Lenin in de trein. De reis naar de revolutie- Catherine Merridale
1917 was een bewogen jaar voor Rusland. Het had al 5,5 miljoen landgenoten verloren in de Eerste Wereldoorlog, er heerste hongersnood en door de Februarirevolutie was de tsaar onttroond en vervangen door een Voorlopige Regering, die het land nauwelijks onder controle had. Tegelijkertijd hadden immers grote groepen arbeiders sovjets gevormd, vormen van zelfbestuur aan de basis. Er bestond dus een duale macht. Op dat eikel moment werd Vladimir Iljitsj Lenin het geheime oorlogswapen van Duitsland. Hij leefde in ballingschap in Zwitserland en de Duitse keizer wist dat, zodra de bolsjewiek in Rusland aan de macht zou komen, hij de oorlog zou stopzetten. Voor Duitsland kwam dan het front in het oosten vrij en kon het al zijn soldaten en oorlogsmaterieel in het westen inzetten, met name tegen Frankrijk en Engeland. Duitsland vreesde bovendien dat ook Amerika zich in de strijd zou mengen. Het was dus alle hens aan dek. Het Duitse voorstel bracht Lenin in een spagaat. Als hij meewerkte, kon hij beschuldigd worden van landverraad en riskeerde hij de doodstraf.
Maar tegelijk stond Lenin te springen om, nu de Romanovs van de troon gestoten waren, een heldenrol in zijn vaderland te spelen. Sterker, de economische ontreddering en de hongersnood van de bevolking waren er zo desastreus dat het moment voor <I>zijn</I> revolutie was aangebroken, dacht hij. Hij had trouwens al eerder bij Frankrijk en Engeland gepolst of hij niet via hen naar Rusland kon. Maar deze landen zagen dat niet zitten, om precies dezelfde reden als de Duitse keizer het wel wilde. Wat te doen? om met een boektitel van Lenin te spreken. Toen de revolutionair inzag dat hij uitsluitend via Duitsland (en het neutrale Denemarken, Zweden en Finland) Petrograd kon bereiken, stelde hij Duitsland zware voorwaarden in de hoop zo beschuldigingen van collaboratie met de vijand te ontkrachten. Als je ze nu leest, klinken ze haast lachwekkend. Lenin eiste een verzegelde wagon derde klasse waarin alleen hij en zijn gevolg plaats zou nemen en die geen enkele Duitser, ook niet in Duitsland zelf, mocht betreden. De wagon moest als ‘extraterritoriaal gebied’ aangemerkt worden en een witte kalklijn scheidde de Russen van de Duitse begeleiders die ze niet mochten overschrijden. Ook moest Duitsland beloven geen paspoortcontroles uit te voeren.
In Lenin in de trein. De reis naar de revolutie reconstrueert de Britse historica Catherine Merridale haarfijn deze reis en ze doet persoonlijk het hele traject over. Dat geeft een speciaal zinderend journalistiek cachet aan dit boek. Zodra de Voorlopige Regering in Petrograd vernam dat Lenin Zürich verlaten had, verklaarde ze dat elke balling die met Duitse steun terugkwam, gearresteerd zou worden. Dat was het signaal voor de Duitsers om Lenins reis nog te versnellen. Een trein van de Duitse kroonprins moest zelfs wachten tot die van Lenin voorbij gedenderd was. Aan de grens met Rusland had hij geluk. Er werd domweg geblunderd. Lenin werd weliswaar urenlang ondervraagd, maar hij hield staande dat hij ‘maar’ een journalist was en werd uiteindelijk doorgelaten. De grensregio zat barstensvol spionnen van zowat alle betrokken vechtende partijen, maar noch de Fransen noch de Engelsen durfden Lenin uit de weg te ruimen. De Britten stuurden wel een waarschuwingstelegram naar de Voorlopige Regering, maar daar werd niks mee gedaan. Zo bereikte Lenin het Finlandstation in Petrograd waar een dolle menigte hem opwachtte. Blijkbaar wist zowat half Rusland dat Lenin op komst was. Des te onverklaarbaarder was het dat hij niet werd gearresteerd.
Catherine Merridale beschrijft de intocht met aangrijpende brille: ‘De trein remde af, kwam tot stilstand en Lenin stapte de dampende vrieskou in. De lucht was zo koud en prikkelend dat het hem, na al die tijd in de trein, overviel. Er kwam een vrouw op hem af die hem een lenteboeket overhandigde, vanuit zijn perspectief volstrekt nutteloos, het laatste waar hij op zat te wachten. De kleurenzee was een aangenamere verrassing: zijn oog viel op rode vaandels, stationslampen, nog meer bloemen en het glanzende koper van bombardons en kornetten. Ergens in de onverwachte menigte had de erewacht van de Tweede Baltische Vloot zojuist het geweer gepresenteerd. Met hun blauwe uniformen en zwierige matrozenpetten zagen de jongens eruit als overblijfselen uit het oude tsarenrijk. Het spektakel ergerde Lenin, want het riekte hem te veel naar burgerlijke pracht en praal. Omgeven door een halo van stoom nam hij de gelegenheid te baat de matrozen en zijn trouwe vrienden te vertellen dat ze zich hadden vergist in hun klassenanalyse.’
Typisch Lenin. Onbuigzaam, hardleers, nietsontziend, wereldvreemd. Vanuit Zürich had hij al die tijd zijn volgelingen op de juiste koers gewezen en hij zou dat in eigen land weer tot in den treure blijven doen en hij zou vooral ‘de juiste partijlijn’ afdwingen, ten koste van allerhande scheuringen en vijandschappen. Ook de jonge Stalin viel een tijdje uit de gratie. Stalin liet op zijn beurt Lev Kamenev, redacteur van de Pravda, vallen toen Lenin deze woedend kapittelde, om diens afwijkende standpunt over de oorlog. Hoewel Lenin door zijn lange ballingschap de voeling met de werkelijkheid kwijt was en elke concessie aan de Voorlopige Regering weigerde, lukte het hem toch door de kracht van zijn innerlijke overtuiging om de partij weer helemaal in handen te krijgen. Lenins strakke partijlijn was: geen samenwerking met de burgerlijke democratie, alle macht aan de sovjets en de bolsjewieken als enig alternatief voor de duale macht. De rest is bekend: in oktober 1917 pleegde de ‘nuttige idioot’, zoals velen hem zagen, een staatsgreep. Het was het begin van een meedogenloze dictatuur. Merridale laat er als Ruslanddeskundige geen twijfel over bestaan: Lenin was geen nobele communist die het goed met de arbeidersklasse voor had, maar legde met de talloze moordaanslagen van de bolsjewieken de fundamenten voor het latere terreurregime van Stalin.
Catherine Merridale focust in haar boek niet alleen op Lenin, ze betrekt er ook een waaier van kleurrijke figuren bij, van stuntelende, amateuristische Britse diplomaten en spionnen zoals W. Somerset Maugham tot een zootje Russische revolutionaire intriganten die al dan niet opportunistisch een fors graantje wilden meepikken. Zo troggelde Alexander Helphand, beter bekend als Parvus, twee miljoen mark van de Duitse regering af, om de revolutie in Rusland te bevorderen en Yakov Fürstenberg zorgde ervoor dat de Duitsers Lenin de nodige financiële middelen ter beschikking stelden. Dat deed hij per telegram vanuit Stockholm. Fürstenbergs telegrammen zijn pas na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 aan het licht gekomen en bewijzen, wat allang werd vermoed, dat Lenin wel degelijk met de Duitsers collaboreerde, zelfs nog nadat hij in Rusland teruggekeerd was. De ‘verzegelde wagon’ was alleen maar window dressing, hij was trouwens nooit echt verzegeld.
Catherine Merridale vertelt het verhaal met gevoel voor sappige details, levendige karakterbeschrijvingen en een rijke fantasie, terwijl de lezer Rusland de weg op ziet gaan naar de Oktoberrevolutie. Dit is geschiedschrijving op zijn best. Je hebt soms de indruk midden in een roman te zitten. Na lezing van Lenin in de trein overviel me onwillekeurig de gedachte dat elke geopolitiek uiteindelijk ook kortetermijnpolitiek is. De Duitse keizer had weliswaar goed gegokt, Lenin had meteen de oorlog verlaten zodra hij in Rusland de macht had veroverd, maar toch verloor Duitsland de Eerste Wereldoorlog. Tegelijk had het een regime in de steigers gezet dat minder dan 30 jaar later Duitsland een tweede nederlaag bezorgde. Wat aanvankelijk een Duitse meesterzet bleek, werd uiteindelijk een dolk in eigen rug.
Catherine Merridale, Lenin in de trein. De reis naar de revolutie, Nieuw Amsterdam, 2016, €24,99
Recensie door Leo De Haes