Leve de Grieken en Romeinen - Wouter Duyck
Vorige week hakte de Vlaamse regering de knoop door over de studierichtingen in het vernieuwde secundair onderwijs. Dat debat bleek moeizamer te verlopen dan gedacht. Cruciaal is dat de klassieke talen Latijn en Grieks sterk verankerd blijven. Ze garanderen een brede basisvorming, en bereiden uitstekend voor op hoger onderwijs.
Voor de zomer lanceerde de Vlaamse Regering de krachtlijnen voor de modernisering van het secundair onderwijs. Daarbij werden acht studiedomeinen vooropgesteld (STEM, Technologie & Organisatie, Kunst & Creatie, Bouwen & Wonen, Zorg en Welzijn, Sport, Land- & Tuinbouw en Voeding & Horeca). Deze studiedomeinen zouden in verschillende abstractieniveau’s worden aangeboden, zodat sommige richtingen voorbereiden op hoger onderwijs, en andere op praktische beroepsuitoefening. Opvallend in dit voorstel was de prominente zichtbaarheid van STEM, wat staat voor technologie, (ingenieurs)wetenschappen en wiskunde. Dit domein leek de unieke positie van de klassieke talen (Latijn en Grieks) als cognitief uitdagende richting te zullen innemen, vooral omdat Talen geen voorzien studiedomein was.
De invoering van STEM in de structuur volgt de praktijk, nu verschillende ASO scholen in de eerste graad reeds tot 5 uren invullen met STEM vakken. Dit aanbod is geen slechte evolutie gezien het aanbieden van techniek op een cognitief uitdagend niveau de reputatie van techniek, en dus van het TSO en BSO, enkel ten goede kan komen. En, het lijdt geen twijfel dat bijvoorbeeld programmeervaardigheden kunnen bijdragen tot cognitieve ontwikkeling, terwijl ze tegelijk ook een praktisch nut hebben.
Met dat nut moet men echter niet overdrijven. Onderwijs dient eerder lange- dan kortetermijndoelen, en rendementsdenken mag dan ook niet leiden tot kortzichtigheid. Scholen zijn geen bedrijfsopleidingen, en onderwijs moet meer inhouden dan mensen voorbereiden op de openstaande vacatures. Vooral omdat de industrie de noden van vandaag wil invullen, terwijl het onderwijs van nu kinderen moet vormen voor de economie van 2040. En dus voor jobs waarvan we het bestaan nu nog niet kunnen vermoeden. Of denkt u dat men in de school van 1980 doorhad dat hun leerlingen later social media manager, depressietherapeut, internetprogrammeur, of specialist groene energie zouden worden? Evenmin als bedrijven doorhadden dat ze die werknemers zouden rekruteren.
Het onderwijs moet mensen dus klaarstomen voor een onbekende toekomst. Het is daarom een zeer goede zaak dat de nieuwe structuur niet enkel inzet op de huidige STEM noden, maar ook andere keuzes toelaat. Taal (en Cultuur) wordt dan toch een volwaardig studiedomein, met Latijn en Grieks als basisoptie. Dat is een uitstekende keuze: klassieke talen hebben hun plaats in het onderwijs van de 21e eeuw. Ze hebben doorheen de eeuwen bewezen dat ze nuttig blijven in een steeds veranderende en modernere samenleving. Ze garanderen vandaag een goede cognitieve ontwikkeling, die later zal toelaten om meer specifieke vaardigheden te ontwikkelen, die de noden van morgen zullen lenigen.
De unieke combinatie van cognitieve ontwikkeling via taalonderwijs met de cultuur die daaraan vasthangt garandeert de vorming van geest en hart. De term <I>human-iora</I>, zoals het ASO heette vooraleer men de <I>moderne</I> versie zonder Latijn invoerde, verwijst niet toevallig naar <I>mens</I> worden. Het zou toch vreemd zijn mochten vroegere samenlevingen die veel minder welvarend waren dan de onze, zichzelf wel zouden permitteren om deze algemenere vorming te waarderen, maar onze welstellende maatschappij niet.
Deze <I>homo universalis</I> aanpak blijkt bovendien ook nog eens uitstekend voor te bereiden op hoger onderwijs, zelfs voor richtingen die eigenlijk inhoudelijk aansluiten op STEM. Zo is het slaagpercentage in het toegangsexamen arts/tandarts van wie Grieks-Wiskunde studeerde zo’n 10% hoger dan wie wetenschappen-wiskunde studeerde. En zelfs in de wetenschappelijke richtingen (bio)ingenieuswetenschappen, informatica of wiskunde is het slaagpercentage van wie Latijn of Grieks studeerde minstens zo’n 5 tot 30% beter dan voor alle andere sterke vooropleidingen, zoals ook wetenschappen-wiskunde. Aan Universiteit Gent wordt momenteel onderzocht welk aandeel van dat merkwaardige effect toe te schrijven valt aan het onderwijs, en welk deel aan leerlingenkenmerken.
De inhoudelijke verbreding van de eerste graad met techniek op abstract cognitief niveau is dus een goeie zaak. Maar tegelijk moet ons onderwijs ook de keuzemogelijkheid behouden voor een brede vorming waarin taal en cultuur centraal staan. Ons onderwijs klassieke talen heeft bewezen dat ze uitstekend mensen vormt, en het verdient daarom de volwaardige plaats in de nieuwe structuur die ze gekregen heeft. Io vivat!
Wouter Duyck
De auteur is Professor Cognitieve Psychologie, UGent en kernlid van Liberales.
De volgende personen hebben deze tekst mee ondertekenend:
Mark Janse is Onderzoeksprofessor Oud- & Kleinaziatisch Grieks, UGent
Eric Mortier is Afgevaardigd Bestuurder van het UZ Gent en Professor Anesthesiologie & Peri-operatieve Geneeskunde, UGent
Paul Van Cauwenberge is Ere-Rector en Ere-Gewoon Hoogleraar Neus-, Keel- & Oorkunde, UGent
Jean-Martin Van der Hoeven is Burgerlijk Ingenieur en Vice-President & Chief Marketing Officer Arcelor-Mittal Europe Flat Products