Morele Ambitie – Rutger Bregman
Het is een zomer vol topsport, waarbij we met veel bewondering kunnen genieten van sportieve topprestaties. Maar eigenlijk is sport nog best saai, want de verschillen tussen mensen zijn vrij klein. De allersnelste sprinter is slechts dubbel zo snel als de meeste gezonde mensen. Dat is heel anders bij wereldverbeteraars die bijvoorbeeld levens redden, armoede bestrijden, klimaatverandering tegengaan of dierenleed verminderen. De grootste weldoeners doen niet slechts dubbel zoveel goeds als een gemiddelde persoon, ook niet slechts tien of honderd keer zoveel. Nee: miljoenen keren zoveel. Alsof de wereldrecordhouder verspringen een miljoen keer zover kan springen als de rest.
Bij topsport moet je heel hard trainen om slechts dubbel zo snel, lenig of sterk te worden als de gemiddelde mens. Maar iemand met morele ambitie kan met redelijke inspanningen toch al wel snel honderd keer zoveel goeds realiseren als de gemiddelde mens. Het boek van Rutger Bregman is geschreven voor mensen met morele ambitie. Door de vele voorbeelden en verhalen van morele superhelden is dit boek erg inspirerend voor die lezers die tot de top willen behoren wat betreft het oplossen van de belangrijkste wereldproblemen. Bregman is zoals een sportcoach, waardoor je motivatie krijgt om deel te nemen aan de Olympische Spelen van wereldverbeteraars of het Europees Kampioenschap Weldoen.
Met zijn boek heeft Rutger Bregman nogal wat kritiek geoogst. Die kritiek is een beetje vergelijkbaar met de tooghanger die naar de voetbal kijkt en het denkt beter te weten. In de psychologie staat dit fenomeen bekend als de weldoenersredenering of do-gooder derogation: diegenen die het moreel betere gedrag vertonen worden vaak gedenigreerd. Denk aan de veganisten die, zelfs al zijn ze helemaal niet prekerig, door vleeseters worden beschuldigd van betweterigheid of arrogantie. Die weldoenersvernedering zien we ook sterk aanwezig bij de kritiek op het boek Morele Ambitie.
Bregman behoort tot de groep van vooruitgangsoptimisten. De kritiek is dan dat die optimisten te naïef zouden zijn door bijvoorbeeld te geloven dat technologie de wereldproblemen vanzelf gaat oplossen. Maar Bregman maakt heel duidelijk dat die technologische innovaties niet vanzelf komen. Ze komen van mensen met morele ambitie. Die mensen investeren in onderzoek en ontwikkeling van medicijnen, vaccins, klimaatneutrale energie, diervrije voeding, grondstoffenhergebruik, optimale kiessystemen, rechtvaardige en efficiënte economische marktmechanismen, enzovoort. Dat zijn allemaal technologieën die de wereld sterk kunnen verbeteren. Van zodra de technologie is uitgevonden, kan iedereen ze toepassen, want kennis is gratis. Daarom is investering in technologische innovatie heel kosteneffectief. Er zijn mensen die al miljoenen levens hebben gered met hun onderzoek naar vaccins, kunstmest, sneller groeiende gewassen, energieproductie en armoedebestrijdende marktmechanismen. De kritiek dat vooruitgangsoptimisten het verkeerd hebben en dat we niet mogen denken dat de oplossingen vanzelf komen, noemt Bregman de illusie van onvermijdelijkheid. Vooruitgangsoptimisten geloven helemaal niet dat vooruitgang onvermijdelijk is en vanzelf komt. Ze geloven dat we ons actief moeten inzetten voor vooruitgang. Dus ook jij, beste lezer, moet werk maken van vooruitgang. En als je morele ambitie hebt, dan ga je voor heel veel vooruitgang.
Bregman behoort ook tot de groep van effectief altruïsten: mensen die met wetenschappelijk onderzoek en kritisch denken op zoek gaan naar de wereldverbeterende maatregelen die de meeste positieve impact hebben. De kritiek is dan dat Bregman en die effectief altruïsten blind zouden zijn voor bijvoorbeeld uitbuitende, hiërarchische machtsrelaties (onderdrukkers en onderdrukten) en dat ze revolutionaire, structurele of systemische veranderingen zouden negeren. Maar Bregman geeft in zijn boek juist veel voorbeelden van morele pioniers die streden tegen slavernij, racisme en onderdrukking van vrouwen. Dat waren mensen met veel morele ambitie.
De meesten die deze kritiek uiten op Bregman en het effectief altruïsme, pleiten voor radicale systeemverandering zonder daarvoor zelf veel actie te ondernemen en zonder veel persoonlijke inspanningen te leveren. Het lijkt er sterk op dat die critici hun kritiek eerder als smoesje gebruiken om zelf niet te veel te moeten doen. Ze zeggen al jaren: “Het systeem is fout, we moeten het systeem omverwerpen.” Maar daar komt van hun kant niet veel van in huis. En ondertussen draaien ze mee in dat systeem. Denk aan iemand die vindt dat de klimaatcrisis het gevolg is van het kapitalistisch systeem en dat daarom dat kapitalistisch systeem op de schop moet, zonder daarbij nu reeds met morele ambitie werk te maken van de effectiefste maatregelen tegen klimaatverandering (zoals innovatie van klimaatvriendelijke technologieën). Bregman noemt dit de illusie van goede intenties: de intentie om iets tegen de klimaatcrisis te doen, is wel goed, maar ze blijven bij die intentie en leveren zelf te weinig inspanningen. Met enkel goede intenties zijn we niets. Geen enkele topsporter heeft een wereldrecord gebroken louter op basis van goede intenties.
Heb je morele ambitie en wil je ook een heel grote positieve impact realiseren voor een betere wereld? Dan kun je aan de slag met enkele interessante vuistregels in het boek. Zo bespreekt Bregman de drie O’s: pak een probleem aan dat omvangrijk is, onderbelicht is en oplosbaar is. Met een klein probleempje is de moreel ambitieuze wereldverbeteraar niet tevreden. Met een probleem dat onoplosbaar is ben je ook maar je tijd aan het verspillen. En voor een probleem dat al veel belicht is en veel aandacht krijgt, heeft je eigen bijdrage vaak (maar niet altijd) een beperkte impact.
Hier is een concreet idee waar je aan kunt werken: het afbouwen van de veeteelt, en in het bijzonder de vermindering van de kweek van kleine dieren (kippen, kweekvissen, garnalen) voor voeding door de producten van kleine dieren (eieren, kippenvlees, vis, scampi’s) te vervangen door diervrije alternatieven. Het probleem van dierenleed in de veeteelt is gigantisch, omdat er zoveel dieren gekweekt worden en de meeste veedieren (zoals pluimvee) erbarmelijke levens hebben. De meeste mensen geloven dat het ongeluk (negatief welzijn) van een gemiddelde kip in de veeteelt ongeveer even groot is als het geluk (positief welzijn) van een mens. Het probleem is onderbelicht: de meeste aandacht gaat naar het bevorderen van welzijn voor mensen, veel minder aandacht gaat naar het bevorderen van het welzijn van honden en katten, en nog veel minder aandacht gaat naar het vermijden van het leed van kippen en garnalen. Terwijl er dus veel meer kippen en garnalen zijn dan mensen, honden en katten. En het probleem is oplosbaar: er bestaan reeds diervrije, plantaardige no-chicken nuggets die lekkerder bevonden worden dan kippenvlees, kweekvlees van kippen is al op de markt in de VS en Singapore (te eten in sommige restaurants), en er is nog extra investering mogelijk in onderzoek en ontwikkeling van kweekvlees.
Dus heb je morele ambitie, dan zou je je morele kring moeten uitbreiden naar dieren, inclusief kippen, vissen en garnalen, en dan zou een eerste stap kunnen zijn het afbouwen van je consumptie van kippenvlees, eieren, garnalen en kweekvis. Daarmee ga je het morele equivalent bereiken van het redden van honderden mensenlevens. En denk eraan: Bregman geeft zes argumenten om aan te tonen dat je door het eten van dieren hoogstwaarschijnlijk aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat.
Wat mij betreft staat Morele Ambitie in de top drie van beste en belangrijkste boeken die ik ooit las. Bregman heeft een topprestatie geleverd. Het boek heeft natuurlijk zijn beperkingen: er staat niet alles in. Dus heb je enige morele ambitie, dan ga je met dit boek een onverzadigd gevoel overhouden. Je gaat dan nog veel andere boeken en artikels over effectief altruïsme moeten en willen lezen. Het Effective Altruism Forum gaat dan in je bookmarks staan. Je kunt meer lezen over The School for Moral Ambition op www.moreleambitie.nl.
Recensie door Stijn Bruers
Rutger Bregman, Morele Ambitie, De Correspondent, 2024