedert de revolutie van 1917, de man met een diepgevoelde liefde voor zijn land en zijn volk en met een ongekend talent om die liefde om te zetten in onvergetelijke literatuur. Iemand ook die de verworvenheden van de revolutie vaak in jubeltermen leek te beschrijven zonder tegelijkertijd ook te wijzen op de duistere kanten van de communistische machtsgreep en de politieke elite die zich die macht toe-eigende, de samenleving volledig in haar macht kreeg en regeerde op basis van wreedheid, angst en willekeur. Een politieke kaste vergeleken waarmee de tsaren verbleekten. Paustovski werd dus nogal eens met het verwijt geconfronteerd weliswaar prachtige literatuur te hebben geschreven, maar zich daarbij wel compromitteerde door zich niet te verzetten tegen de politieke machthebbers en al doende eigenlijk verraad pleegde aan het volk dat hij schreef zo lief te hebben.
Juist omdat ik al zijn boeken las, kan ik me een oordeel vormen over zulke verwijten. Het is waar dat Paustovski meegesleurd werd door de hectische gebeurtenissen en de revolutionaire ontwikkelingen van een zich in snel tempo industrialiserend Rusland. En wie ooggetuige is van zulke ontzagwekkende contemporaine geschiedenis, ontkomt er bijna niet aan iets van dat ontzag door te laten sijpelen in de pennenvruchten daarvan. Maar voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Paustovski zich nooit geleend voor propaganda in opdracht van de machthebbers en heeft hij zich nooit schuldig gemaakt aan enige persoonsverheerlijking. Integendeel, hij ziet al snel na de revolutie de eerste tekenen van provocateurs en overal doorsijpelende demagogie. “Zodra de broederschap verklaard was, werd er op zoek gegaan naar vijanden. Die werden al snel gevonden;”
In de Tweede Wereldoorlog was hij onder andere oorlogscorrespondent maar daarvan is weinig op schrift bewaard gebleven dan wel nog niet aan archieven onttrokken. In Goudzand, door vertaler Wim Hartog verzamelde brieven en dagboeknotities, leren we Paustovski redelijk goed kennen en lezen we op diverse plaatsen hoe hij zich tot de autoriteiten verhield, onder meer in open brieven aan Brezjnev waarin Paustovski en andere schrijvers het opnemen op redeloos veroordeelde Russische schrijvers en dichters of als protest tegen de dreiging van een herwaardering van Stalin. En al in 1956 schreef Paustovski openlijk over de verwoestende gevolgen van de Nomenklatoera en de Drozdovs, partijvertegenwoordigers die alleen maar op persoonlijk gewin uit waren; Paustovski over hen: “Zij zijn de erfenis van de cultus van Stalin. ... Hun arsenaal bestaat uit verraad, leugens, zwartmakerij, intriges, morele doodslag, maar ook echte moord. … Het volk is voor hen slechts mest voor hun eigen welvarendheid”. Hoezo zou hij zich niet hebben uitgesproken?
Het past mij niet de schrijver enig verwijt te maken. Wie niet ooit onder zulke omstandigheden moest leven en werken doet er beter aan zijn mond te houden. En buitendien: het schrijverschap van Paustovski is inderdaad zo groots dat hij inderdaad de Nobelprijs voor literatuur verdiende, ook al kreeg hij die nooit omdat – naar verluidt – de Russische autoriteiten de voorkeur gaven aan de charlatan Sjolochov. Ook aan dit Goudzand heb ik weer enorm veel leesplezier beleefd, met name de brieven van Paustovski – en hij schreef er ontelbaar veel – zijn een genot om te lezen. Hij moet ze allemaal minstens twee keer geschreven hebben, één exemplaar voor zijn eigen archief. Maar heel wat brieven liet hij op meerdere plekken achter zodat de ontvanger enkele alternatieven had in het geval een brief zoekraakte of een aanvoerroute geblokkeerd – en dat kwam nogal eens voor in die dagen. Paustovski nam zijn lezers, wie ze ook waren, serieus en gaf hen ook het gevoel dat hij speciaal voor hen de tijd nam intensief te reageren op hun berichten of om zijn eigen speciaal voor hen bedoelde mededelingen te doen.
Naarmate we verder in de tijd vorderen – het boek is chronologisch ingericht – dringt zich de gedachte aan me op dat de bezorger van deze teksten veel te grote stappen neemt. Wim Hartog heeft de teksten geselecteerd maar hij verzuimt uit te leggen waarom hij juist deze keuze maakte. Paustovski heeft drie echtgenotes gehad en het kan niet anders of hij heeft in zijn dagboekaantekeningen of brieven aandacht besteed aan hoe en waarom die liefdes geen langer leven beschoren was. Moeten wij dat weten dan, zult u denken? Welnu, we weten uit de brieven van Paustovski zelf dat hij zeer succesvol was bij vrouwen, hij was zich er terdege van bewust dat hij kennelijk een onweerstaanbare uitwerking op vrouwen had. En in de wel opgenomen brieven aan zijn geliefdes, echtgenote of anderszins, betoont hij zich een zeer hartstochtelijk mens die te pas en te onpas schrijft dat het leven zonder de ander geen zin heeft. Ja, ik had wel wat meer willen lezen over the rise and fall of marriages.
Hetzelfde geldt overigens voor de Tweede Wereldoorlog. In vrijwel geen enkele brief lezen we iets over de achtergronden van die verschrikkelijke gebeurtenissen of hoe Paustovski daarover dacht. De eerste brief waarin sprake is van de oorlog is gedateerd op 8 april 1941 en evenmin krijgen we brieven te lezen waarin Paustovski ingaat op het einde van de oorlog. Ik vind dit een gemis aan dit boek en het is eigenlijk buitengewoon merkwaardig dat Hartog zijn keuzes niet verantwoordt.
Nog een punt van kritiek betreft de dagboekaantekeningen. Deze zijn veel minder interessant, zeker wanneer ze bestaan uit een opsomming van woorden met na ieder woord een punt. Of ze zijn cryptisch en krijgen geen toelichting zonder welke de tekst niet te begrijpen is. Eén voorbeeld: op 14 november 1928 schrijft Paustovski: “Tram A. Overal armoede. Zo simpel is het. In de Bronnajastraat doet de verlichting het niet. Wat heeft Valentina mij een vuile streek geleverd. De ene slang bijt de andere in de staart.” Waar speelde dit zich af? Wie is Valentina? Wat heeft ze uitgespookt? We komen het niet te weten. Waarom heeft Hartog deze tekst dan geselecteerd? De dagboekaantekeningen over een cruisetocht door de Middellandse Zee en verder via Griekenland, Italië, Nederland en Duitsland zijn daarentegen weer een genot om te lezen. En werkelijk schitterend is Passant in Parijs waarin Paustovski een deel van de aantekeningen over die cruise verder heeft uitgewerkt in een ontroerend stuk proza waarin de schrijver in de ban raakt van de Russische Lydia Nikolaevna, muze en model van Matisse en later vertaalster van Paustovski naar het Frans. In zijn brieven aan haar is een erotische spanning duidelijk voelbaar ook al wordt die nergens expliciet.
Niets dan lof dus voor dit prachtige boek waardoor we de schrijver een stuk nader zijn gekomen. En ofschoon de tijd dat ik het Russisch beheerste alweer ver achter me ligt, niets dan lof voor de werkelijk prachtige vertaling van Wim Hartog. Je voelt dat hij als geen ander in staat is om dit schitterende werk in de geest van Paustovski om te zetten naar het Nederlands. Wat minder enthousiast ben ik over de bezorger Wim Hartog omdat je na al deze heerlijke literatuur vooral benieuwd bent naar de tekstfragmenten die niet tot deze selectie zijn doorgedrongen. De laatste zin die Paustovski aan het papier toevertrouwde wil ik u hier niet onthouden: “Deze aarde is onze woning, geef haar niet uit handen aan verwoesters, laag volk en leeghoofden. Wij, als erfgenamen van Poesjkin, zullen daar rekenschap en verantwoording voor moeten afleggen
Konstantin Paustovski, Goudzand, Uitgeverij Van Oorschot, 2017, 596 pagina´s
Recensie door Enno Nuy