Zwakkere focus op taal werkt ongelijkheid in de hand - Astrid Elbers
Midden april ontstond er ophef in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten, nadat bekend was geraakt dat de Universiteit van Hull haar docenten had opgedragen om studenten niet meer te beoordelen op fouten tegen spelling, interpunctie en grammatica. Wijzen op taalfouten zou namelijk ‘homogeen, elitair, wit, mannelijk en Noord-Europees’ zijn en dat past niet binnen het ‘inclusieve beoordelingsbeleid’ dat de leerplannen wil ‘dekoloniseren’. Hameren op goed Engels zou zowel etnische minderheden als studenten die hun vooropleiding hebben genoten aan een minder goede school discrimineren.
De maatregel is een gevolg van de nationale doelstellingen die het Office for Students (de onafhankelijke regulator van het hoger onderwijs in Engeland) eind 2018 stelde. Die doelstellingen moesten gelijke kansen voor iedereen in het hoger onderwijs creëren. Concreet moesten de grote verschillen in instroompercentages, uitvalpercentages en slaagpercentages binnen de studentenpopulatie worden aangepakt.
Een aantal onderwijsinstellingen in het Verenigd Koninkrijk volgt dezelfde piste als de Universiteit van Hull. De Universiteit van de Kunsten in Londen bijvoorbeeld, vraagt haar personeel om ‘fouten tegen spelling, grammatica en andere taalfouten actief te accepteren, zolang ze de communicatie niet ernstig belemmeren’.
Toch is lang niet iedereen tevreden. Volgens critici hollen de maatregelen de waarde van een academisch diploma ernstig uit en zijn ze een ver doorgedreven vorm van ‘woke politieke correctheid’. ‘Om te huilen’, zo reageerde professor Alan Smithers, onderwijsexpert aan de Universiteit van Buckingham. ‘Examens dienen precies om een onderscheid te maken tussen wie competent is en wie niet, inclusief tussen wie degelijk kan uitdrukken wat hij bedoelt en wie niet.’
Ook in België lopen de reacties sterk uiteen. Auteur Kristien Hemmerechts is een voorstander van een versoepeling. Ons onderwijs legt volgens haar een enorme focus op correcte spelling. Maar een te grote focus daarop, kan de creativiteit verlammen. Taal is veel meer dan juiste spelling, aldus Hemmerechts.
Een heel andere opinie horen we bij professor Wouter Duyck, kernlid van Liberales en onderwijsexpert aan de Universiteit Gent. Duyck is er helemaal niet van overtuigd dat minder aandacht voor spelling de gelijkheid ten goede komt. ‘Dankzij het onderwijs krijgen leerlingen net tools en vaardigheden in handen waarmee ze op de arbeidsmarkt succesvol kunnen zijn. Stel dat een diploma niet meer aantoont dat u kan spellen, dan verdwijnt ook de waarde van dat diploma’, aldus Duyck.
Je kan je ten eerste al de vraag stellen of er vandaag effectief zo’n ‘enorme focus’ op correcte spelling ligt, zoals Hemmerechts betoogt. Je zou dan immers verwachten dat die zijn vruchten afwerpt. Maar niets is minder waar. Al enkele jaren luiden academici de alarmbel over het bedroevende taalniveau van de studenten. Studenten kunnen niet meer spellen, nauwelijks nog een volzin schrijven, laat staan een tekst structureren.
Ten tweede kan je je afvragen of dergelijke ‘inclusieve’ en anti-elitaire maatregelen niet precies het tegenovergestelde effect hebben. Pakweg een halve eeuw geleden was correct schrijven gemeengoed. Verschillen in achtergrond van de leerlingen werden op de schoolbanken zo veel mogelijk uitgevlakt door de lat voor elke leerling gelijk te leggen. Op die manier stond elke schoolverlater gelijk aan de start. Vandaag zie ik echter met lede ogen aan hoe laagopgeleide zeventigers beter schrijven dan veel studenten in het hoger onderwijs. De verschillen in persoonlijke achtergrond wegen daarbij steeds zwaarder door: wie uit een goed milieu komt, is veel sterker in spelling en grammatica en heeft een beter gevoel voor taalregisters dan wie uit een minder geprivilegieerd milieu komt. En doordat het onderwijs hier nog weinig bijstuurt, wordt de ongelijkheid tussen die leerlingen in stand gehouden.
Toen ik enkele jaren geleden een remediëringscursus academische taalvaardigheid doceerde aan de – nota bene – lerarenopleiding van een Vlaamse hogeschool, kreeg ik op een dag deze mail van een student: ‘Hahaha! Al goed da ge da zegt dat er geen les is volgende week want ik had er bekanst gestaan!’ Het was een meisje uit een zwak sociaal milieu. Twee jaar later zou ze op de arbeidsmarkt belanden. De vraag is of het onderwijs, dat haar taalgebruik amper had bijgestuurd, haar daadwerkelijk zo’n grote dienst had bewezen.
David Green, vicerector van de universiteit van Worcester, nuanceert het belang van goed spellen. ‘Veel beroemde schrijvers en wetenschappers werden als slechte spellers beschouwd. Deze omvatten Sir Winston Churchill (…) en Albert Einstein (…).’ Dat klopt. Genieën als Churchill en Einstein konden het zich permitteren niet te kunnen spellen. Helaas zijn genieën zeer dun gezaaid. Dus: laten we ons wat minder elitair opstellen en alle leerlingen en studenten gelijke kansen in deze samenleving geven door goed (taal)onderwijs. Daar hebben ze recht op.
Astrid Elbers is doctor in de geschiedenis en toegepast taalkundige.