Hoop – Philipp Blom

Hoop – Philipp Blom

Philipp Blom windt er geen doekjes om, het onderwerp - is er nog reden om te hopen - verdraagt dat ook niet: de mensheid wordt geconfronteerd met een drievoudige crisis. De opwarming van de aarde, de achteruitgang van de biodiversiteit en de gevolgen van digitalisering en kunstmatige intelligentie. Ik kan er nog wel een paar crises bij bedenken. Dante schetste reeds hoe onze toekomst er nu al uit is gaan zien: ‘laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt.’ De wereld is uit het lood geraakt en de mensen zoeken naar leiders die hen beloven dat er niets zal veranderen en dat ze al helemaal niet zelf hoeven te veranderen. Een muur om het land en hen die niet welkom zijn, eruit knikkeren is voldoende.

Dan schetst Blom het nietsontziende geweld in Colombia en stelt opnieuw de vraag; hoe kun je hier nog hopen? Hoop is niet hetzelfde als optimisme. En ook niet hetzelfde als rechten op bijvoorbeeld een betere toekomst. En evenmin berust hoop op armoede. We realiseren ons dat groei niet oneindig is en dat alles komt tegen een prijs, ook economische groei. En we beseffen dat die groei niet alleen ontstond uit ijver maar ook uit kolonialisme en onderdrukking. Wat hebben het kapitalisme, het liberalisme, het socialisme en het communisme ons nu eigenlijk gebracht? En zo bestaan we nu nog slechts uit teleurgestelden en vernederden.

Er is geen hoop meer als er geen verhaal meer is, een verhaal dat je naar de toekomst voert. Een verhaal dat ons vertelt over een zinvol leven. De hoop stelt de vraag of onder de gegeven omstandigheden een zinvol leven mogelijk is. Dat is wel de wereld die we voor ons zien: de illiberale samenleving waarin de populist ons wijsmaakt dat we niet hoeven te veranderen. Het weigeren van de toekomst is een symptoom van de hopeloosheid, aldus Philipp Blom. We bezweren onszelf dat het wel meevalt met het klimaat, dat de temperatuurstijging niet door de mens wordt veroorzaakt, dat een paar soorten minder geen kwaad kan, dat de mens zo slim is dat hij altijd een technologische uitweg weet te vinden.

Vóór de Verlichting hoorde de hoop bij religie en was zij volledig gericht op het in het vooruitzicht gestelde hiernamaals. Dat was wel heel gemakkelijk, of die hoop ooit echt werd ingelost was voor de mens hier op aarde niet zichtbaar of tastbaar, hij moest erop durven vertrouwen. Maar met de komst van de wetenschap leek het leven maakbaar en kreeg de hoop vleugels. De techniek leek de natuur in te halen. We kregen toekomst en koesterden utopieën. Inmiddels weten we beter.

Kevin Mitchell, onderzoeker genetica zegt: “In een levenloos universum heeft niets een betekenis of zin. Maar levende wezens proberen dingen te veranderen om te overleven en daarom betekenen ze iets voor hem. Zin is een functie van leven, leven wil iets, heeft een bedoeling, namelijk verder leven.” Een steen an sich heeft geen betekenis. Zodra ik die steen echter gebruik als projectiel of om er een beeld uit te houwen, krijgt die steen een zin. Als ik aan een steen zin kan geven, dan ook aan mijn eigen leven. Verlangen naar zin en doodsangst horen bij elkaar. Ik ben verbonden en maak deel uit van en dat biedt troost en hoop. Om de absurditeit van ons bestaan te kunnen weerstaan, vertellen we verhalen. En die verhalen verbinden ons met herinneringen maar ook met een toekomst. En zo wordt de mens gedreven door seks, doodsangst en het verlangen naar zin. En met onze verhalen worden we deel van een groter geheel. Vermoedelijk is dat het enige echte onderscheid tussen homo sapiens en de overige dieren. De eerste vertelt verhalen.

Zolang het verlangen naar zin vertaald kan worden naar een god die ons het hiernamaals belooft, is er niets aan de hand. Maar als die God er niet meer is, wat dan? Hoe kun je hoop hebben in een materieel universum? Er gewoon helemaal van af zien, zeggen sommigen. Maar net zomin als je libido kun je je verlangen naar zin negeren. Daarvoor hebben we het toneel, het theater, de bioscoop en het boek uitgevonden. Je kunt het ook een spel noemen. En zoals Aboriginals hun weg in het landschap vinden door liederen te zingen, zo loodsen onze verhalen ons door ons leven. Als het ons lukt verhalen te vertellen die ons in staat stellen vreedzaam met elkaar te leven, zijn we op de goede weg.

Hoop raakt in zoverre aan het religieus geloof dat wie hoopt moet geloven in iets wat buiten de eigen ervaringshorizon ligt. Je hoop betreft iets wat nog niet tastbaar of zichtbaar is, nog niet bewezen of aangetoond is. En ook al zijn we geneigd in vooruitgang te geloven, we geloven nog steeds in evenveel absurditeiten als vroeger. We hebben ons teruggetrokken in onze eigen kleine bubbel en geloven enkel nog die paar anderen die ons niet tegenspreken. En onze toekomst is een dystopie sinds we de nucleaire vernietigingskracht en AI ontdekten. Blom: “Het is dus geen toeval dat onze hoop opdroogt. De toekomst wordt een plek om bang voor te zijn en het verleden wordt een themapark.”

En, u snapt het al, behalve verhalen moeten we ons ook kunnen herinneren want “pas als de herinnering haar kern ontdekt, haar weerhaken in het heden slaat en er verhalen ontstaan die ons verlangen naar zin verbinden met specifieke historische ervaringen, pas dan wordt de hoop sterk.” Maar het sterke verhaal dat we hadden, de religie, zijn we kwijt en kan niet of nauwelijks worden vervangen door een ander verhaal. Het tempo van de moderne samenleving is ongekend hoog en er bestaat geen consensus meer over de vraag hoe vertrouwen, respect, solidariteit en engagement functioneren. Hoe moet deze samenleving dan bij elkaar blijven? Gaat dat lukken met enkel wetten en regels? Er bestaat een reële kans dat zo’n systeem instort of een dictatuur wordt.

We hebben talloze kandidaten voor een nieuw het paradijs belovend narratief de revue zien passeren. Ze voldeden geen van alle. Religie, nationalisme, kapitalisme, liberalisme, communisme, socialisme, niets bleek echt, laat staan definitief te werken. Hoe voorkomen we dat we wegzakken in wanhoop en nihilisme? Om te kunnen hopen hebben we handelingsruimte nodig en hopen wordt daarmee een politieke aangelegenheid. We moeten ons realiseren dat hoop een lange adem behoeft, hoop richt zich altijd op een punt achter de horizon. Blom: wie niet op direct bereikbare doelen afkoerst, kan ook niet teleurgesteld worden als hij ze niet meteen bereikt. En: hoop is een poging ons qua ruimte en tijd beperkte lichaam in de oneindigheid te verankeren. Alle politieke hoop groeit vanuit solidariteit, door als één man op te treden, door verzet, de mond open te trekken, naar elkaar luisteren, zelfbeheersing, discussiëren, organiseren, demonstreren, allianties te vormen.

In zijn laatste hoofdstuk introduceert Blom de mogelijkheidszin. Het vermogen om dat wat is niet belangrijker te vinden dan dat wat had kunnen zijn. Hij haalt een oude grap uit de Sovjet-Unie aan: “De toekomst is zeker. Alleen het verleden is onvoorstelbaar.” Poetin heeft eigenhandig de geschiedenis herschreven, maar waar het verleden naar willekeur kan worden veranderd, is er voor de hoop geen plek meer. Ik ben zo vrij hierbij op te merken dat het een geestelijke salto mortale vergt om dat wat is (de onontkoombare werkelijkheid) niet belangrijker te vinden dan wat had kunnen zijn. Want aan het einde van de dag is wat had kunnen zijn, ten hoogste een fata morgana, een utopie.

We kunnen ons verhaal ook anders vertellen en Blom doet een korte poging: “We leven aan het begin van een verbazingwekkend tijdperk, in een geestelijke revolutie zoals de mensheid nog nooit heeft beleefd, in een tijd van reusachtige ontdekkingen, immense intellectuele schoonheid en esthetische vitaliteit, van enorme politieke moed en transformatieve ideeën, in een wereld vol moedige, fantasierijke en empathische mensen, die bereid zijn zich in te zetten voor transformatieve, technologische en wetenschappelijke doorbraken die enkele jaren geleden nog ondenkbaar zouden zijn geweest, we leven op de drempel van een nieuwe tijd, die oeroude dromen van de mensheid werkelijkheid laat worden.”

Prachtig gezegd maar kom daar maar eens om bij Trump, Milei, Modi, Meloni, Le Pen, Orban, Poetin, Xi Jiping, Wilders of Wierd Duk. Anderzijds, wie niet het lef heeft te hopen, zich een gelukkige toekomst voor te stellen, het op zijn minst te proberen, die kan beter helemaal niet aan het leven beginnen. Hoop, schrijft Blom, ontstaat uit de weigering je zomaar in het onvermijdelijke te schikken en tot slot citeert hij Gramsci: “Pessimisme van de intelligentie, optimisme van de wil.” U begrijpt het, ook Philipp Blom weet het niet, maar het is ook niet redelijk anders van hem te verwachten. We gaan zware en donkere tijden tegemoet, we zijn er al in aangeland. Maar wie niet hoopt, begint inderdaad maar beter niet aan het leven. Laten we elkaar opzoeken en ons verzetten tegen het onvermijdelijke.

 

Recensie door Enno Nuy

Philipp Blom, Hoop, De Bezige Bij, 2024, 173 pagina’s. Vertaald door W. Hansen

Print Friendly and PDF
Het luchtkasteel van Warndorff – Enno Nuy

Het luchtkasteel van Warndorff – Enno Nuy