In memoriam Mario Vargas Llosa (1936-2025)
Mario Vargas Llosa, een van de grootste schrijvers van onze tijd, is niet meer. De auteur schreef een indrukwekkend oeuvre met klassiekers als De jonge honden van Miraflores, Het Groene Huis, De stad en de honden, Pantaléon en de bezoekers, Tante Julia en de Schrijver, De geschiedenis van Alejandro Mayta, De geesten van de Andes, Het feest van de Bok, Het paradijs om de hoek, Het ongrijpbare meisje en De droom van de Ier. In veel van zijn werken uitte hij zijn liefde voor zijn geboorteland Peru en zijn geboortestad Arequipa die vaak als achtergrond diende voor zijn verhalen. Zijn schrijfstijl was poëtisch, kleurrijk en beschrijvend, maar ook overtuigend, sarcastisch en verbluffend.
In zijn jeugd sympathiseerde hij, net zoals veel van zijn Latijns-Amerikaanse collega’s zoals Gabriel García Márquez, met de Cubaanse revolutionaire beweging van Fidel Castro. Dat veranderde echter in 1971 met de affaire Padilla en het besef dat Castro geen kritische stemmen duldde. Hij ontpopte zich nadien tot een van de belangrijkste liberale intellectuelen van onze tijd. In 1990 stelde hij zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen in zijn land maar verloor die nipt van zijn rivaal, de populist Alberto Fuyimori. Over die gebeurtenis schreef hij het autobiografische De vis in het water. Vargas Llosa stelt daarin dat in de wereld van de armen met al zijn ellende en geweld ook een enorm potentieel bestaat van energie, vindingrijkheid en de wil om vooruit te komen. Zijn pleidooi om de markt open te gooien en protectionisme af te bouwen zorgde voor onrust bij de vakbonden, maar ook onder bedrijfsleiders. Hij wou van Peru een welvarende en stabiele democratie maken en verfoeide het machtsmisbruik, de corruptie en het etatisme. In zijn essays De taal van de hartstocht keerde hij zich tegen religieuze intolerantie en het nationalisme die in de loop van de geschiedenis zoveel slachtoffers maakten.
Zijn belangrijkste strijd was steeds die voor de vrijheid. Daarover hield hij de indrukwekkende toespraak De cultuur van de vrijheid naar aanleiding van de negentigste verjaardag van uitgeverij Meulenhoff waar zijn boeken in het Nederlands verschenen. Hij had het over een eminente Britse antropoloog die voorspelde dat het geschreven boek stilaan maar zeker zou verdwijnen om plaats te maken voor de audiovisuele media. Radio en televisie waren als bron van informatie immers zoveel belangrijker geworden dat boeken irrelevant zouden worden. Moest dit gebeuren, aldus Vargas Llosa, dan zou de cultuur van de vrijheid verdwijnen en zou de wereld veranderen in een ‘saaie samenleving van domme robotten’. De reden van die pessimistische uitspraak ligt hem in het feit dat de audiovisuele media, in tegenstelling tot het geschreven woord’, veel gemakkelijker gecontroleerd, gedomineerd en gemanipuleerd kunnen worden door de machthebbers. Zelfs in dictaturen slaagden schrijvers erin om ondergronds hun ideeën, onthullingen maar ook hun verbeeldingskracht op papier te zetten en naar het buitenland te smokkelen. Denk aan de Samizdat die er in de voormalige Sovjet-Unie en de Oost-Europese socialistische volksrepublieken, die eigenlijk dictaturen waren, erin slaagde clandestien literatuur en pamfletten uit te geven en te verspreiden. Onder hen grote namen als Boris Pasternak, Aleksandr Solzjenitsyn, Vaclav Havel en György Konrad, naast vele anderen.
Moest het geschreven boek verdwijnen, zei Vargas Llosa, dan zou de menselijke geest grotendeels geknecht zijn. Mensen zouden dan geen keuzevrijheid meer hebben om te lezen wat ze willen, en zouden bijna al hun informatie van de overheid krijgen. Boeken, in het bijzonder romans, laten zich niet knechten. De auteurs kunnen putten uit hun rijke verbeelding en met hun pen de diepste emotionele gevoelens van de mens weergeven. Soms oppervlakkig en onschuldig, maar vaak ook scherp en meedogenloos voor al wie in hun vizier komt: de politieke, economische, culturele en religieuze machthebbers. Schrijvers kunnen met hun taal krachten opwekken waardoor de massa’s in beroering raken, de onverschilligen wakker worden, de zwakkeren wapens krijgen. Literatuur is het product van een creatief proces in de hersenpan van schrijvers waar niemand anders dan zijzelf toegang tot hebben. Vrijheid, aldus Vargas Llosa, ‘is de motor geweest van de materiële en sociale vooruitgang.’ Dankzij vrijheid is de mens een individu met onvervreemdbare rechten geworden. Ze zorgde voor voorspoed, vooruitgang, grote culturele en andere verwezenlijkingen. Vrijheid heeft echter niet altijd mooie zaken opgebracht: denk aan wetenschappelijke ontwikkelingen die gebruikt werden om mensen te vernietigen zoals de atoombom. Maar alleen in de literatuur is dergelijke vrijheid onschadelijk omdat ze zowel het beste als het slechtste van de mens weergeeft zonder een ander te knechten of te dwingen.
Vargas Llosa heeft ons doen beseffen dat vrijheid een kostbaar goed is en dat we er zonder ophouden moeten voor ijveren, want “wie niet bereid is voor de vrijheid te vechten, wie niet bereid is om voor haar in de bres te springen, loopt het risico haar definitief te verliezen”. Maar hoe besef je dan wat vrijheid betekent? Dat is niet evident, maar Vargas Llosa probeerde het als volgt aanschouwelijk te maken: “Vrijheid is net als de liefde een rijke ervaring die niet in een definitie gevat kan worden. Maar zo onmogelijk als het is haar te definiëren, zo simpel is het om haar te identificeren, te beseffen wanneer ze er is, of ze echt is of vals en of we haar genieten of moeten ontberen.”
Herlees zijn boeken en hoor tussen de majestueuze zinnen zijn geliefde Peruaanse criollo-muziek weerklinken.
Dirk Verhofstadt
De auteur is kernlid van Liberales