Het absurde universum - Patrick Chatelion Counet

Het absurde universum - Patrick Chatelion Counet

Deze schrijver met een indrukwekkende naam (ik zal hem hier verder aanduiden als Counet) is theoloog en wetenschapsfilosoof. Reden om goed op te passen. Hij publiceert bij een uitgever van christelijke en theologische werken. Reden om dubbel goed op te passen. Op de flaptekst lees ik dat dit boek uitnodigt om het mysterie te omarmen en te erkennen dat alles uiteindelijk onverklaarbaar is. Nu heb ik de overtreffende trap van oppassen bereikt. Uit mijzelf zou ik dit boek nooit gekocht hebben. Het werd mij geschonken. Met lood in de schoenen zet ik mij aan het lezen.

In zijn voorwoord geeft de schrijver al aan dat het universum niet uit niets kan zijn ontstaan (u weet ook dat Lawrence Krauss daar heel anders over denkt) en ook de voorstelling van het heelal als een perpetuum mobile is voor Counet een brug te ver: onmogelijk en absurd. God blijft buiten beschouwing in dit boek en dan dringt zich de vraag op wat er nog te begrijpen is. Is er een grens aan ons kennen? Al gauw suggereert Counet dat hij als enige zou menen dat niet het heelal uitdijt maar de ruimte. Merkwaardig, over dit laatste bestaat onder kosmologen en astrofysici geen enkel verschil van mening. Dan schrijft Counet: “Voor een antwoord op de vraag wat het universum wezenlijk is en wat de plaats is van Wat-plaats-geeft (de vraag wat het universum wezenlijk is), dient men zich tot de theologen en filosofen te wenden. Deze beantwoorden de vraag niet, maar lossen haar op door te laten zien dat er geen antwoord is.” Hier al haak ik onmiddellijk af. In mijn wereld is er geen plaats voor theologie of filosofie. Ik begrijp sowieso niet waarom de theoloog hier een plaats voor zichzelf opeist. Ik zou zeggen: hij heeft hier niets te zoeken.

Misschien is het probleem van Counet dat hij per se alles wil bekijken door de menselijke bril en wij kunnen ons niets voorstellen dat uit niets zou ontstaan en evenmin iets dat oneindig is en daarmee is ons universum inclusief ons eigen bestaan absurd. Maar vergeet de mens, zou ik zeggen, wij stellen niets voor en zijn een toevalligheid, ontstaan uit evolutie. En we zullen spoedig weer verdwijnen ook, we doen ons uiterste best onszelf binnen de kortste keren om zeep te helpen. Maar als wij mensen er als waarnemers niet meer zijn, houdt dat universum er nog lang niet mee op, integendeel!

Volgens Counet is de moderne westerse natuurwetenschap een kind van de theologie maar dat is volstrekte onzin. Ja, Thomas van Aquino meende dat de theologie boven alle wetenschappen stond maar dat was een volstrekt misplaatste claim van de Katholieke kerk in de duistere jaren van de vroege Middeleeuwen. En natuurlijk oreert de schrijver dan door over de onkenbaarheid van god, niets anders dan een trucje om hem a priori te vrijwaren van kritiek. Maar Counet dendert voort: ”De theologie is het Moederhuis van de moderne fysica.” Ach ja. En waar, beste Counet, staat geschreven dat je niet mag vragen wat er vóór de oerknal was? Nergens, voor zover ik weet! Wel weet ik dat Augustinus zich verzette tegen de menselijke nieuwsgierigheid, daar kwam alleen maar gedonder van. Ja, ik snap wel waarom mensen als Counet willen dat we de mystiek omarmen.

De oerknal is inderdaad, zoals Hawking zei, een onbewijsbare hypothese. Maar daar valt zeker wel meer over te zeggen, daarover straks. Counet heeft het over de zelfverzekerdheid van de wetenschap, die hij maar aanmatigend vindt. Maar ik heb nog nooit zo’n zelfverzekerde wetenschapper gezien. Geen redelijk denkend mens zal ooit verklaren precies te weten hoe de vork aan de steel steekt. En in diezelfde zin heeft Counet het over de dogmatische kerk die orde en waarheid zou brengen! Het is een gotspe van de hoogste orde! En dan suggereert hij dat wetenschappers voorspellingen doen over het heelal sinds de oerknal maar verdraait hij de werkelijkheid: we kennen inmiddels in grote lijnen de geschiedenis van het heelal dankzij metingen. En het zou kosmologen een lief ding waard zijn, konden ze zo dicht mogelijk bij de oerknal komen. Zover zijn we nog niet maar ook dat gaat gebeuren. Nee, we weten niet hoe precies de oerknal zich voltrok, laat staan dat we weten wat er zich afspeelde voorafgaand aan die oerknal. We weten niet of de oerknal gelijkstond aan t=0 en we weten ook niet precies wat tijd is ofschoon Rovelli daar veel wetenswaardig over schreef. Rovelli komt merkwaardigerwijs niet voor in het register bij dit boek.

Dat we bestaan is een absurdum, aldus Counet maar dat is niet juist. Dat er een universum is, dat is een absurdum. Maar gegeven dat er een universum is, is ons bestaan simpelweg een reële mogelijkheid, mits er aan een aantal voorwaarden voor leven wordt voldaan. Statistisch gezien is ons bestaan logisch en voorspelbaar. Volgens Counet is het nog steeds een raadsel hoe leven is ontstaan maar misschien moet hij Hoe leven ontstaat van Jim Al-Khalili en Johnjoe McFadden eens lezen.

Dan geeft de schrijver in een kort hoofdstuk zijn gedachten over de kwantumfysica weer. Niets is zo eenvoudig als badinerend doen over de theorievorming rond kwantumfysica of kwantummechanica (kent u het verschil?); de essentie van wetenschap is natuurlijk het formuleren van hypothesen en het uitvoeren van experimenten om zo’n hypothese te bewijzen of onderuit te halen. Zeker in de kwantumwereld waar kennelijk alles contra-intuïtief verloopt is het zaak maximale verbeeldingskracht toe te laten. Counet voegt niets toe aan de bestaande discussies over kwantummechanica.

Kennis stopt waar geen waarnemingen mogelijk zijn, aldus de schrijver. Maar ook dat is niet juist. Waar geen waarnemingen mogelijk zijn doen we aannames en die behouden geldigheid tot andere wel mogelijke metingen en waarnemingen aanleiding zijn tot een heroverweging. Op die manier kan Lawrence Krauss de aanname doen dat een niets voorafgaande aan de oerknal een duidelijke instabiliteit op kwantumniveau kent waardoor een singulariteit kan ontstaan, zoals de oerknal waaruit ons universum tevoorschijn kwam. Of zijn theorie juist is? Inderdaad, we weten het niet.

Maar nog veel fraaier en verbluffender vind ik de theorie van Lee Smolin die de wetten van de evolutie toepast en ons universum voort ziet vloeien uit een zwart gat dat ontstond uit een vorig universum dat door dat zwart gat werd opgeslokt. Absurd? Misschien maar zonder logica is de gedachte niet.

Als Counet stelt dat je in het heelal feitelijk niets kunt meten omdat het heelal voortdurend onderhevig is aan verandering en je dus experimenten nooit kunt herhalen, zit hij er gewoon naast: van vrijwel alle veranderingen op kosmische schaal kunnen we hun verloop exact voorspellen waardoor we experimenten wel degelijk kunnen herhalen omdat we kunnen compenseren voor de te verwachten wijzigingen. Ik wil nog wel meegaan in de stelling van Counet dat wetenschap niet exact kán zijn door de onvoorspelbaarheid en de singulariteiten van de kwantumwereld maar om wetenschap daarmee weg te zetten als een illusie is onzin. De schrijver kraamt wel meer onzin uit, zoals: niemand heeft ooit een elektron gezien en toch bestaan ze, dan kan dat dus ook voor god gelden. En ook Ockham vond al dat God niets te zoeken had in de wetenschap. Counet: “God is als tertium datum de optelsom van de enig mogelijke verklaringen voor het ontstaan van het heelal”. In zwarte gaten gelooft Counet niet “want hun bestaan is nooit bewezen”. Tja, we kunnen er tegenwoordig zelfs foto’s van maken maar dat maakt kennelijk geen indruk op de schrijver.

En opnieuw beweert de schrijver dat sommige wetenschappers ervan uitgaan dat wat er zoal aan wetenschap de revue passeert feiten en waarheid zijn. Maar hij komt met niet één voorbeeld en ik heb nog nooit zo’n wetenschapper gelezen. Counet presenteert gewoon spookwetenschappers om zich tegen af te kunnen zetten. Hinderlijk en kinderachtig, zou ik zeggen. Counet erkent enkel wetten als natuurwetten die altijd gelden, dus ook vóór de oerknal en in een zwart gat. Dus als natuurwetten ergens niet meer gelden, zijn het geen natuurwetten. Tja. En het is natuurlijk volslagen nonsens te beweren dat herhaalbaarheid (van experimenten) een illusie is omdat het universum constant in beweging dus nooit hetzelfde is.

Absolute kennis over iets - laat staan het universum - krijgen is onmogelijk, aldus de schrijver. Ik denk dat die bewering niet algemeen geldend is. Dat er een oerknal plaatsvond hebben we uit metingen aannemelijk gemaakt. Die wetenschappelijke aanname is nog nimmer gefalsifieerd. Absolute zekerheid hebben we daarmee niet maar laat iemand maar aantonen dat er nooit een oerknal was. Aangezien het heelal volgens Counet niet uit niets kan zijn voortgekomen moet het wel een perpetuum mobile zijn, schrijft hij. Maar hij schrijft er meteen achter aan: “Ik kan niet begrijpen noch bevatten dat iets van eeuwigheid bestaat en geen begin of oorsprong heeft.” Maar een godsidee kan hij wel bevatten!

De tweede wet van de thermodynamica schrijft voor dat in een gesloten systeem de entropie toeneemt. Voor de schrijver is het de onafwendbare dood die de chaos in ere herstelt. Mij lijkt dat onzin maar Counet meent dat het leven op onze planeet de hoogste orde is die dit heelal heeft voortgebracht. Ook dat lijkt me pure kletskoek. Het is leuk dat het er is maar het is hard op weg zichzelf te vernietigen. Hoogste orde? En ja hoor, de schrijver houdt vol: In den beginne schiep God de hemel en de aarde (Genesis 1,1).

Eigenlijk schreef Counet een extreem antropocentrisch boek. Hij is waarnemer en tracht vanuit die positie het universum te verklaren of te duiden. Maar als je werkelijk meent dat we maar moeten accepteren dat we nooit antwoorden op onze vragen zullen vinden en dat we de mystiek van dat grote onbeantwoordbare iets moeten omarmen, waarom zouden we dan nog wetenschap bedrijven? Nee, voor mij legt Counet het hoofd veel te vroeg in de schoot. Wetenschap is de prachtigste zoektocht van de mens. We zullen met onze wetenschap de loop der dingen op kosmisch niveau niet kunnen beïnvloeden, we kunnen ons lot niet ontlopen, als wij ons zonnestelsel niet op enig moment verlaten is alles wat de evolutie hier op aarde teweegbracht ten dode opgeschreven, het zal verzwolgen worden door onze stervende ster, we zullen geen spoor meer achterlaten, ook een god zal ons daarvoor niet kunnen behoeden en met ons zal ook die God definitief van het toneel verdwijnen. Maar dat universum gaat alleen maar door en door en door. We hebben wel een aantal scenario’s bedacht voor de toekomst van het universum maar of ze kloppen zullen we wellicht nooit weten. Wijzelf zullen de beantwoording van al die vragen zeker niet meemaken.

Hoe het ook zij: Counet is het beste bewijs dat theologie en wetenschap niets met elkaar van doen hebben. Hij schreef een overbodig boek.

 

Recensie door Enno Nuy

Patrick Chatelion Counet, Het absurde universum. Hoe de wetenschap stukloopt op de ongrijpbare werkelijkheid, Kok boekencentrum uitgevers, 2024, 389 pagina’s Voor een meer theoretische beschouwing zie: https://wettum.org/2024/07/19/het-absurde-boek/

Print Friendly and PDF
Zorgwekkende toename van antisemitisme in België - Alain Vannieuwenburg

Zorgwekkende toename van antisemitisme in België - Alain Vannieuwenburg

De nek van de giraf - Judith Schalansky

De nek van de giraf - Judith Schalansky