Vlucht en einde van Joseph Roth - Soma Morgenstern

Vlucht en einde van Joseph Roth - Soma Morgenstern

In het leven van Joseph Roth was Soma Morgenstern een constante factor, een trouwe vriend, even trouw als Stefan Zweig. Het lijkt erop dat Roth meer waardering had voor de eerste dan voor de laatste. Misschien voelde hij meer verwantschap met Morgenstern, die besloot zijn herinneringen aan zijn vriend Joseph Roth op papier te zetten.

We beginnen met de Grote Oorlog. De stemming in Wenen werd in die Eerste Wereldoorlog al snel samengevat met onderkoelde humor: “De toestand in Duitsland is ernstig maar niet hopeloos, in Oostenrijk is de toestand hopeloos maar niet ernstig.” Morgenstern geeft geen enkel detail over de militaire loopbaan van zijn vriend, die er toch van verdacht wordt zijn militaire carrière een beetje bij elkaar gefabuleerd te hebben. Het lijkt erop dat hij te veel vriend was om Roth te ontmaskeren.

Morgenstern was advocaat, journalist en schrijver van romans, toneelstukken en memoires. In deze biografie van een vriendschap komen we talloze publieke figuren uit het interbellum tegen, heerlijk om te lezen. Geschiedenis gelardeerd met meer of minder vermakelijke anekdotes, wat is er leuker om te lezen. Zeker wanneer de schrijver zijn vak beheerst. Prachtig is het grafschrift dat een oude hoofdredacteur van de Frankfurter Zeitung, die van zichzelf wist dat hij een kletsmajoor was, had bedacht: Hier Ruht Geck, / Ein Dichter. / Geh weg. / Sonst spricht er.

Roth was ook een pestkop, Morgenstern geeft er vele voorbeelden van. Zo gebruikte Roth een personage uit een roman van zijn vriend zonder hem daarover in te lichten of om toestemming te vragen. Roth vond dat allemaal maar gedoe en verklaarde doodleuk dat hij als een rivier was die door zijrivieren werd gevoed. Hij leende of gapte ook van andere schrijvers. Deze voorvallen leidden tot een verwijdering tussen de beide vrienden die drie jaar zou duren. Stefan Zweig, wie anders, zou de beide vrienden weer bij elkaar brengen. Morgenstern schrok bij die hernieuwde vriendschap van Roth, slechts tweeënveertig jaar oud maar ‘hij zag eruit als een zestigjarige zuiplap’.

Merkwaardig is dat Morgenstern in het korte hoofdstuk De vrouwen in zijn leven geen enkele aandacht besteedt aan Manga Bell en Irmgard Keun. Hij noemt hen niet eens en dat lijkt mij toch zeer onterecht. Dan meldt hij verderop dat Roth’s vrouw Friedl tot haar dood in een gesticht in Baden bij Wenen zou verblijven, maar dat is aantoonbaar onjuist. Friedl werd op een zeker moment door de Duitsers weggehaald en is vrijwel zeker een gewelddadige dood gestorven in het euthanasieplan van de nazi’s voor geestesgestoorden en mensen die geestelijk of lichamelijk gehandicapt waren. En telkens weer verschijnt Zweig ten tonele, de beschermengel van Roth, die hem vast ook als zodanig gewaardeerd moet hebben maar dat nooit of nauwelijks zou laten merken.

Opmerkelijk is dat Morgenstern veel kritischer is over het bekende Radetzkymars dan ik. Dat komt ongetwijfeld doordat hij de hoofdrolspelers uit dat boek natuurlijk goed kende. Voor mij waren ze allen volkomen nieuw en ik zou onmogelijk hebben kunnen vaststellen, zoals Morgenstern deed, dat enkele karakters te eendimensionaal beschreven waren door Roth. Ik las het boek twee keer, ademloos en voor ik doodga zal ik het nog een derde keer lezen, ook dan in diepe bewondering ongetwijfeld.

Opnieuw lees ik de scènes van de laatste dagen dat Roth leefde. Treurig en intens droevig, ontroerend ook. Maar erger nog zijn de twee katholieke priesters die Roth een christelijke begrafenis gaven, deze Oostjood uit Galicië. Bij Gods gratie mocht er aan het einde van de plechtigheid wel kaddisj worden gezegd maar de man die dat zou doen liet het juist vanwege de christelijke poespas afweten. Morgenstern zei geen kaddisj omdat hij dat te demonstratief vond. Dat vind ik maar een zeer slap en eigenlijk onaanvaardbaar excuus. Pas in deze laatste pagina’s komt Manga Bell, rijkelijk laat, nog heel even in beeld.

Waarom is ook dit zo’n heerlijk boek? Omdat ik van Joseph Roth ben gaan houden. Kon ik hem maar mijn vriend noemen! Ik vrees dat hij niet in mij geïnteresseerd zou zijn. Maar misschien zou ik hem wel niet verdragen. En ook zijn drankgebruik zou mij, bepaald niet vies van whisky en wijn, toch wel hoofdbrekens opleveren. Ik weet wat het is lange uren door te brengen met iemand die de drank niet kan weerstaan.

Wat Morgenstern betreft: hij is een goed stilist en kan goed schrijven. Dit Vlucht en einde van Joseph Roth is een ode aan de vriendschap geworden. Joseph Roth waardig, alleszins en meer dan dat. Wel gebruikt hij mij, toch ook ex-gymnasiast, te vaak Latijnse aforismen.

Ik ben jaloers op deze mensen, ze hebben alles en iedereen, zo lijkt het, gelezen en kennen hun filosofen, ik ben toch aardig belezen maar in hun gezelschap zou ik fluks verbleken. Ik zit om een mening niet verlegen maar deze mannen – ja het is niet anders, vrouwen bestonden in hun intellectuele levens alleen als kinderbarende moeders en als het meezat konden ze ook nog lekker koken – deze mannen dus, hadden niet alleen maar een mening maar waren ook zeer gevoelig voor nuanceverschillen tussen de ene en andere zienswijze.

Ontroerend is het te lezen over de laatste dagen van Roth, zijn wandeling met Morgenstern in een park, zijn tranen als Soma joodse liedjes voor hem zingt. Onthutsend zijn zijn behandeling in het ziekenhuis en vooral de kaping van zijn overblijfselen door katholieke priesters. Roth werd begraven in Thiais, een voorstad van Parijs waar minder strenge regels golden voor wie er begraven kon worden. Omdat Roth staatloos was en niet over de juiste papieren beschikte, mocht hij niet in Parijs begraven worden.

 

Recensie door Enno Nuy

Soma Morgenstern, Vlucht en einde van Joseph Roth, Uitgeverij van Oorschot, 2022, 306 pagina’s, vertaald door Els Snick

Print Friendly and PDF
Naar een liberale wedergeboorte – Lawrence Vanhove

Naar een liberale wedergeboorte – Lawrence Vanhove

Betoverende stilte - Florian Illies

Betoverende stilte - Florian Illies