Vrouw in het blauw - Tania Kambouri
Duitsland is het land met de grootste moslimpopulatie in West-Europa. In 2015 werd hun aantal geschat op ongeveer vijf miljoen, maar dat cijfer ligt met de vluchtelingencrisis waarschijnlijk nog een stuk hoger. De meerderheid van de moslims in Duitsland zijn Turken. Ze werden naar daar gehaald in de jaren zestig als gastarbeiders, en door gezinsherenigingen groeide hun aantal snel. Dat was voor de Duitse economie lange tijd een goede zaak, maar het zorgde ook voor een nieuw probleem: de integratie van zoveel nieuwkomers met andere culturele en religieuze opvattingen in de Duitse samenleving. Jarenlang hebben politici en opiniemakers dit probleem ontkend of gemarginaliseerd. Maar intussen namen de spanningen in de samenleving toe en begonnen steeds meer Duitsers hun ongenoegen kenbaar te maken. Zeker na de beruchte uitspraak Wir Schaffen Das van bondskanselier Angela Merkel groeide het protest in snel tempo en haalde de rechts-populistische partij Alternative für Deutschland (AfD) de ene verkiezingsoverwinning na de andere.
In november 2013 stuurde de Duitse politieagente Tania Kambouri uit Bochum, een van de grotere steden in het Ruhrgebied, een lezersbrief naar het tijdschrift van haar politievakbond Gewerkschaft der Polizei met een vlammende boodschap: ‘Wat is de toekomst van ons land, wanneer migranten die de wet overtreden weigeren in hun nieuwe vaderland de regels te accepteren? Ze overschrijden méér dan één grens: geen respect voor vrouwen, geen respect voor de politie, geen respect voor de staat waarin we leven.’ Haar hulpkreet sloeg bij haar collega’s in als een bom. Het vervolg was haar boek Deutschland im Blaulicht. Notruf einer Polizistin waarvan op korte tijd meer dan 150.000 exemplaren verkocht werden en dat heel wat reacties losweekte. Onlangs verscheen een Nederlandse vertaling van het boek onder de titel Vrouw in het blauw. Noodkreet van een politieagente. Het is een vlammend protest tegen het wegkijken, verdringen en negeren door politie, politiek en samenleving van de toename van het geweld door vooral jonge mannen uit moslimlanden.
Kambouri is zelf in Duitsland geboren uit Griekse ouders en kent de integratieproblematiek goed. Ze stelt echter vast dat steeds meer nieuwkomers uit moslimlanden zich helemaal niet willen integreren en zich keren tegen de democratische rechtsstaat. De aanleiding voor de lezersbrief was een telefoonoproep van een Turkse man naar de alarmcentrale van de politie. Kambouri en een vrouwelijke collega gingen er naartoe, maar de Turkse man begon hen uit te schelden en eiste een mannelijk koppel, want vrouwen waren in zijn ogen ongeschikt en minderwaardig. Het was het zoveelste voorval waarbij Kambouri moest vaststellen dat ze als vrouw niet wordt aanvaard door sommige migranten met een islamitische achtergrond. Maar het gaat nog veel verder. Kanbouri wijst erop dat de Duitse rechtsstaat in haar geheel onder druk komt te staan. Een toenemend aantal moslimjongeren keert zich tegen het politionele en justitiële apparaat. Ze leggen hun eigen regels op, wat ervoor zorgt dat er zich een hele schaduwmaatschappij heeft ontwikkeld, met eigen structuren en een parallel rechtssysteem op basis van de sharia.
‘Veel collega’s durven geen standpunt in te nemen over het onderwerp “delinquent personen met een migratieachtergrond” of er überhaubt iets over zeggen, uit angst dat ze voor rechts worden versleten als racist worden bestempeld,’ zo schrijft Kambouri. Ze benadrukt dat ze met haar boek en uitspraken niet wil geassocieerd worden met bewegingen als Pegida of partijen zoals de AfD. ‘Met de meerderheid van de migranten In Duitsland is er niets aan de hand. De meesten zijn redelijk tot goed geïntegreerd,’ aldus Kambouri. Dat belet haar niet om de problemen met een toenemende minderheid te benoemen. Die laatste groep weigert zich immers te integreren. De politie wordt daarbij dagelijks geconfronteerd met ‘concepten als eer en trots’, patriarchale ideeën ‘waarbij de onderdrukking van vrouwen central staat’, eigen rechtsregels ‘volgens het principe oog om oog, tand om tand’, ‘familieeer die zwaarder weegt dan de geldende wetten’, en ‘een openlijke minachting voor de Duitse staat’.
Veel van die jongeren hebben geen enkel respect voor de politie, maar ook niet voor andere mensen met een officiële functie zoals buschauffeurs en brandweerlieden, en al zeker niet als dat vrouwen zijn. Ze worden door die jongeren zelfs bespuwd en uitgescholden. En de ouders treden niet op tegen dat gedrag van hun zonen. Dat is anders voor de meisjes. Dan volgt de patriarch de traditie en het principe van de eer. Daarbij negeren ze compleet het eerste artikel van de Duitse grondwet dat het recht op zelfbeschikking, gelijke rechten man en vrouw, vrijheid van meningsuiting, en het recht op lichamelijke integriteit zegt te beschermen. Kambouri legt de vinger op de wonde door te wijzen op de vele gevallen van huiselijk geweld (proportioneel veel hoger dan in autochtone gezinnen) en zelfs van eremoorden.
Verontrustend is ook de tendens dat in veel grote Duitse steden hele stratenblokken in handen zijn van clans. ‘Het ontstaan van gebieden die buiten de wet staan is hier een reëel gevaar’, Aldus Kambouri. Problemen, ook criminele feiten, worden er steeds vaker opgelost door een vorm van bemiddeling via islamitische ‘vrederechters’ die uitspraak doen op basis van het islamitisch recht. Ze heeft heel wat kritiek op de wetgevende macht die weigert de nodige maatregelen te nemen om hier met kracht tegen in te gaan, maar ook op de rechterlijke macht die naar haar oordeel veel te laks is. Rechtbanken zijn overbelast, processen duren lang, en veel straffen zijn veel te licht. Ze heeft het zelfs over onbegrijpelijke vonnissen (waarbij nauwelijks gestraft wordt) ‘uit misplaatst respect voor culturele gewoonten’. Dergelijke daders worden vaak onmiddellijk vrijgelaten wat volgens Kambouri bijzonder demotiverend werkt voor de politie die zich inspant om de criminaliteit te beteugelen. En op verzet tegen de politie staat hoogstens een taakstraf of een anti-agressiecursus.
Kambouri doet ook tal van voorstellen om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. Zo pleit ze voor verplicht kleuteronderwijs, scholen die de hele dag opvang bieden (om jongeren van straat te houden), specifieke voorlichting voor meisjes over wat hun rechten zijn, invoering van een vak mensenrechten, verplichte zwemles, een boerkiniverbod. Daarnaast zou de politie meer personeel moeten krijgen (er blijkt op dat vlak de voorbije jaren heel wat bezuinigd te zijn), het strafbaar stellen van gedwongen huwelijken, het verbieden van burka’s en nikaabs, ambtenaren zonder hoofddoeken, en vooral zwaardere straffen voor verzet of tegenwerking van de politiediensten. Kambouri neemt geen blad voor de mond. Ze beseft dat sommige van haar critici haar zullen wegzetten als islamofoob. Maar er moet iets gebeuren, zo schrijft ze, als we willen dat de bevolking niet langer het rechts-populisme en zelfs extreemrechts achterna holt bij gebrek aan moed en visie van de beleidsmakers. Vrouw in het blauw is een heuse eye-opener.
Recensie door Dirk Verhofstadt
Tania Kambouri, Vrouw in het blauw, Just Publishers, 2016