De onzaligen van Lodz - Steve Sem-Sandberg

De onzaligen van Lodz - Steve Sem-Sandberg

De discriminatie, onderdrukking en vervolging van de Joden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft een bron van inspiratie voor tal van auteurs. Dat hoeft niet te verwonderen want de wijze waarop de nazi’s tewerk gingen tartte elke verbeelding en blijft vandaag nog steeds een van de meest besproken onderwerpen over het onwaarschijnlijk onmenselijke gedrag, niet alleen van de fanatieke nazi-leiders, maar ook van de gewone Duitsers en andere mensen in andere christelijk geïnspireerde landen die een virulent antisemitisme aan de dag legden. Nadat de nazi’s in Duitsland en Oostenrijk al via bijzonder wetten de rechten en vrijheden van hun Joodse medeburgers op brutale wijze hadden ingeperkt, en ze tijdens de Kristallnacht van 9 op 10 november fysiek hadden bedreigd (en velen gemolesteerd), kreeg de Jodenvervolging een extra dimensie vanaf de inval van het Derde Rijk in Polen op 1 september 1939. De strijd duurde exact 4 weken. Op 28 september 1939 gaf Modlin, de laatste Poolse stad, zich over. Enkele maanden later werden de Joden in Poolse steden als Warschau, Kraow, Lódz, etc. gedwongen om in getto’s te leven. Daar werden ook Joden uit andere streken en landen naartoe gedeporteerd en nog later afgevoerd naar de vernietigingskampen van Chelmno, Belzec, Majdanek, Sobibor, Treblinka en Auschwitz-Birkenau.

Over het leven in het getto van Lódz, het tweede grootste in Polen na dat van Warschau, schreef de Zweedse auteur Steve Sam-Senberg het boek De onzaligen van Lódz. Net zoals Jonathan Littell in De welwillenden en Laurent Binet in Himmlers hersenen heten Heyndrich gaat het hier om een roman die heel dicht aanleunt bij de werkelijkheid. Het getto van Lódz en zowat alle protagonisten die de auteur beschrijft hebben werkelijk bestaan Onder hen de tragische Joodse leider Chaim Rumkowski die op 13 oktober 1939 benoemd werd tot de voorzitter van de Judenrat. Die Judenrat was één van de meest cynische uitvindingen van de Duitsers. Door het aanduiden van Joodse leiders die tal van bevoegdheden kregen en zelfs een eigen Joodse politiemacht mochten hebben binnen het getto (zij het zonder vuurwapens), lieten de nazi’s het vuile werk over aan de Joden zelf. Op die manier moesten de leiders van de Judenrat op een hele smalle koord lopen. Aan de ene kant probeerden ze de bevelen van de Duitse autoriteiten zo weinig mogelijk te hinderen – kwestie van erger te voorkomen – maar aan de andere kant wilden ze zoveel mogelijk Joden redden. Op dat vlak was Rumkowski een van de meest omstreden leiders van alle Judenräte, ingevolge zijn intense samenwerking met de Duitsers en zijn quasi dictatoriale behandeling van ‘zijn Joodse onderdanen’ in zijn getto.

De leden van de Judenrat kregen omwille van hun meegaandheid een reeks privileges. Zo mochten ze in betere huizen wonen, kregen voldoende voedsel en beschikten over de macht om te beslissen over het lot van hun medebewoners. Of Rumkowski nu een ordinaire collaborateur was, of een held (toch voor de Joden die het overleefden), blijft een bron van discussie. In elk geval staat vast dat hij als Judenälteste nauw samenwerkte met de Duitse bezetters en weinig of niets deed om hun krankzinnige eisen te temperen. Rumkowski was ervan overtuigd dat zijn getto een vrijstaat kon worden onder Duits oppergezag, en dat zijn Joden – voor zover ze zich onvoorwaardelijk inschakelden in de oorlogsretoriek van de nazi’s – onmisbaar en derhalve onaantastbaar waren. Op die manier evolueerde het getto van Lódz, dat de Duitse naam Litzmannstadt kreeg, tot een belangrijke productie-eenheid voor het Duitse leger en het Derde Rijk. De gezonde gettobewoners werden ingeschakeld in de bedrijven ten behoeve van de oorlogsindustrie die henzelf onderdrukte. Keer op keer overtuigde de Judenälteste zijn ‘onderdanen’ dat dit de enige manier was om zoveel mogelijk Joden te redden van een zekere dood. Hij opende kleermakerijen die uniformen leverden voor de Wehrmacht, fabrieken die deuren en ramen maakten ten behoeve van de kapot gebombardeerde Duitse steden, en andere bedrijven die hij als zijn persoonlijke bezit beschouwde.

Als tegenprestatie kreeg Rumkowski levensmiddelen die hij onder de gettobewoners mocht verdelen, maar die waren ontoereikend wat leidde tot spanningen binnen het getto. Het gevolg was verzet waartegen de Joodse leider dan zelf moest optreden met zijn politiemacht. Op die manier slaagden de nazi’s erin om met een minimum aan bewakers een maximale beveiliging in het getto te bewaren. De inspanningen van Rumkowski om de nazi’s terwille te zijn hadden een dubbel effect. Aan de ene kant liet men de productieve Joden in leven, maar aan de andere kant werd   Lódz een doorgangskamp van duizenden Joden die uit andere landen geporteerd werden. Zo werd het getto enerzijds uitgebreid maar anderzijds ook regelmatig ‘geleegd’. Rumkowski aarzelde niet om de gettobewoners voor te liegen dat hun gedeporteerde naasten het goed stelden.   Tegelijk porde hij ouders aan om hun kinderen vanaf 10 jaar te laten werken en op die manier ‘onmisbaar’ te worden voor de oorlogsindustrie. Aanvankelijk werd het nog geloofd, maar vanaf de zomer van 1942 drong de realiteit (via uitzendingen van de BBC) over massamoorden op de Joden in Polen door en bemoeilijkte het de samenstelling van de door de nazi’s gevorderde transporten. Alhoewel de auteur alles in romanvorm vertelt, put de auteur uit officiële documenten en waargebeurde toespraken.

De meest schrijnende tekst was die van Rumkowski die in september 1942 de gettobewoners toesprak en hen smeekte hun kinderen en bejaarden voor deportatie af te staan: “Het getto heeft ons een verschrikkelijke slag toegebracht. Ze (de nazi’s) verlangen van ons dat we geven wat het waardevolst voor ons is: onze kinderen en onze bejaarden. (…) Maar in de herfst van mijn leven word ik nu gedwongen mijn handen naar u uit te strekken en te smeken: Broeders en zusters, geef me hen. Geef me uw kinderen…”. Iedere Jood goed wist wat dit betekende – namelijk het uitmoorden van hun nakomelingen en hun ouders, en ze probeerden zich in hun huizen te verschansen. De daaropvolgende bladzijden zijn de hardste en meest onverteerbare uit het boek. Aangezien het de Jodenraad zelf niet lukte om het transport samen te stellen, nam de SS zelf het initiatief over en 20.000 kinderen en bejaarden werden afgevoerd. Ondanks alle beloftes die de nazi’s aan Rumkowski had gedaan hield het hiermee niet op. Regelmatig kreeg hij opdracht om een bepaald aantal Joden voor deportatie samen te brengen. Daarbij gebruikte en misbruikte hij zijn macht om zelf te kiezen wie moest gaan en wie niet. Vooral diegenen die zich verzetten tegen zijn bevelen werden geviseerd. Zo collaboreerden de Joodse leiders met de nazi’s in de naïeve overtuiging dat ze goed deden.

Naarmate de oorlog vorderde en de Duitsers in het defensief werden geduwd, groeide de druk op het getto van twee kanten. De Wehrmacht eiste een hogere productie van materiaal en kledij, terwijl de SS juist aanstuurde op de vernietiging van zoveel mogelijk Joden. Het compromis was een voortdurende deportatie van Joden, ook van diegenen die ongeschikt werden bevonden om te werken. Zij werden in de eerste jaren afgevoerd naar het vernietigingskamp van Chelmno waar

minstens 150.000 Joden (en ook zigeuners) werden vermoord. Hoe cynisch de Duitsers tewerk gingen blijkt ook uit het feit dat er zelfs een tentoonstelling lieten organiseren om te tonen hoe productief het getto was. ‘Drie jaren van slavernij, drie jaren van onderwerping aan een onderdrukkingsmacht die geen ander doel hadden dan de totale uitroeiing van het getto: dat moest natuurlijk gevierd worden’, zo schrijft Sam-Sendberg. En zo verviel de Jodenleider Rumkowski stilaan maar zeker ‘tot de schertsvorst van het getto, de zelfbenoemde bestuurder van het lot van honderdduizenden hier al gevestigde of hierheen gedeporteerde Joden…’. Toch slaagt de auteur erin om hem niet te haten. Rumkowski is een tragische figuur die zijn eigen leugens geloofde en echt dacht dat hij een bijzondere missie had. Uiteindelijk werd hij bespot en bespuwd door de nazi-leiding maar ook door zijn eigen Joden die hem niet langer serieus namen.

Een cruciaal element daarbij was de door de nazi’s in de hand gewerkte voedselbevoorrading aan het getto waarbij de Joden voortdurend honger leden, en elkaar bekampten. ‘De honger maakt ons allemaal tot verraders!’ aldus een gettobewoner. Zo werden rantsoenbonnen van overleden Joden gebruikt door anderen om aan bijkomend voedsel te komen. Uiteindelijk blijkt dat alle toegevingen aan de nazi’s hopeloos waren. Geen enkele belofte werd gehouden en Rumkowski raakte steeds meer geïsoleerd in zijn eigenwaan. Toch bleven de Joodse Raad en de Joodse politiemacht de bevelen van de Duitsers uit een vorm van zelfbehoud opvolgen. Na alle offers die ze al gebracht hadden, was elke bijkomende eis immers maar een detail. Zo leverden ze al hun muziekinstrumenten en fietsen zonder protest in. En toen de uitgeputte en hongerige Joodse arbeiders toch protesteerden, werd hen voorgehouden dat ze niet de enigen waren, maar dat ze begrip moesten hebben voor de Duitsers wiens woning gebombardeerd was geworden door de geallieerden. Het lijkt allemaal zo eenvoudig en zwart/wit, maar met wat empathie wordt duidelijk in welke schizofrene situatie de Joden in Lódz zaten. Hoe konden die zich verzetten als hun eigen leider opriep tot gehoorzaamheid? Op welke manier konden ze zich verdedigen tegen een vijand die oneindig beter bewapend was dan zijzelf?

Toch bleven Rumkowski en de Duitse bezetters onder leiding van Biebow tot het bittere einde samenwerken. In het begin van de zomer 1944 werd het bevel gegeven dat alle Joden zich voor transport moesten aanmelden. Een aantal onder hen gaf er geen gevolg aan op risico dat ze zouden doodgeschoten worden. Rumkowski zelf meldde zich wel aan en werd op 28 augustus 1944 afgevoerd naar Auschwitz waar hij werd vergast. Maar in het verhaal van Sam-Sendberg gebeurt dit op een bijzondere wijze. Eerst krijgt de baas van het getto een goederenwagon voor zich en zijn familieleden alleen, maar even later werden er ook anderen gevangenen in gestopt. Pas dan dringt het tot Rumkowski door dat alle beloftes en toegevingen die hem van Duitse zijde gedaan waren, leugens waren. Op die manier verdwijnt het hoofd van de Joodse Raad van het getto van Lódz in de nevelen van de geschiedenis. Was hij een verrader of was hij een groteske naïeveling? Het antwoord zullen we waarschijnlijk nooit weten. Wel is zeker dat de nazi’s in Lódz een gruwelijk inhumaan systeem vestigden dat gebaseerd was op rassenwaan met alle gevolgen van dien. De inwoners van het getto van Lódz werden niet beschouwd als gewone mensen, maar als Üntermenschen en vijanden van het Duitse ras die moesten verdelgd worden. In die zin is het boek van Steve Sem-Sandberg een zoveelste waarschuwing tegen het opkomende racisme en nationalisme in het Avondland.

 

Steve Sem-Sandberg, De onzaligen van Lodz, Anthos, 2011

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Economisch zullen we allen verliezen – Paul De Grauwe

Economisch zullen we allen verliezen – Paul De Grauwe

Het beest Amerika – Jill Lepore

Het beest Amerika – Jill Lepore